Cis

Nederlands

Niet te verwarren met: cis
Uitspraak
  • Geluid:  Cis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • Cis
enkelvoud meervoud
naamwoord Cis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Cisv / m

  1. (muziek), (afkorting) afkorting van “Cis-majeur
Opmerkingen
  • Men schrijft een hoofdletter Cis bij “grote terts” en “majeur”, een kleine letter bij: “kleine terts”, “mineur” en de naam van een toon.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Symbool

Cis

  1. (muziek) symbool van het “Cis-majeurakkoord”
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'Cis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Cis

Zelfstandig naamwoord

Cis o

  1. (muziek), (afkorting): afkorting van “Cis-Dur” (Cis-majeur)
  1. «Eine Sonate in Cis
    Een sonate in Cis.
Opmerkingen
  • Men schrijft "Cis-Dur" met een hoofdletter, "cis-Moll" en de naam van een toon, met een kleine letter
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.