Witnekkraanvogel
De witnekkraanvogel (Antigone vipio synoniem: Grus vipio) is een vogel uit de familie van de kraanvogels (Gruidae). De vogel leeft in het Verre Oosten en wordt daar bedreigd door de aantasting van zijn leefgebied.
Witnekkraanvogel IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2012) | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
witnekkraanvogel in de Aqua Zoo Friesland | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Antigone vipio Pallas, 1811 | ||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||
Witnekkraanvogel op | ||||||||||||
|
Kenmerken
De witnekkraanvogel heeft een hoogte van ongeveer 125 cm een massa van circa 5,6 kg. Het verenkleed van volwassen dieren is donkergrijs met een witte keel en een lange witte streep van de bovenkant van de kop tot onderaan de nek. Rond de ogen vertoont de kop opvallende rode plekken. Als enige kraanvogel heeft de soort roze poten.
Alle kraanvogels hebben een lange, gekronkelde luchtpijp waardoor ze in staat zijn de karakteristieke, luide trompetroep voort te brengen.
Opvallend aan deze dieren zijn de lange vleugels en poten. Hun bewegingen zijn daar ook naar: erg sierlijk en zelfs statig. Met opgeheven vleugels dansen mannetje en vrouwtje dan om elkaar heen. Het dansen heeft geen directe verbinding met de paartijd. Deze dans wordt het hele jaar door uitgevoerd en lijkt dan ook meer een uiting van levensvreugde.
Verspreiding en leefgebied
De witnekkraanvogel broedt in het oosten van Mongoliƫ, het noordoosten van China en het aangrenzende deel van Rusland. De vogels uit het westelijke deel van het broedgebied overwinteren bij de Jangtsekiang in Zuid-China, met name aan het Poyangmeer en het Dongtingmeer. De andere vogels trekken naar de gedemilitariseerde zone tussen de beide Korea's of het Japanse eiland Kyushu. De totale populatie wordt geschat op 6.500 volwassen dieren. De habitat van de witnekkraanvogel bestaat uit vlakke draslanden of steppen. Tijdens de trek verblijft hij ook in landbouwgebied.
Leefwijze
Hij is omnivoor en voedt zich voornamelijk met insecten, kleine gewervelde dieren, zaden, wortels en knollen.
Voortplanting
Tijdens het broedseizoen leeft de witnekkraanvogel in paartjes, die hun territorium fel verdedigen. In andere periodes kunnen de dieren in grote kolonies voorkomen. De vogel bouwt zijn nest van zeggen en grassen in open drasland. Het legsel bestaat gewoonlijk uit twee eieren, die voornamelijk door het vrouwtje in 30 dagen uitgebroed worden. Na 70 tot 75 dagen vliegen de jongen uit.
Afbeeldingen
- close-up van de kop
- juveniel
Bronnen, noten en/of referenties
|