aanspoelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspoelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌspulə(n)/
Woordafbreking
  • aan·spoe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanspoelen
spoelde aan
aangespoeld
zwak -d volledig

Werkwoord

aanspoelen

  1. ergatief met het water meedrijven en vervolgens aan land komen te liggen
    • De inhoud van de container die van het schip was afgevallen was op het strand aangespoeld. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanspoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.