Waterloopkundig Laboratorium

Het Waterloopkundig Laboratorium (WL) was tussen 1927 en 2008 een Nederlands onafhankelijk wetenschappelijk instituut op het gebied van hydraulica en waterbouwkunde in Delft. In de latere periode stond het instituut bekend als WL | Delft Hydraulics. In 2008 is het overgegaan in het instituut Deltares.

Waterloopkundig Laboratorium te Delft bij opening, 1973.

Doel

Het Waterloopkundig Laboratorium was een Groot Technologisch Instituut (GTI) en had de taak om waterloopkundige en waterbouwkundige kennis te verwerven, te genereren en uit te dragen. Het deed onder meer onderzoek naar de oorzaken van veranderingen in de loop van rivieren, zeearmen en kusten de eventuele beïnvloeding daarvan door waterbouwkundige activiteiten. Het instituut had een belangrijke adviserende rol bij de totstandkoming van de Deltawerken.

Geschiedenis

In 1927 maakte professor J.Th. Thijsse (1893-1984) een bescheiden begin met de inrichting van een waterbouwkundig laboratorium in de kelder van het gebouw voor Weg- en waterbouwkunde van de TH Delft. In 1933 werd het laboratorium ondergebracht bij de toen opgerichte Stichting Waterbouwkundig Laboratorium, ressorterend onder het Ministerie van Waterstaat, en die een jaar later ook het Laboratorium voor Grondmechanica oprichtte. Thijsse zou tot 1960 hoofd van Waterloopkundig Laboratorium blijven.

In het streven kennis met soortgelijke instituten te bundelen ging het WL | Delft Hydraulics op 1 januari 2008 samen met GeoDelft, TNO business unit Bodem en Grondwater en delen van Rijkswaterstaat over in het instituut Deltares.

Vestiging in Delft

Het Waterloopkundig Laboratorium is altijd in Delft gevestigd geweest, aanvankelijk in de binnenstad van Delft, later op een terrein aan de (Delftse) Schie ten zuiden van de stad. Ook Deltares heeft haar hoofdvestiging in Delft, daarnaast zit dit instituut ook in Utrecht.

Vestiging in Noordoostpolder

Van 1951 tot 1996 was er een tweede vestiging onder de naam Waterloopkundig Laboratorium "De Voorst" (WLV) in de Noordoostpolder. Het gebied lag in het Voorsterbos bij de Zwolse Vaart en het Kadoelermeer, tussen Marknesse, Kraggenburg en Vollenhove. Er was hier ruimte om grote schaalmodellen van zeearmen en havens aan te leggen om daarmee de invloed van waterbouwkundige werken op de loop van het water te kunnen voorspellen. Ook kon hier gebruik worden gemaakt van de grote verschillen in het peil van de oppervlaktewateren in de omgeving. Vooral gedurende de periode van de planning en aanleg van de Deltawerken in Zuidwest-Nederland vervulden de watermodellen een belangrijke rol. Ook werd hier een model gemaakt voor de reconstructie van de haven van Lagos (Nigeria).

Vanaf de jaren 1980 begonnen computermodellen bruikbaar te worden om mogelijke waterstromen in kaart te brengen en verminderde de noodzaak van zeer grootschalige fysieke watermodellen. In verband hiermee besloot het WL in 1995 de activiteiten in Delft te concentreren en de vestiging in de Noordoostpolder te sluiten.

Het terrein werd uiteindelijk in 2002 gekocht door Natuurmonumenten. Het kreeg, als deel van het Voorsterbos, de naam Waterloopbos. De watermodellen zijn nog steeds te bekijken; in het bos loopt een wandelpad langs de verschillende waterlopen.

Zie de categorie Waterloopkundig Laboratorium van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.