Verbond voor Nationaal Herstel

Het Verbond voor Nationaal Herstel (VNH) was een autoritaire, rechtse Nederlandse partij die pleitte voor een krachtig gezag en zich keerde tegen partijpolitiek.

Geschiedenis

Affiche voor de verkiezingen in 1935 voor de Nijmeegse gemeenteraad.

Het VNH opereerde gedurende de jaren dertig met wisselend succes in de schemerzone tussen autoritair-conservatisme en fascisme. Aan de oprichting van deze partij op 28 januari 1933 ging een lange voorbereidingstijd vooraf, waarin Horace Hugo Alexander van Gybland Oosterhoff (secretaris van de Indologische Faculteit te Utrecht en redacteur van het blad De Rijkseenheid) een centrale rol speelde. Vanaf 1931 ondernam hij allerlei pogingen om te komen tot een concentratie van conservatieve en nationalistische krachten. Met een dergelijke bundeling beoogde Van Gybland Oosterhoff een dam op te werpen tegen al die zaken die de kracht van het vaderland zouden ondermijnen, zoals het oprukkende bolsjewisme, het slappe koloniale beleid en het om zich heen grijpende antimilitarisme.

Steun zocht Van Gybland Oosterhoff onder meer bij personen uit allerlei behoudende organisaties: mederedacteuren van De Rijkseenheid, leden van de Nationale Unie, het Nationaal Jongeren Verbond, Burgerwachtorganisaties, maar ook individuele conservatieve CHU'ers (waaronder F.C. Gerretson) en enige vooraanstaande fascisten (onder andere H.P. Blok, J.L. Pierson en ir. Anton Mussert). Het ontbrak hem aan een conservatieve vaandeldrager, die zijn concentratiepogingen enige status kon geven. In de herfst van 1932 vond hij zijn boegbeeld in de in behoudende kringen gezagrijke oud-generaal C.J. Snijders. Van Gybland Oosterhoffs oproep te komen tot een bundeling van nationale krachten (geplaatst in De Rijkseenheid 26 oktober 1932) vond nu wel weerklank en op 12 november 1932 vond onder voorzitterschap van Snijders de eerste bijeenkomst plaats van een groep die zich de Nationale Herstel Concentratie noemde. Na enige voorbereidingstijd, waarin vooral de mogelijke deelname aan verkiezingen tot discussies leidde, werd op 28 januari 1933 het Verbond voor Nationaal Herstel officieel opgericht.

Enige dagen later nam Adolf Hitler de macht over in Duitsland en sloeg de bemanning van het Nederlandse marineschip de Zeven Provinciën aan het muiten. In deze context van onrust plaatste het VNH haar eerste manifest in verschillende landelijke kranten (10 februari 1933). Aan duidelijkheid liet het manifest niets te wensen over:

Door het gebeurde op de Zeven Provinciën moet het voor iedere weldenkenden Nederlander duidelijk zijn, welke noodlottige en voor het Nederlandsche Volk beschamende gevolgen de bestaande verslapping van het gezag met zich meebrengt,

aldus het VNH. De remedie zag de nieuwe beweging in zaken als nationale saamhorigheid, opofferingsgezindheid, plichtsbetrachting, trouw aan het Oranjehuis, bevordering van de rijkseenheidsgedachte en versterking van de uitvoerende macht. Benadrukt werd voorts dat het Verbond geen partij wilde zijn, maar een 'zuiver Nederlandsche beweging' die zich 'boven elke huidige partijformatie verheft.' Het manifest zorgde voor een tamelijk grote toestroom van leden. Eind 1933 had het VNH tussen de vier- en vijfduizend leden, een aantal dat in de jaren daarna snel zou afnemen.

Ondanks de weerzin van veel van de leden tegen de parlementaire democratie zou het VNH op aandrang van vooral Van Gybland Oosterhoff deelnemen aan de in april 1933 gehouden Tweede Kamerverkiezingen. Het leverde het VNH 30.329 stemmen (0,81%) op, goed voor één zetel. De verkregen zetel werd ingenomen door de nummer twee op de lijst, William Westerman. Hij stuurde, evenals enige andere vooraanstaande VNH'ers, waaronder C.J. Snijders, in steeds sterkere mate aan op een fusie met de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Tussen de beide vleugels in bevond zich Van Gybland Oosterhoff, als redacteur van partijorgaan Nationaal Herstel de spil van de partij.

