Holenbeer
De holenbeer (Ursus spelaeus)[1] was een grote berensoort die leefde tijdens het Pleistoceen. Hij kwam voor in grote delen van Europa, van het zuiden van Engeland tot in de Kaukasus. De mannelijke exemplaren konden tot 3,5 meter hoog zijn wanneer ze op hun achterpoten stonden en tot rond 450 kilo wegen, dus ongeveer drie keer het gewicht van een doorsnee Europese bruine beer. De holenbeer en de bruine verschilden niet alleen in grootte, maar weken ook in andere opzichten van elkaar af. Zo werd de holenbeer onder meer gekenmerkt door een minder geprononceerde snuit en een lager voorhoofd. Zijn voorpoten waren langer en sterker dan zijn achterpoten. De holenbeer at hoofdzakelijk plantaardig voedsel.
Holenbeer Status: Uitgestorven (± 8000 v.Chr.) | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Reconstructie | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Ursus spelaeus Rosenmüller, 1794 | ||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||
Holenbeer op | ||||||||||||
|
Resten zijn aangetroffen in samenhang met vroeg menselijke bewoning, onder meer in de Hermannshöhle in Duitsland. Ook in Nederland zijn fossiele resten gevonden.[2]
In populaire cultuur
In Jean Marie Auels roman De stam van de holenbeer is de holenbeer ('Ursus' genoemd) de oppergod van de neanderthalers, omdat hij de mensen heeft geleerd om in grotten te wonen. Het gegeven dat de beer bij mensen in een grot leefde is in het boek opgenomen.
- Voorzijde skelet
- Botresten van de klauw
- Schedel