Tōrō

Tōrō of dōrō[noot 1] (灯籠, 灯篭 of 灯楼), letterlijk: lichttoren of lichtmand, is een traditionele Japanse lantaarn, gemaakt van steen, metaal, hout, bamboe en papier. Een lantaarn bestaat uit een sokkel of basaal platform (kiso), een schacht of zuil (sao), een centraal platform (chūdai),[noot 2] een lamphuis of vuurkamer (hibukuro), een dak of 'paraplu' (kasa), en een (samengestelde) 'juweel'-eindknop (hōju, hōshu),[noot 3] maar bij veel typen lantaarns zijn niet alle onderdelen aanwezig. In Japan zijn verschillende typen lantaarns van diverse materialen gangbaar, zoals hangende metalen lantaarns, staande stenen lantaarns, olielantaarns met ijzeren of houten frames, draagbare lantaarns, en papieren lantaarns en lampions.

Graf van Katsu Kaishū met twee ishidōrō (stenen lantaarns) en daarachter twee massief stenen gorintō (pagodes)

De vroegste lantaarns werden in de 6e eeuw met het boeddhisme vanuit China (燈籠) via Korea in Japan geïntroduceerd, waar Koreaanse ambachtslieden begonnen met het maken van lantaarns. Deze lantaarns werden, net als vele andere elementen van de Japanse traditionele architectuur, in de 6e eeuw tijdens de Asukaperiode in Japan via Korea geïntroduceerd vanuit China, waar ze nog steeds te vinden zijn in boeddhistische tempels en Chinese tuinen. In Korea zijn lantaarns niet zo gebruikelijk als in China of Japan.

Stenen lantaarns worden in Japan beschouwd als een kunstvorm. Er is een grote variatie aan stijlen en ontwerpen, met weinig overeenkomsten tussen de uitersten, maar er is tenminste een vuur- of lichtkamer (hibukuro). Er kunnen twee hoofdtypen tōrō worden onderscheiden: de tsuri-dōrō (釣灯籠, 掻灯, 吊り灯籠, letterlijk: hanglamp), die meestal aan de rand van een dak hangen; en de staande lantaarns dai-dōrō (台灯籠, letterlijk: platformlamp) gebruikt in tuinen en langs het pad (sandō) naar een heiligdom of tempel. De twee meest voorkomende soorten, die eruit kunnen zien als hangende lantaarns die op een voetstuk zijn geplaatst, zijn de bronzen lantaarns en de stenen lantaarns. De vorm van de stenen lantaarn (ishidōrō) is zeer divers.

Geschiedenis

De oudste nog bestaande bronzen en stenen lantaarns zijn te vinden in Nara. Taima-dera, een boeddhistische tempel in Katsuragi in prefectuur Nara, heeft een in de Naraperiode (710 - 794) gebouwde stenen lantaarn. Kasuga-taisha, een jinja eveneens is Nara, heeft een stenen lantaarn uit de hierop volgende Heianperiode heeft. Tijdens de Azuchi-Momoyamaperiode (1568-1600) werden stenen lantaarns populair gemaakt door theemeesters, die ze als tuinornamenten gebruikten om een gewenste sfeer te creëren. Al snel begonnen men naar behoefte nieuwe typen te ontwikkelen. In moderne tuinen hebben lantaarns een puur decoratieve functie en staan ze langs paden, in de buurt van water of bij monumenten en andere bouwwerken.[1][2]

Oorspronkelijk werden lantaarns veelal gebruikt als votieflicht bij boeddhistische tempels en shinto-heiligdommen. Volgens de traditie werden lantaarns tijdens de Momoyamaperiode (1568 – 1603) geïntroduceerd in de Japanse theetuinen door de eerste grote theemeesters. In latere particuliere tuinen werden lantaarns puur als decoratie gebruikt.

Boeddhistische tempels

In Japan werden tōrō oorspronkelijk alleen bij boeddhistische tempels gebruikt om paden en boeddhabeelden te verlichten. Lantaarns werden vervolgens beschouwd als een offer aan Boeddha. In het Boeddhisme kent men vijf kosmologische elementen (godai, 五大), waaruit alles is opgebouwd. In de onderdelen van een lantaarn zijn deze elementen terug te herkennen, maar minder duidelijk dan bijvoorbeeld in bepaalde typen Japanse pagoden (gorintō).

Japanse stenen lantaarns dateren uit de Naraperiode (710 – 794 AD) en de Heianperiode (794 – 1185 AD). Oorspronkelijk bevonden ze zich alleen bij boeddhistische tempels en andere plaatsen om Boeddhabeelden, paden en toegangen van de tempel te verlichten.

