aanliggen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·lig·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en liggen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanliggen |
lag aan |
aangelegen |
klasse 5 | volledig |
Werkwoord
aanliggen
- inergatief ~ aan: op Romeinse wijze deelnemen aan een banket, gelegen op een sofa
- Hij had een aantal malen aan het keizerlijk hof aangelegen aan het banket.
- ergatief ~ tegen: in onmiddellijke aanraking gelegen zijn
- Hij vergeleek onder meer aapjes die als baby dicht tegen hun moeder aanlagen om te drinken met aapjes die een surrogaatmoeder hadden.
Gangbaarheid
- Het woord aanliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanliggen' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.