Roman van Walewein (en het schaakspel)

De jeeste[1] van Walewein en het schaakbord, is de moderne titel die G.A. van Es in zijn editie van 1957 meegaf aan een oorspronkelijk Middelnederlandse Arthurroman, Walewein en het zwevende schaakspel. Vermoedelijk werd hij in het derde kwart van de dertiende eeuw in het graafschap Vlaanderen geschreven door een zekere Penninc, mogelijk de 'jongleur' naam van iemand die voortdurend geld tekort kwam. Hij begon het boek rond 1250, waarna het door Pieter Vostaert van een slot werd voorzien. Het bewaard gebleven handschrift werd door de kopiist gedateerd M CCC ende L. Waarom Penninc de tekst onafgemaakt liet, is onduidelijk. Traditioneel neemt men aan dat hij nog voor zijn overlijden zijn werkplan kon doorgeven aan Pieter Vostaert, die als een testamentair executeur de roman voltooid zou hebben door daar omtrent 3300 verzen aan toe te voegen, zoals hij in de epiloog van de roman verantwoordt. De roman wordt algemeen geprezen om zijn speelsheid en vertelkunst.

Roman van Walewein
(en het schaakspel)
Miniatuur uit het enige bewaard gebleven handschrift met de volledige tekst
BewaarlocatieLeidse Universiteitsbibliotheek (hs. Letterk. 195-2)
Plaats van ontstaangraafschap Vlaanderen
Datum van ontstaantekst: ca. 1250-1275
manuscript: 1350
Betrokken personen
Auteur(s)"Penninc"
Pieter Vostaert
Kenmerken
Omvang11.198 verzen
TaalMiddelnederlands
Portaal    Literatuur
Kunst & Cultuur

Achtergrond

De voltooide tekst telt in het enig volledig bewaard gebleven handschrift (U.B. Leiden, hs. Letterk. 195-2) 11.198 versregels. In de universiteitsbibliotheek van Gent bevinden zich fragmenten van een ander (jonger) handschrift (Ms. 1619).

Zolang men dacht dat de Roman van Walewein vertaald was naar een verloren gegane Franse Arturroman, genoot de tekst eenzelfde waardering als de andere, zelfstandig overgeleverde niet-historische Middelnederlandse Arturroman, de Roman van Ferguut, waarvan men wist dat hij vertaald was naar een Frans origineel. Maar nadat men in de loop van de 20e eeuw tot de conclusie gekomen was dat de Roman van Walewein géén vertaling was van een Oudfranse Arturroman, maar een oorspronkelijk Middelnederlandse roman, schoot de waardering omhoog. Dat oorspronkelijk moet men wel met een korrel zout nemen. De Walewein is geen origineel verzinsel, maar een creatieve bewerking van bestaande stof, zoals in die tijd gebruikelijk was. Het is een tot Arthurroman omgewerkt sprookje en wel de tot dusver oudst bekende variant van 'Aarne-Thompson 550', een sprookjestype waartoe o.a. Grimms Der goldene Vogel behoort en het in Rusland zo beroemde verhaal Van Iwan Tsarewitsj, de vuurvogel en de grijze wolf.[2] Ook behoort het werk van Chrétien de Troyes en Gerbert de Montreuil tot Pennincs inspiratiebronnen, alswel middeleeuwse literatuur van en over heiligen (zoals Bonifatius), visioenen van hemel en hel en beschrijvingen van het verre India.[3] In dit verhaal van Walewein wordt tegen de destijds heersende mode in de Vlaamse literatuur stelling genomen, vooral tegen de prozacyclus Lancelot-Graal (drie Oudfranse Arturromans Lanceloet, Queeste vanden Grale en Arturs doet). De Lancelot-Graal was de kern van de latere Lancelotcompilatie, waarbij zeven teksten zijn ingevoegd (onder meer Moriaen en Ridder metter mouwen).[4] De Walewein en het schaakbord ging aan deze twee laatstgenoemde verhalen vooraf. In de Lancelot-Graal is Galahad, de zoon van Lancelot, de ideale graalridder en niet Walewein (Gauvain). In de Lancelot-Graal zweeft er in het begin de graal binnen, in de Walewein zweeft een werelds voorwerp, een schaakspel, binnen. In de Lancelot-Graal wordt Walewein door Lancelots broer Estor (Hector) overwonnen, terwijl in de Walewein de zwarte ridder Estor wordt verslagen. Zo zijn er tal van verhaalelementen in de Lancelot-Graal, waar de Walewein op reageert.

