aangestoken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangestoken    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aŋɣəˌstokə(n)/
Woordafbreking
  • aan·ge·sto·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen aangestoken
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

aangestoken

  1. met een begin van rotting
    • Bij voor winterprovisie opgeslagen appels en peren kunnen aangestoken exemplaren het gave fruit aansteken. 
  1. besmet
    • De aangestoken kinderen kregen nu ook de mazelen. 

Werkwoord

vervoeging van
aansteken

aangestoken

  1. voltooid deelwoord van aansteken

Gangbaarheid

  • Het woord aangestoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.