aanhangen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhangen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌhaŋə(n)/
Woordafbreking
  • aan·han·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanhangen
hing aan
aangehangen
klasse 7 volledig

Werkwoord

aanhangen

  1. inergatief hangend blijven vastzitten
    • Er hing een druppel aan. 
  1. overgankelijk hangend bevestigen
    • Er werd een merkteken aangehangen. 
  1. overgankelijk toegedaan zijn
    • Hij hing de gedachte aan dat Obama niet in de Verenigde Staten geboren was. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • met aanhangend water koken
koken zonder extra water toe te voegen

Gangbaarheid

  • Het woord aanhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.