aankleven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankleven    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋˌklevə(n)/
Woordafbreking
  • aan·kle·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankleven
kleefde aan
aangekleefd
zwak -d volledig

Werkwoord

aankleven

  1. aanhangen, eigen zijn
  2. overgankelijk door lijmen bevestigen
    • Deze mini IR-zender wordt met zijn unieke zelfklevende houder tegen de IR-ontvanger van een AV-apparaat aangekleefd. 

Gangbaarheid

  • Het woord aankleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.