Viking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Viking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvikɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈvikɪŋ/
Woordafbreking
- Vi·king
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse víkingr.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Viking | Vikingen Vikings |
verkleinwoord | Vikinkje | Vikinkjes |
Zelfstandig naamwoord
Viking m
- een Scandinavische krijger, behorend tot de noordelijke tak van de Germanen
- Vikingen namen toen zij hier kwamen prachtige schatten met zich mee, machtige strijders waren hun leiders zwierven al over zee.[1]
Vertalingen
1. een Scandinavische krijger, behorend tot de noordelijke tak van de Germanen
Gangbaarheid
- Het woord Viking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'viking' (met kleine letter) herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.