aangifteplichtig
Nederlands
Woordafbreking
- aan·gif·te·plich·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aangifteplichtig | aangifteplichtiger | aangifteplichtigst |
verbogen | aangifteplichtige | aangifteplichtigere | aangifteplichtigste |
partitief | aangifteplichtigs | aangifteplichtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aangifteplichtig
- van een zaak dat men er melding van moet maken
- Door de destructiewet en andere strenge hygiëneregels komt miltvuur in Nederland amper meer voor. In de laatste 36 jaar, sinds de ziekte aangifteplichtig is, zijn er in Nederland slechts zeven gevallen van miltvuur bij mensen gemeld.[1]
- van een persoon dat deze iets moet melden; van een persoon dat deze een aangifteplicht heeft
Gangbaarheid
- Het woord aangifteplichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC 30 augustus 2012
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.