aanraking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanraking    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌrakɪŋ/
Woordafbreking
  • aan·ra·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanraken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord aanraking aanrakingen
verkleinwoord aanrakinkje aanrakinkjes

Zelfstandig naamwoord

aanraking v

  1. het aanraken
    • Iedere aanraking van de gebroken hand deed veel pijn. 
  1. in aanraking met: te maken hebbend met
    • Bent u wel eens in aanraking geweest met een veroordeelde. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanraking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.