Zes liederen opus 8 (Schönberg)

Arnold Schönberg componeerde zijn Zes liederen opus 8 voor zangstem en orkest grotendeels in Wenen in 1904. Schönberg borduurt hier voort op de tradities van Richard Wagner en schreef superromantische melodielijnen en begeleiding.

Zes liederen opus 8
Sechs Orchesterlieder opus 8
ComponistArnold Schönberg
Soort compositieliederencyclus
Gecomponeerd voorzangstem / orkest
Opusnummer8
Compositiedatum1903-1905
Première29 januari 1914
Duur25 minuten
Vorige werkStrijkkwartet nr. 1
Volgende werkKamersymfonie nr. 1
OeuvreOeuvre van Arnold Schönberg
Portaal    Klassieke muziek

Liederen

  1. Natur; gebaseerd op het gedicht van Heinrich Hart (1855-1906) is voltooid op 7 maart 1904;
  2. Das Wappenschild; uit Des Knaben Wunderhorn is voltooid op 4 april 1904 en later op 9 mei 1904 nog bewerkt;
  3. Sehnsucht; uit Des Knaben Wunderhorn, is voltooid op 7 april 1904 en is het kortste lied;
  4. Nie ward ich, Herrin, müd; gebaseerd op een tekst van Francesco Petrarca is voltooid op 3 juli 1904; (vertaling de:Karl August Föster );
  5. Voll jener Süsse… ; ook van Petrarca, is voltooid in november 1904
  6. Wenn Vöglein klagen…; is voltooid op 7 maart 1904.

Van het laatste lied is een onvoltooide schets uit 1903 gevonden. De instrumentatie van de liederen verschilt van deel tot deel; dan weer groot orkest en dan weer een kamerorkest zoals in lied Das Wappenschild.

Er bestaan een aantal versies van deze compositie; de versie uit 1908 werd uiteindelijk uitgegeven. De première werd gegeven onder leiding van Alexander von Zemlinsky met een tenor als zangstem.

Bron en discografie

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.