U 2511 (Kriegsmarine)

De U-2511 was een van de laatste actieve XXI-type onderzeeboten van de Duitse Kriegsmarine tijdens en op het laatst van de Tweede Wereldoorlog. Ze stond onder bevel van korvettenkapitein Adalbert Schnee. Deze XXI- en XXIII-boten moesten de oorlog voor de Duitsers een nieuwe succeswending geven tijdens de vijf laatste maanden van de oorlog. Dit bleek echter niet zo te zijn. Deze XXI en XXIII-boten kwamen overigens te laat in de oorlog.

U-2511 (midden)

Geschiedenis

Februari 1945 - Er vertrokken 41 U-boten uit de noordelijke bases, de meeste naar Het Kanaal. Hun prestaties stelden teleur. Ze slaagden er slechts in zeven schepen, waaronder twee escorteschepen, tot zinken te brengen, in Het Kanaal en drie in de Ierse Zee. Andere successen in de westelijke toegangswegen brachten het totaal op elf vrachtschepen, maar ten koste van twaalf U-boten.

Maart 1945 - De resultaten tijdens de maand maart waren nog slechter. 37 U-boten verlieten Noorse bases om aan de strijd deel te nemen, waardoor het totaal aan het eind van de maand steeg tot 53. Maar de escorteschepen en vliegtuigen, en de diepliggende mijnen die de Britten waren gaan gebruiken, bezegelden het lot van vijftien onderzeeërs, terwijl die op hun beurt slechts tien koopvaardijschepen en drie escortejagers tot zinken gebracht hadden.

Het U-bootwapen had; zoals bleek, de verwachtingen voor een nieuwe fase van de strijd weer eens gebaseerd op een strategische schatting van de vijandelijke capaciteiten. Maar intussen zat natuurlijk de vijand ook niet stil, en diverse vindingen die de Duitsers niet voorzien hadden droegen bij tot de hogere verliescijfers. Zo was de "squid" bijvoorbeeld een welkome aanvulling van de beproefde "Hedgehogs". De "squid" vuurde drie dieptebommen af die dicht genoeg bij elkaar explodeerden naast de romp van de onderzeeër. Met de "squid" werd de U-boot in ieder geval zodanig beschadigd, dat hij aan de oppervlakte moest komen. Er werd dan natuurlijk onmiddellijk met hem afgerekend. Daarnaast waren er bij de geallieerden nog enkele andere nieuwe vindingen, waaronder een verbetering van de radarapparatuur die met een 3-cm-golflengte werkte.

April 1945 - In deze maand bleef de strijd vrijwel constant; vijftien U-boten tegen tien vrachtschepen en drie oorlogsbodems. Maar hoe smadelijk die verliezen ook waren voor het U-bootwapen, ze werden verzacht door de snelheid waarmee de nieuwe boten in dienst gesteld werden. In april verlieten 44 onderzeeboten, waaronder de eerste van het type XXI, de Noorse bases, en zo lang als het tempo waarmee nieuwe boten in dienst gesteld werden, het tempo waarmee ze tot zinken gebracht werden, overtrof, groeide niet alleen het totale aantal, maar ook de totale sterkte van het gehele U-bootwapen. Afgezien van hun hoge aanvalssnelheid onder water, konden ze kruisen met een snelheid van 5,5 knopen, en dat gedurende lange perioden in vrijwel volkomen stilte. Met hun vergrote actieradius konden ze het zuiden van de Atlantische Oceaan bereiken en daar een maand lang opereren. Met een groot aantal nieuwe vindingen en verbeterde instrumenten, konden ze ook "blind" opereren en hun torpedo's vanuit een diepte van 50 meter afvuren. Maar toen de maand mei naderde, was het einde in zicht.

4 mei 1945 - Om 15.14 u. beval groot-admiraal Dönitz in een radioboodschap aan al zijn U-bootcommandanten het vuren te staken. Hoe doeltreffend de nieuwe onderzeeërs waren, werd aangetoond door commandant Schnee die het bevel voerde over een van de nieuwe Type XXI-boten, de U-2511. Kort nadat hij het staakt-het-vuren had ontvangen - Schnee was een van de commandanten die het bevel onmiddellijk opvolgden - ontmoette hij, toen hij van de Noordzee op weg was naar Bergen, een Britse kruiser en diverse torpedobootjagers. Commandant Schnee voerde een proefnadering uit onder water en kwam tot op 500 meter afstand van de kruiser. Later bleek dat de Britten zich helemaal niet bewust waren geweest hoe gevaarlijk dicht bij vernietiging hun kruiser was geweest. Schnee vond de nieuwe boot eersteklas in aanval en verdediging: "Iets geheel nieuws voor elke onderzeebootcommandant !" zei hij opgetogen.

9 mei 1945 - De eerste U-boten gaven zich over op die datum. Sommigen voerden nog steeds onder water, naar Duitsland, andere zetten koers naar vreemde havens, en twe onderzeeërs bereikten Argentinië. In totaal capituleerden 156 U-boten, maar het grootste deel van de U-bootcommandanten beschouwde het overgeven van hun schip aan de vijand als een schending van hun erecode. Admiraal Dönitz, de plaatsvervanger van de Führer, die zelfmoord had gepleegd, weigerde zelf zijn commandanten bevel te geven, hun schip tot zinken te brengen. Niettemin werden door de bemanningen in totaal 221 U-boten eigenhandig tot zinken gebracht. Aan het eind van de oorlog brachten de Duitsers niet alleen menige onderzeeboten tot zinken, maar vernielden ze ook hun U-botenbunkers in Hamburg met behulp van 32 ton Luftwaffebommen.

Einde U-2511

De U-2511 werd overgegeven te Bergen, Noorwegen in mei 1945. De U-boot werd overgebracht van Bergen naar Lisahally in Noord-Ierland op 14 juni 1945 voor Operatie Deadlight. De carrière van de U-2511 eindigde op 7 januari 1946 te 19.40 u. op positie 55°33.08' N. en 07°38.07' W. waar ze werd vernietigd door de Britten.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.