-waarts

• -waarts

-waarts

• naar, naar het genoemde gericht, in de richting van het genoemde, op een plaats in de genoemde richting

1. vormt bijvoeglijke naamwoorden uit voorzetsels die een plaats of richting aanduiden

1. • Achter → achterwaarts. 

1. • Neer → neerwaarts. 

2. vormt bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden uit Nederlandse zelfstandig naamwoorden die een plaats of richting aanduiden

1. • Zee → zeewaarts. 

2. vormt bijvoeglijke naamwoorden uit bijwoorden die een plaats of richting aanduiden

1. • Oost → oostwaarts.