Verhaal

Koning Arthur houdt hofdag met zijn ridders, waaronder Walewein, zijn neef en de meest begeerde vrijgezel van de ridders van de ronde tafel. Na een rijkelijke maaltijd zweeft er plots een prachtig schaakbord, versierd met goud, ivoor en edelstenen, naar binnen. Iedereen gaapt er stomverbaasd naar. Plotseling verdwijnt het schaakbord, even mysterieus als het er gekomen is. Koning Arthur is enorm teleurgesteld want hij wil het schaakbord dolgraag hebben. Hij vraagt aan zijn ridders wie het voor hem wil gaan halen. Arthur belooft zelfs heel zijn land en troon na zijn dood! Geen enkele ridder durft het schaakbord achterna te gaan. Arthur is razend, maar het blijft stil. Pas wanneer koning Arthur zegt dat hij het zelf achterna zou gaan, voelt Walewein zich diep beschaamd. De dappere ridder besluit zich aan deze gevaarlijke tocht te wagen.

Walewein volgt het schaakbord met zijn paard Gringolet door de gevaarlijke bossen. Hij ziet het schaakbord een berg binnen gaan en daar verslaat hij vier drakenjongen en hun moeder. Walewein verbreedt de opening in de berg. Dan springt hij van de berg in het water, klimt op het droge en reist verder tot bij het kasteel van koning Wonder en diens zoon Alidrizonder. Die wil het schaakbord overhandigen, op voorwaarde dat Walewein hem het zwaard met de twee ringen van koning Amoraen brengt. Op weg naar kasteel Ravensteen van Amoraen komt Walewein een schildknaap tegen op een mager paardje. De jongeman is op weg naar koning Arthur om tot ridder te worden geslagen. Als ridder kan hij vechten met de moordenaar van zijn broer. Helaas heeft een roofridder hem bestolen. Walewein geeft hem zijn paard Gringolet en verslaat de roofridder. Voor het kasteel van koning Amadijs vecht de schildknaap, inmiddels ridder, met de moordenaar van zijn broer. Walewein staat hem bij als een heel leger hem overvalt. Daarna nemen ze afscheid en Walewein trekt verder naar Amoraen. Maar Amoraen maakt het Walewein ook moeilijk: hij wil in ruil voor het zwaard met de twee ringen de schone Ysabele, de dochter van koning Assentijn uit het verre Endi (Indië), als bruid.

Ysabele verblijft in het kasteel van Assentijn, waar ze door prachtige tuinen kan wandelen. In één tuin staat een boom, die aan de onderkant heel dik en helemaal van zuiver, rood goud is. De boom heeft heel veel gouden takken, die van binnen hol zijn. Op iedere tak zit een gouden vogeltje en aan ieder blaadje hangt een gouden belletje. Onder de holle boom is een ruimte waarin zich zestien mannen bevinden die acht blaasbalgen bedienen. Zo fluit ieder vogeltje zijn eigen liedje en brengt elk belletje geluid voort. Onder een imposante olijfboom ontspringt een mooie, heldere bron. Boven de fontein is een gouden adelaar aangebracht, die de bron met zijn vleugels overspant.[5] In het centrum van de Mongoolse hoofdstad Karakorum heeft werkelijk zo'n holle zilveren boom gestaan, met een musicerende engel in de top, met vier slangen die uit hun bekken drank spoten en met buizen en een ruimte er onder, zoals in het verhaal van Walewein beschreven wordt als was het een verslag van een ooggetuige.[6]

