Wilma Vermaat

Willemina (Wilma) Vermaat (Zetten, 14 mei 1873 - Blaricum, 20 maart 1967) was een Nederlandse schrijfster met een duidelijk christelijke signatuur die een groot deel van haar leven in Oosterhuizen heeft gewoond en in de nabijheid daarvan begraven is. Ze publiceerde onder de 'nom de plume' van Wilma. Zij debuteerde in 1907 met het verhaal 'Oude vrijster', in Ons Tijdschrift.

Wilma Vermaat
buste van Wilma Vermaat in Beekbergen
Algemene informatie
Volledige naamWillemina (Wilma) Vermaat
Pseudoniem(en)Wilma
Geboren14 mei 1873
GeboorteplaatsZetten
Overleden20 maart 1967
OverlijdensplaatsBlaricum
LandNederland
Beroepauteur
Dbnl-profiel
Portaal    Literatuur

Haar moeder overleed toen zij elf jaar was, en zij werd opgevoed door een zeer gelovige tante. Haar vader was leraar maar nogal van het gezin vervreemd. Haar neef dr. J.H. Gerretsen, hofpredikant, ging de doopdienst van Juliana voor. Ze deed kweekschool en ging in Apeldoorn in het onderwijs werken, maar raakte rond haar twintigste in een persoonlijke psychische en ook lichamelijke crisis. Hiervan hersteld, raakte zij tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij groepen die hulp verleenden aan oorlogsslachtoffers en vluchtelingen. Ze sloot zich aan bij de pacifistische beweging onder leiding van Kees Boeke. Samen met twee zusters ging ze in de jaren twintig in een huis in de bossen bij Beekbergen wonen, de Neumshutte. Ze was een productief schrijfster met een vast eigen publiek, dat ze in de loop der jaren bediende met meer dan veertig romans en novellen. Ze was bevriend met mensen als Willem de Mérode, Roel Houwink, Jo Ypma, H.M. van Randwijk, Bert Bakker en Klaas Heeroma.

Haar centrale thema als schrijfster is weleens 'het pijnlijk raadsel van het lijden' genoemd. Zij bracht haar persoonlijke overtuigingen ook nadrukkelijk zelf in de praktijk.

Anekdote: Zij sprak nimmer een onwaarheid, en toen in de oorlog de Duitsers aan haar deur klopten en haar vroegen of zij ook onderduikers had, antwoordde zij hierop dan ook naar waarheid met "ja"; de Duitsers dachten echter dat ze voor het lapje werden gehouden en vertrokken weer.

Bij haar begrafenis op de begraafplaats Koningsweg te Beekbergen was dominee Jan Buskes aanwezig. Ten zuiden van de buurtschap Oosterhuizen, waar zij heeft gewoond, is een straat naar haar genoemd, de Wilmalaan. Ook staat er sinds 2009 een standbeeld van haar in het centrum van Beekbergen.

Bibliografie

  • De Profundis (1908)
  • Het schoone Leven (1918)
  • Gods gevangene (1923); dit boek veroorzaakte veel opschudding ten tijde van de publicatie; het gaat over een homoseksuele onderwijzer die in zijn kleindorpse omgeving als een paria wordt behandeld en uiteindelijk vrede vindt in een platonische liefde tot God.
  • Menschenhanden (1924)
  • Moeder Stieneke (1926)
  • De lichte nacht (1929)
  • De kruisboom (1931)
  • Opstanding (1934)
  • Wij groeten de broeders (1936)
  • De kleine gemeente (1937)
  • De lichtbrug (1946)
  • Oom Johannes (1950)
  • Het heilig geheim van mijn leven (1953), autobiografie
  • Als het dode hout gaat zingen (1962)
  • Albert en Dieneke
  • Vergezicht
  • Achter de heuvelen

Literatuur

  • P.J. Risseeuw, in Christelijke schrijvers van dezen tijd (1930);
  • J.J. Haantjes, Over Wilma en haar werk (1931);
  • R.G.K. Kraan, in Ons Tijdschrift 1895-1914 (1962).
  • Niek van der Heide, Mijn voeten hebben Zijn spoor gevolgd. Over leven en werk van de schrijfster Wilma, Leiden 1992
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.