Vagevuur

Het vagevuur, ook wel purgatorium of louteringsberg is volgens het Rooms-Katholicisme een toestand waarin de zielen van personen die gestorven zijn in vriendschap met God, zonder dat ze volledig zuiver waren, gereinigd worden. Het is een tussentoestand waarin de zielen bestaan totdat ze de hemel kunnen binnengaan.

Afbeelding van Gustave Doré bij Dante's Purgatorio

Etymologie

Het woord vagevuur stamt van het Middelnederlandse vâgen, "reinigen", "schoonmaken", "zuiveren".[1] Vagevuur betekent dus zoveel als een vuur dat (de ziel van) de overledene zuivert. Het woord veghenvier komt sinds het einde van de twaalfde eeuw voor in de Nederlanden en de Duitse Rijnstreek als weergave van het Latijnse purgatorius ignis, "reinigingsvuur".[2]

Rooms-Katholieke leer

Volgens de Rooms-Katholieke leer kunnen zonden worden vergeven. Zonden leiden echter tot een ongezonde gehechtheid tot de schepselen. Met de hulp van God kan men zich zuiveren van deze gehechtheid, en zich verenigen met God. Men kan dit bij zijn leven doen door goede werken als het geduldig dragen van het lijden, het doen van werken van naastenliefde, het bidden en met toewijding lezen van de Bijbel, als ook het bijwonen van de heilige Mis, en deelname aan andere sacramenten. Is men tekortgeschoten tijdens het leven dan moet de ziel in het vagevuur worden gezuiverd.

Het vagevuur is een toestand die voortvloeit uit zowel de gerechtigheid van God als zijn barmhartigheid. God, in zijn volmaakte rechtvaardigheid, verdraagt geen onzuiverheid en onrecht, maar zijn oneindige barmhartigheid wil dat niemand verloren gaat. De ziel ondergaat daarom zijn gerechte straf, maar is wel gered. Hij gaat niet verloren in de hel. De zielen in het vagevuur worden vaak arme zielen genoemd vanwege het lijden dat zij ondergaan. De ziel zelf echter weet dat hij gered is en dat hij na een periode van rechtvaardige straf die hij door zijn daden of het nalaten van goede daden zelf op zich heeft geladen, met God verenigd zal worden in de hemel. Dit is zijn grootste vreugde en troost in zijn lijden. Nadat de ziel is gelouterd krijgt hij toegang tot de hemel, alwaar hij tot de dag van de wederkomst van Christus voort mag leven voor Gods' Aangezicht, hierbij God lovend, met alle engelen en heiligen. Na de wederkomst van Christus worden allen opgewekt om het laatste oordeel te ondergaan.

Een niet-vergeven doodzonde kan niet in het vagevuur worden vergeven. Personen die geen berouw hebben, geen vergeving zoeken en daardoor in deze staat (van doodzonde) sterven gaan voor eeuwig verloren in de hel, waaruit geen bevrijding mogelijk is.

Theologische onderbouwing

Afbeelding van het vagevuur in de Très Riches Heures du duc de Berry.

Binnen het rooms-katholicisme is het voor de leer belangrijk dat deze steunt op Bijbelse teksten en de overlevering. De Bijbeltekst waarnaar verdedigers van dit leerstuk van het vagevuur vaak verwijzen is 1 Korinthiërs 3,10-15.

Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wat ieders werk waard is, zal blijken op de dag van het oordeel, want het vuur waarmee die dag verschijnt, zal ieders werk testen en de kwaliteit ervan aantonen. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. (NBV)

Deze tekst is voor veel Bijbelwetenschappers tekstkritisch en wetenschappelijk omstreden. Protestanten leggen de tekst anders uit en vinden in deze tekst geen bewijsgrond voor een periode van loutering tussen het sterven en de dag van het oordeel.

Er is echter nog een tekst in de Bijbel waarop het vagevuur steunt: 2 Makkabeeën 12:40-44. Daar bidden gelovige Joden onder leiding van Judas Makkabeüs dat de zonden van de overleden joodse vrijheidsstrijders worden vergeven (men had namelijk amuletten en afgodenbeeldjes bij de gesneuvelde joodse soldaten gevonden, iets wat verboden is in de joodse religie). In dit Bijbelgedeelte wordt dus gebeden voor mensen die al overleden zijn. Blijkbaar kunnen de achterblijvers nog iets betekenen voor het heil van de gestorvenen. Dat de mensen die nu leven nog iets kunnen betekenen voor de gestorvenen, is een belangrijk element binnen dit leerstuk. Door hun gebeden, aflaten en dergelijke kan de verblijftijd in het vagevuur verkort worden.