Walewein verlaat kasteel Ravensteen van koning Amoraen mét het zwaard met de twee ringen en gaat op zoek naar Ysabele. Maar dan ziet hij aan de overkant van een rivier de Rode Ridder op een groot paard. De Rode Ridder mishandelt een jonkvrouw in het groen door haar te slaan met een zweep met acht repen. Hij slaat haar zelfs in het gezicht. Walewein steekt over om haar te redden. Maar tegen de heldere zonneschijn in blonken in de verte drie schilden, het leken wel sterren, van zilver en van goud.[7] Het zijn de drie kompanen van de Rode Ridder, die ook vrouwelijke slachtoffers meevoeren en de Rode Ridder te hulp snellen. Walewein klooft het hoofd van de Rode Ridder tot aan zijn tanden toe. Dan biecht de Rode Ridder zijn zonden op: al twintig jaar lang ontvoeren, moorden en slachtoffers kwellen. Hij doodde ook de broer van de jonkvrouw. Met een strootje vraagt hij de jonkvrouw om genade. En op aandringen van Walewein vergeeft zij hem. De Rode Ridder wenst dat er een mis voor hem wordt gezongen en dat hij op een kerkhof begraven wordt. Hij belooft, dat hij naar Walewein zal komen, als deze hem ontbiedt. Dan sterft hij en arriveren zijn makkers. Twee van hen slaat Walewein dood, de derde mag met de drie buitgemaakte vrouwen vertrekken op voorwaarde dat hij hen vrij laat. De jonkvrouw in het groen wordt naar haar oom gebracht en 's nachts gaat Walewein alleen terug naar de dode Rode Ridder. Daar ziet hij een groot aantal heldere fakkels en stallampen branden en hoort hij uit veel monden kyrie eleison klinken. Alles verdwijnt als Walewein dichterbij wil komen. 'Het is immers geen levend schepsel vergund de plaats waar God zelf wonderen verricht te naderen en zijn geheimen te aanschouwen, wees daar zeker van!'.[8] De twee dode makkers van de rode Ridders worden door duivels gehaald. Walewein brengt de Rode Ridder naar een kapel, waar een priester de mis voor de Rode Ridder zingt en waar hij wordt begraven.

Walewein reist verder en uitgeput komt hij aan bij het kasteel van koning Assentijn, dat onbereikbaar is door een rivier. De aanwezige 'zwaardbrug' biedt geen mogelijkheid om over te steken. Daar ontmoet hij de betoverde vos Roges (lett. de 'Rode'), die hem in zijn slaap eerst besteelt en zijn harnas en schild beschadigt, maar zich na een gevecht overgeeft. Dan wijst de sprekende vos Walewein een ondergrondse tunnel aan, zodat Walewein de brandende rivier (het vagevuur, waar zwarte vogels zich in onderdompelen om als witte vogels weer op te stijgen[9]) kan oversteken en het kasteel kan binnendringen. Maar Roges waarschuwt hem dat het onmogelijk is tot bij de koning en zijn dochter te komen. Het kasteel telt namelijk twaalf muren die elk bewaakt worden door tachtig ridders. Walewein laat zich niet kennen en vecht moedig door.

Na het doden van honderden ridders staat hij oog in oog met koning Assentijn. Maar Assentijn, die zo sterk is als tien mannen, weet de vermoeide Walewein te overmeesteren. Hij wil Walewein vermoorden, maar zijn dochter Ysabele vraagt hem eerst of ze met deze ridder mag praten. Ysabele valt meteen voor de charmes van Walewein. Koning Assentijn komt dit te weten en sluit hen tegenover elkaar op in de kerker. Maar de geest van de Rode Ridder komt Walewein en Ysabele bevrijden (als dank omdat Walewein die ridder na het duel op een eervolle manier had begraven). Samen vluchten ze dan het kasteel uit naar de burcht van Roges de vos. Gedrieën reizen ze verder. Onderweg wil een ridder Ysabele hebben en Walewein moet hem doden. Daarna vinden ze onderdak in de tent van een hertog, maar dan wordt diens dode zoon binnen gebracht. Het blijkt de ridder te zijn die Walewein juist heeft overwonnen. Walewein en Ysabele worden gevangengezet in het kasteel van de hertog, maar ze weten te ontsnappen. Walewein neemt Ysabele en Roges mee naar koning Amoraen, maar die is intussen overleden. Walewein kan dus zowel het zwaard met de twee ringen als Ysabele meenemen. Bij een bron worden ze overvallen door een zwarte ridder, later blijkt hij Estor te zijn, de broer van Lancelot. Als Walewein slaapt ontvoert de zwarte ridder Ysabele. Maar Walewein haalt hen in en overwint de zwarte ridder, zij het met grote moeite. Hij raakt zwaar gewond. Walewein heeft altijd medicijnen bij zich om wonden te genezen en vertelt Ysabele hoe zij zijn wonden kan behandelen. Vervolgens komen ze bij het kasteel van de ridder, die Walewein had geholpen door Gringolet in te ruilen voor diens magere paardje. Dan wordt het kasteel door de hertog belegerd, die nog steeds wraak wil nemen voor de dood van zijn geliefde zoon. Na een enorme strijd weet Walewein de hertog te overwinnen. Walewein reist verder met Ysabele en Roges de vos. Ze komen bij koning Wonder. Bij het zien van koning Wonder, diens zoon Alidrizonder, Ysabele én Walewein wordt de vos Roges weer mens! Het zwaard ruilt Walewein om bij koning Wonder en met het schaakbord in de ene en Ysabele in de andere hand keert hij terug naar koning Arthur. Koning Assentijn, Roges' vader koning Roges van Ysike en ridder Estor komen ook feestvieren. Of de geliefden met elkaar trouwen, weet schrijver Vostaert niet.

