Iberiër
Nederlands
Woordafbreking
- Ibe·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Iberië (Spanje en Portugal of (geschiedenis): het oude Georgische koninkrijk van de Kartli) met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Iberiër | Iberiërs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Iberiër m
Verwante begrippen
Demoniemen bij Iberië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Iberiër • inwoonster: Iberische • bijvoeglijk: Iberisch |
Hyponiemen
- Amerikaans-Iberiër
Gangbaarheid
- Het woord Iberiër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.