Nederduits

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ne·der·duits
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Nederduits -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Nederduits o

  1. het Noord-Duitse dialect
  2. Noord-Duits, Platduits
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • Noord-Nedersaksisch, Oost-Fries, Oost-Nederduits, Oostfaals, Sleeswijk-Holsteins, Westfaals
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen NederduitsNederduitserNederduitst
verbogen NederduitseNederduitsereNederduitste
partitief NederduitsNederduitsers-

Bijvoeglijk naamwoord

Nederduits [1]

  1. met betrekking tot een aantal in het noorden van Duitsland en het noorden en oosten van Nederland gesproken West-Germaanse dialecten die niet hebben deelgenomen aan de Hoogduitse klankverschuiving
Hyponiemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Nederduits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.