Sprookjeselementen

De queeste van Walewein en het schaakbord bevat veel elementen van het sprookjestype 'Aarne-Thompson 550'.[10] Er zijn opvallende gelijkenissen met het sprookje De Gouden Vogel, bijvoorbeeld de driedelige queeste waaruit het verhaal is opgebouwd:

  1. Walewein gaat op zoek naar het schaakbord;
  2. Vervolgens naar het zwaard met de twee ringen;
  3. Uiteindelijk naar de schone Ysabele in het verre Endi (Indië)
  • Het sprookje De Gouden Vogel werd pas in 1812 opgeschreven door de gebroeders Grimm in hun Kinder- und Hausmärchen. De verhaalstof van dit sprookje was daarvoor al bekend in de orale traditie en werd af en toe gebruikt als inspiratiebron voor andere literatuur. De Gouden Vogel is net zoals de Roman van Walewein opgebouwd uit een driedelige queeste:
  1. Het hoofdpersonage gaat op zoek naar de gouden vogel;
  2. Vervolgens naar het gouden paard;
  3. Uiteindelijk naar de prinses in het gouden kasteel.

In beide verhalen wil de koning dat iemand iets gaat halen wat hij zelf graag wil hebben. Koning Arthur wil het kostbare schaakbord en de koning in het sprookje wil de gouden vogel die ’s nachts van zijn gouden appels eet.

De dierhelper (de sprekende vos) uit de Roman van Walewein vinden we ook terug in De Gouden Vogel, maar die krijgt daar een veel uitgebreidere rol. De vos in het sprookje is gedurende het hele verhaal de helper van het hoofdpersonage, terwijl de vos Roges in de Roman van Walewein pas opduikt als Walewein op zoek gaat naar de schone Ysabele.

De ruiltocht van Walewein lijkt gelijk te lopen met die van de jonge prins in De Gouden Vogel. Het enige verschil is dat de jonge prins uit het sprookje erin slaagt om zowel de prinses uit het gouden kasteel als het gouden paard als de gouden vogel mee naar huis te nemen. Walewein is braaf en ruilt bijna alles netjes in (maar wat een geluk dat koning Amoraen net overleden is. Walewein hoeft de schone Ysabele dus niet te ruilen om het zwaard met de twee ringen te behouden).

  • In het Russische sprookje Iwan en de Vuurvogel zien we dezelfde driedelige queeste:
  1. Iwan gaat op zoek naar de Vuurvogel;
  2. Vervolgens naar het paard met de gouden manen;
  3. Uiteindelijk naar de schone Helena.

Iwan wordt bijgestaan door een grote grijze wolf, die te vergelijken is met de vos uit de twee eerder genoemde sprookjes. De wolf blijft echter aan het eind van het verhaal een wolf, terwijl de betoverde vos Roges weer in een mens verandert.

Roges de vos

Het levensverhaal van de vos Roges is een verhaal binnen het verhaal van Walewein:

Roges is de zoon van koning Roges van Ysike. Van zijn moeder leerde hij in zijn jeugd alles wat een ridder moet kunnen. Na haar overlijden huwde zijn vader, koning Roges, een jonkvrouw, die haar stiefzoon een jaar later tijdens een hofdag pas voor het eerst ziet. Ze wil hem bij zich houden en de koning keurt haar wens goed. Ze nodigt de jonge Roges uit op haar kamer en wil hem verleiden. Hij biedt verzet en zij verwondt zichzelf en trekt haar kleren in stukken. Dan schreeuwt ze dat ze wordt aangerand en als haar man verschijnt, wil die zijn zoon laten doden en verbranden. Er zijn echter aan het hof twee ooms, broers van zijn overleden moeder, met honderd ridders en zij willen Roges redden. Ze stellen voor Roges mee te nemen om hem te doden en koning Roges stemt daar mee in. Maar de koningin heeft haar twijfels of de ooms hun neef wel zullen ombrengen en spreekt een vloek over Roges uit: Roges zal in een vos veranderen en zo blijven tot de dag waarop hij koning Wonder, zijn zoon Alidrizonder, Walewein en Ysabele gevieren samen ziet. Een tante van Roges weet er aan toe te voegen, dat de koningin tot die dag zelf een pad zal blijven, die op de drempel van de ridderzaal verblijf houdt en daar gepord en geduwd zal worden. Roges verbleef nu al meer dan elf jaar in een ver land en bouwde zich de ommuurde burcht naast het vagevuur. Want dat was de brandende rivier en Roges toonde het aan Walewein en die zag zwarte vogels zich er in onderdompelen en er weer als witte vogels uit komen. Roges schenkt Walewein het harnas van zijn grootvader, geeft hem zijn zwaard terug en weet een tunnel onder het vagevuur door. Als Walewein met Ysabele terugkeert bij Roges beleven ze nog vele avonturen. En als Roges Ysabele en Walewein samen ziet met koning Wonder en zijn zoon Alidrizonder verbreekt de betovering. Ook zijn stiefmoeder keert tot haar menselijke gedaante terug. Aan het eind van het verhaal keert Roges met zijn vader terug naar diens rijk.

