Pesach
Nederlands
Woordafbreking
- Pe·sach
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Hebreeuws, in de betekenis van ‘joods paasfeest’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Herkomst: Hebreeuws [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Pesach | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Pesach o
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord Pesach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "Pesach" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.