In oude tempels was het gebruikelijk om een lantaarn op de centrale as van het tempelcomplex (garan) te plaatsen. Als gevolg hiervan worden de overblijfselen van de lantaarns daarbuiten niet gezien, maar kunnen alleen vanaf de centrale as worden gezien.

In een tōrō in zijn volledige, oorspronkelijke vorm zijn de vijf elementen van de boeddhistische kosmologie (godaigenso, 五大元素) vertegenwoordigd, zoals die duidelijk herkenbaar zijn in de gorintō (een type van Japanse pagode). Het onderste stuk, dat op de grond staat, vertegenwoordigt chi of Aarde; de volgende sectie staat voor sui of Water; ka of Vuur, wordt voorgesteld door het gedeelte dat het licht of de vlam van de lantaarn omhult, terwijl (Lucht of Wind) en (Leegte of Geest) worden voorgesteld door de laatste twee secties, het meest bovenaan en naar de hemel wijzend. De segmenten drukken het idee uit dat na onze dood onze fysieke lichamen zullen terugkeren naar hun oorspronkelijke, elementaire vorm.[3]

Shintoheiligdommen

Bij heiligdommen of shinto-schrijnen worden lantaarns gebruikt voor de "Mikashi" van het heiligdom, en als offergaven. Lantaarns worden daarnaast gebruikt in tuinen, als bedrijfsdecoraties en dergelijke. De soorten lantaarns bij heiligdommen worden onderverdeeld in houten lantaarns, gouden lantaarns, stenen lantaarns, oeverlantaarns, hangende lantaarns en overige. Bij rituelen en nachtrituelen wordt het licht gedimd. De rechthoekig doosvormige schaduwlantaarns verbergen het licht te door slechts één opening te verlichten, zoals ter gelegenheid van de god van de dood, de ceremonie van de overtreding.

Japanse tuinen

In de Japanse tuincultuur begon de ontwikkeling van stenen lantaarns en de waardering voor toepassing in parken en bij theeceremonies. Bij de stenen lantaarns komen vooral de granieten voor. Er is dan meestal hoogstens één lantaarn aanwezig in een tuin.

Opbouw van lantaarns

Onderdelen van een volledige, staande lantaarn
    • ZON-elementen
      • V. , Sora, Ether, geest, leegte
        • 1 Hōju, 宝珠 (s.l.), ('heilig juweel')
          • A. Hōju (s.s.)
            • (Kaen 火焔, vlammen-decoratie)
            • (Ryū 龍, draak-decoratie)
            • Kakikubi 欠首 (nek)
          • B Ukebana 受花 ('ontvangende bloem')
            • Fukubachi 伏鉢, 覆鉢
               (ook: Fusebachi of Fukuhatsu ふくはつ)
      • IV. , Kaze, Lucht, wind
        • 2, C. Kasa(dak, paraplu)
          • Kudarimune 降棟 (nok, dakrib)
          • Warabite 蕨手 (uitstekende hoekpunt)
            • (Fūtaku 風鐸, ふうたく, klokje, windgong)
      • III, Ka, Hi, Vuur
        • 3, D. Hibukuro 火袋 (lampenkamer)
          • Kamiku 上区 (bovenste gedeelte)
          • Nakaku 中区 (centrale deel)
            • Ensō 円窓 (aansteek-opening)
            • Higuchi 灯口, 火口
          • Shimoku 下区 (onderste gedeelte)
    • MAAN-elementen
      • II. Sui, Mizu, Water
        • 4, E. Chūdai 中台, ukehachi 受鉢
           (middenplatform)
          • Renben 蓮弁 (lotusbloem)
      • I. Chi, Aarde
        • 5, F Sao 竿, dai だい of chirin 地, ち
           (schacht, zuil, kolom of paal)
          • Fushi(een band van decoraties)
          • Ukeza 受座 (inkeping, scheiding met kiso)
      • 6 Kiso 基礎 (sokkel, benedenplatform)
        • Kaeribana 反花 (omgekeerde lotus)
      • Kidan 基壇 (ondergrond, podium)
  • Kasuga-dōrō
    Kasuga-dōrō

     
    Yukimi-dōrō
    Yukimi-dōrō
    Boeddhistische kosmologische elementen
    Onderdelen van lantaarns

    Een lantaarn heeft tenminste een vuurplaats of lampenkamer (hibukuro), zodat de eenvoudigste lantaarns alleen bestaan uit de vuurkamer met een dak. De meer ingewikkelde lantaarns hebben vijf of meer op elkaar gestapelde elementen.