Het Verbond werd geleid door enkele hoge militairen en hoge ambtenaren. In 1933 was de vroegere opperbevelhebber van het leger en de vloot, generaal C.J. Snijders lijsttrekker, alhoewel deze zich voor de verkiezing al had uitgesproken geen Kamerlidmaatschap te aanvaarden.

Nadat het VNH bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1935 nog een vrij redelijk resultaat had weten te behalen, zakte het partijleven in de daaropvolgende jaren langzaam in. Een gevoelige klap voor de partij was het plotse overlijden van haar drijvende kracht, Van Gybland Oosterhoff, begin 1937. De feitelijke leiding kwam nu in handen van P.C.L. Eschauzier en de filosoof W. Emmens. De onderlinge verdeeldheid, leidend tot een onduidelijke middenkoers, de concurrentie van de NSB en het falen van de partij om de middenstand en de arbeidersklasse te bereiken eisten hun tol. Het desastreuze verkiezingsresultaat van 1937 leidde tot een uittocht van leden, onder wie onder meer Snijders, en tot tijdelijke stopzetting van vrijwel alle activiteiten.

Het VH definieerde zichzelf daarna als studieclub. Tot veel meer dan de uitgave van het steeds onooglijker en kwalitatief zwakker wordende orgaan Nationaal Herstel was het VNH niet in staat. Na de Duitse inval bleef Nationaal Herstel nog enige tijd verschijnen, nu onder redactie van L.M.E.H.J. Geradts en Eschauzier. Het VNH trachtte nog een rol te spelen als drijvende kracht achter de vorming van een nieuw front samen met de Nederlandsche Unie en het Nationaal Front. Deze beide bewegingen namen het zieltogende VNH echter nauwelijks nog serieus als mogelijke bondgenoot. Op 31 maart 1941 verscheen het laatste nummer van Nationaal Herstel. Op last van de Duitse bezetter werd het Verbond voor Nationaal Herstel op 19 juni 1941 officieel opgeheven.

Beginselen

Het VNH stelde dat de maatschappij doodziek was en dat vooral het gezag te veel ondermijnd was. Ook in economisch opzicht was er sprake van neergang, waardoor ophitsers (vooral socialisten en communisten) hun kans hadden gegrepen. In het parlement zaten volksvertegenwoordigers, die niet meer onafhankelijk van partijleiders of kiesgroepen te werk konden gaan. Daarom moest er volgens het VNH een wedergeboorte van de nationale gedachte (een nationaal réveil) komen. Saamhorigheid, opofferingsgezindheid en de erkenning van plichten dienden voorop te staan. Het kiesstelsel moest worden veranderd om te zorgen dat er meer onafhankelijke Kamerleden kwamen. Verder diende de band met de koloniën verstevigd te worden, moesten vermogensvorming, nationale productie en een krachtige defensie van Nederland worden nagestreefd en was het Verbond voorstander van een nationale omroep.

Persoonlijkheden

Voormannen van het verbond waren de 80-jarige generaal C.J. Snijders, die erevoorzitter was, luitenant-generaal H.N.A. Swart, en de Haagse gemeenteambtenaar W.M. Westerman, die namens het VNH in de Tweede Kamer zat. In 1934 werd Henri ter Hall, voormalig Tweede Kamerlid en een bekend revue-artiest, lid van het Verbond. Hij vervulde zijn lidmaatschap van de Rijswijkse gemeenteraad van 1935 tot 1939 onder de vleugels van de partij. Ook Michael Calmeyer, die tijdens de meidagen het bevel had over een deel van de Vesting Holland was midden jaren '30 lid van het VNH.

Electoraat

De kiezers waren vooral afkomstig uit de ambtenarij en uit de kring van officieren. Het verbond had relatief veel aanhang in Den Haag.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.