USB-stick
![](../I/m/USB_flash_drive.jpg)
1 klein langwerpig voorwerp dat in een USB-poort wordt gestoken om er gegevens uit te raadplegen of in op te slaan
Nederlands
Woordafbreking
- USB-stick
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels: USB stick; op te vatten als kortere vorm van USB-memorystick of samenstelling van USB en stick
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | USB-stick | USB-sticks |
verkleinwoord | USB-stickje | USB-stickjes |
Zelfstandig naamwoord
USB-stick m
- (informatica) klein langwerpig voorwerp dat in een USB-poort wordt gestoken om er gegevens uit te raadplegen of in op te slaan
- Het beveiligen van een USB-stick hoeft niet duur of ingewikkeld te zijn. [1]
Hyperoniemen
- datastick
- flashdrive
- geheugenstick
- insteekgeheugen
- memorystick
Opmerkingen
- Omdat de afkorting "USB" steeds meer in het spraakgebruik voorkomt, is de spelling met kleine letters "usb" ook verdedigbaar geworden.[2]
- De spelling is "USB-stick" met een koppelteken "-" vanwege spellingregel 6.H.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord USB-stick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.