aanbenen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·be·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en benen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbenen |
beende aan |
aangebeend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanbenen
- snel lopen
- Plots kwam een bewaker haastig aangebeend en maande ons om weg te gaan.
Gangbaarheid
- Het woord aanbenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.