Teksten uit de overlevering vinden we o.a. bij Ambrosius, Hiëronymus, Augustinus, Gregorius van Nyssa, Gregorius I en Origenes, maar ook andere oud-christelijke schrijvers en bisschoppen spreken allemaal uitdrukkelijk over de staat van voorhemelse loutering voor de geredde zondaars; zij noemen dit ook een louterend vuur om schuld van de begane, maar vergeven zonde uit te boeten.[3]

Katholieken voeren verder de volgende Bijbelteksten op als bewijs voor het vagevuur: Matt. 5:26, 18:34; Lucas 12:58-59. Voorts Matt. 12:32, waarin gesproken wordt over een vergevingsmogelijkheid in het "leven hierna", wat niet op de zonden die tot de eeuwige dood (hel) leiden kan slaan, maar op dagelijkse zonden, die uitgeboet moeten worden. Een andere referentie is Apoc. 21:27, waar Johannes over de hemel schrijft, “Nooit zal er ingaan, iets wat onrein is.” (Petrus Canisiusvertaling)[4]

Voorgeborchte

Een andere theologische zielenplaats of -situatie, maar niet hetzelfde, is het voorgeborchte of limbo. Hoewel veel gelovigen lange tijd in de veronderstelling waren dat dit de plaats is waar de zielen van de ongeboren kinderen heen gaan, heeft de Rooms-Katholieke Kerk in 2007 het bestaan van het limbo ontkend.

Geschiedenis

Al onder de invloed van paus Gregorius de Grote (540-604) werd het concept van het vagevuur een belangrijk geloofspunt. Het echte leerstuk van het vagevuur werd voor het eerst officieel beschreven en vastgesteld tijdens het Tweede Concilie van Lyon in 1274, waarna het vervolgens werd bevestigd op de concilies van Ferrara-Florence (1439) en Trente (1547).

De Franse mediëvist Jacques Le Goff onderzocht de ontwikkeling tijdens de middeleeuwen van het vagevuur van een vaag omgeschreven begrip tot een specifieke plek tussen hel en hemel.[5]

Ideeën over het vagevuur in andere geloven

Protestantisme

In het protestantisme zijn de boeken Makkabeeën, anders dan in het rooms-katholicisme, apocriefe boeken. Men vind deze boeken wel stichtelijk, maar rekenen ze niet tot de 'echte' Bijbel (zie Canon van de Bijbel). Daar protestanten ook de overlevering niet of minder relevant vinden, accepteren zij deze leer dus veelal niet. Hierdoor vervallen argumenten voor het bestaan van een vagevuur. Daarnaast stellen zij dat er geen vagevuur nodig is, omdat Christus de gelovige zondaren zalig, rein en schoon maakt en christenen die vergeving hebben ontvangen niet ook nog zelf de straf hoeven te dragen.

Jodendom

Het jodendom kent het concept van hemel en hel minder uitgetekend dan het christendom en de islam. Het concept 'vagevuur' is in zekere zin bekend daar er na de dood een spiritueel reinigingsproces plaatsvindt. De naaste familie van de overledene zegt daarom gedurende elf (bij een overledene die de Sjabbat hield) of twaalf (bij een overledene die de Shabbat niet hield) maanden de kaddisj voor de doden.

Islam

Moslims geloven vanuit sommige gezegden van Mohammed dat de hel als zodanig een plaats is waar men wordt gelouterd, om in de hemel te komen. Zo vertelde hij het volgende verhaal over Gods Oordeel: "God neemt een handvol vuur en haalt daar mensen uit die helemaal niets goeds gedaan hadden en die al tot houtskool geworden waren. Hen gooit Hij in een rivier aan de rand van het paradijs, die de levensrivier genoemd wordt; en daar komen zij uit zoals graantjes die meegevoerd worden door een stortvloed ... Dit zijn de vrijgelatenen Gods, die God het paradijs heeft doen ingaan zonder dat zij enig werk hebben gedaan of enig goeds hebben kunnen aanvoeren. Dan zegt God: ‘Ga het paradijs binnen, en wat u daar ziet is voor u'." (het boek 'Moslim', nr. 1:302). Dergelijke gezegden worden bevestigd door de Koran in soera 11, verzen 107-109, waar wordt gesteld: "Degenen, die ongelukkig zullen zijn, zullen in het Vuur vertoeven ... zolang de Hemelen en de Aarde bestaan, met uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen".

Loïsme

Loïsten, leden van een sekte uit de 16e eeuw, geloofden evenmin in een vagevuur (zie Eligius Pruystinck).

Oosters-orthodoxe kerken

De Oosters-orthodoxe kerken verwerpen de leer van het vagevuur.

Invloed op de cultuur

Uit onderzoek (van bijv. prof. Tom Gage, Humboldt Universiteit, VS; Karen Armstrong; Annemarie Schimmel en anderen) is gebleken dat Dantes literaire opvatting over de louteringsberg, met onder andere beelden zoals de hemelreis, was afgeleid van de geschriften van islamitische mystici, zoals met name Ibn Arabi (1165-1240), waarmee Dante in contact stond op het voorheen islamitische Sicilië.

Zie de categorie Purgatory van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.