Interpretatie van de Roman van Walewein

De Roman van Walewein werd lang beschouwd als prototype van de klassieke Nederlandstalige ridderroman, maar de recentere lectuur wijst uit dat er eerder een spel wordt gespeeld met dit genre. Er is veel discussie over de interpretatie van de Roman van Walewein: Is de roman idealiserend of juist ironisch? Het valt op dat er veel verscholen humor in zit, wat voor een ironisch effect zorgt. Langs de ene kant is hij edelmoedig, geeft zijn vijand een tweede kans en is een ideale minnaar voor Ysabele. Langs de andere kant is Walewein extreem gewelddadig: in de Roman van Walewein vallen er veel meer doden dan gebruikelijk is voor een Arthurroman. Walewein lijkt toch niet de hoofse ridder te zijn die we zouden verwachten.

Het voortleven van de Roman van Walewein

De roman is een inspiratiebron geweest voor Vlaamse auteurs. Na de Roman van Walewein ontstonden ook nog de Roman van Moriaen, de Roman van de Ridder metter Mouwen, de Roman van Walewein ende Keye, de Flandrijs… Ze hebben Pennincs ambitie voortgezet: oorspronkelijke romans schrijven, die geen vertaling of bewerking van anderstalige teksten waren.

Veel later, in 1922, heeft Louis Couperus ook een bewerking geschreven van de Roman van Walewein, namelijk Het zwevende Schaakbord. Deze volgt in grote mate de verhaallijn van de Roman van Walewein. De namen van de personages verschillen (bv. Walewein wordt Gawein), en uitvindingen van de tovenaar geven het verhaal een moderner karakter.

Bronnen en literatuur

Handschriften

Literatuur

  • Dr. G.A. Van Es, De jeeste van Walewein en het schaakbord van Penninc en Pieter Vostaert: Arthur-epos uit het begin van de 13e eeuw. Uitgegeven, verklaard en ingeleid door, Zwolle, 1957.
    Teksteditie met uitgebreide analyse, woordverklaringen, tekstkritische aantekeningen en lijst van eigennamen.
    Ook te vinden op de website: dbnl.org (hier vindt men ook de originele Middelnederlandse tekst van de Roman van Walewein).
  • David F. Johnson, Penninc and Pieter Vostaert, Roman van Walewein, edited and translated by, New York, 1992.
    Originele Middelnederlandse tekst en Engelse vertaling
  • Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300, Amsterdam, 2006, p.262-269.
    Recente analyse van de Roman van Walewein.
  • M.A. Schenkeveld-Van Der Dussen, e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993, p. 23-29.
    Informatie over Walewein als Arthurroman (door J.D. Janssens)
  • Ingrid Biesheuvel, De ridders van de Ronde Tafel, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2012
  • B.Besamusca, E.Kooper (1994), Originality and Tradition in the Middle Dutch Roman van Walewein, Cambridge
  • A.M.E.Draak (1975), Onderzoekingen over de roman van Walewein, herdruk van versie uit 1936, ISBN 9060880498
  • B.Besamusca (1993), Walewein, Moriaen en de Ridder metter mouwen, Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 9065502564

In het Archeon in Alphen aan den Rijn is in het middeleeuwse koopmanshuis een reeks wandschilderingen te zien, die het verhaal van Walewein en het gouden schaakbord weergeven. Deze schilderingen zijn een reconstructie naar aanleiding van een vondst in stadskasteel Drakenburg aan de Oudegracht in Utrecht.

    This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.