Wegslak

De gewone wegslak (Arion rufus), ook wel rode of grote wegslak, is een soms knalrode naaktslak uit de familie wegslakken.

Wegslak
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Onderrijk:Metazoa
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken of buikpotigen)
Orde:Stylommatophora (Landlongslakken)
Familie:Arionidae (Wegslakken)
Geslacht:Arion
Soort
Arion rufus
Linnaeus, 1758
Na verstoring.
Afbeeldingen Wegslak op Wikimedia Commons
Wegslak op Wikispecies
Portaal    Biologie

Beschrijving

Deze naaktslak kan bijna 20 centimeter lang worden en 2 centimeter breed, maar de meeste exemplaren zijn veel kleiner, ongeveer 10 tot 15 centimeter. De kleur is variabel, van oranje tot knalrood, maar ook bruine, groengrijze en geheel zwarte exemplaren komen voor, die echter altijd een rode rand rond de voet hebben. De kop en tentakels zijn bruin tot donkerbruin en hebben een zeer kenmerkende lijnentekening, die bij zwarte exemplaren niet te zien is. Het mantelschild is ovaal en net voor het midden zit de ademopening. Bij verstoring krimpt de slak ineen en vormt een bal, terwijl de huid slijm afscheidt ter verdediging. De huid van het mantelschild lijkt op fijn schuurpapier, de huid erachter is sterk in de lengte gerimpeld en heeft daardoor een regelmatig patroon van langwerpige bultjes. De voet is gespierder dan bij veel andere soorten, en kent een duidelijk golvende beweging bij het kruipen.

Deze soort heeft geen uitwendige schelp. De schelp is rudimentair en bevindt zich inwendig onder het mantelschild. De schelp is niet gewonden, zoals bij de meeste slakkensoorten maar bestaat uit een plat, ovaal kalkplaatje (verwarrend genoeg ook wel 'schild(je)' genoemd) waarop groeilijnen te zien zijn. De schelp bestaat volledig uit calcitische kalk en kan als fossiel bewaard blijven.

Algemeen

De grote wegslak komt voor in West- en Centraal-Europa en in Noord-Amerika in Brits-Columbia, een provincie van Canada, maar daar is deze soort niet op natuurlijke wijze terechtgekomen. Waarschijnlijk heeft de bloemen- en fruitexport een rol gespeeld en is de slak meegelift. Het geprefereerde biotoop bestaat uit vochtige loofbossen, gemengde bossen, wegbermen, akkers, tuinen, graslanden en bosranden, ook in de buurt van menselijke activiteiten. Tijdens het kruipen wordt een dikke laag slijm aangemaakt, en deze soort is gevoeliger voor uitdroging waardoor alleen na de dauw en na regenval gekropen wordt; bij droger weer zit deze slak verstopt onder een object of in een dichte struik. De grote wegslak is tweeslachtig maar paart wel en na wederzijdse bevruchting worden de transparante eitjes afgezet in klei en holletjes in de grond. De geslachtsnaam Arion is afgeleid van de naam van een oude Griekse dichter Arion, en de soortnaam rufus betekent rood.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.