    De traditionele verlichtingsapparatuur van Japan omvat de Andon (行灯), de Bonbori (雪洞), de Chōchin (提灯), en de Tōrō (灯篭). De eenvoudigste lantaarns alleen bestaan ​​uit de vuurkamer met een dak; de meer ingewikkelde lantaarns hebben vijf of meer op elkaar gestapelde elementen, en verwijst daarmee naar de samenstelling van Japanse pagoden. De belangrijkste onderdelen zijn van boven naar beneden: hōju ('heilig juweel') en ukebana (lotusbloem), kasa (dak), hibukuro (vuurkamer), chūdai (middenplatform), sao (zuil) en kiso (sokkel). De meeste onderdelen kunnen weer versierd zijn, vooral de gegoten metalen lantaarns.

    Hōju

    Hōju, hōshu (宝珠)[4][5], soms ook kūrin (空輪) of hōrin (宝輪) genoemd, is het 'heilige juweel' Hōju is een voor het boeddhisme 'heilig juweel', dat de macht zou hebben om het kwaad te verdrijven, corruptie te reinigen en wensen te vervullen. Hōju komt overeen met het vijfde en hoogste Boeddhistische kosmologische element: Ether of Geest.

    Hōju en ukebana vormen structureel min of meer een geheel en worden met hun bijbehorende onderdelen hier dan ook gezamenlijk besproken. De hōju is een met een piron vergelijkbaar top-ornament in de vorm van een bol, een ui of een druppel, vaak ook inclusief de onderliggende delen (zoals ukebana, kakikubi, fukubachi en roban). Het staat in het midden van het dak (kasa), die vaak als afsluiting op de top van het dak een doosvormig 'dauwbekken' roban heeft.

    De term giboshi (擬宝珠)[6] verwijst naar de hōju-vorm, vaak ook inclusief roban, fukubachi en/of kakikubi. Een giboshi is van brons, hout, messing, ijzer of steen en dient als een architecturale decoratie op verschillende plaatsen, zoals op leuningen, op daken, op grafmonumenten en op pagodes.

    Hōju, 'heilige juweel'
    Hōju (宝珠) (in engere zin) is een bol of heeft een druppel- of ui-vorm. Bij gebruik als decoratie voor een lantaarn kan de punt van de bol spits zijn of enigszins afgerond, afhankelijk van de periode van herkomst van de lantaarn. Hōju komt ook voor als decoratie op daken van pagodes en boeddhistische hallen, ook als onderdeel van een sōrin. De hōju staat op een nek (kakikubi), die zelf weer op een omgekeerde bolle schotel (fukubachi) staat.
    Kaen, vlamdecoratie
    Kaen (火焔) is een aureool, stralenkrans of nimbus in de vorm van vlamdecoraties op een bolle of uivormige hōju van metalen lantaarns. Ook de hōju op pagodes en boeddhistische hallen is meestal gemaakt van metaal en vaak versierd met vlamdecoraties. De hōju die is voorzien van een decoratie van opstijgende vlammotieven wordt kaen hōju genoemd.
    Ryū, draak
    Ryū (龍)[7] is een draak die afgebeeld kan zijn op een (metalen) hōju. De draak is een mythologisch dier en kosmologisch symbool van Chinese oorsprong. De draak wordt geassocieerd met water en wordt vaak getoond als hij uit damp en wolken komt om regen te produceren. Draken leven in de lucht, en worden beschouwd als nauw verwant aan de hemel. Draken dienen vaak als een voertuig voor onsterfelijken en spelen een belangrijke rol in het taoïsme en in populaire volksovertuigingen. Draken zijn het van oudsher een symbool van keizerlijke macht. Ryūō (龍王, drakenkoning) zijn pre-boeddhistische slangen- of drakengoden (Sanskriet: Naga), die overgenomen zijn in boeddhistische religieuze teksten.
    Kakikubi, nek
    Kakikubi (欠首)[8] is een verbindingsstuk in de vorm van een hals of nek. Een Kakikubi komt voor onder de hōju en staat in de ukebana; daarnaast op de fukubachi waarop de ukebana staat.
    Kakikubi is ook een nekachtig gedeelte onder een paal met bolvormige bovenkant (giboshi). Een kakikubi werd vanaf het begin van de middeleeuwen gebruikt. Deze vorm wordt ook gebruikt op de torenspits van een pagode (sōrin).
    Ukebana, 'ontvangende bloem'
    Ukebana of ukehana (受花, geschreven als 請花, 受華, 請華 of 請華請華)[9][10] of 'ontvangende bloem', is een bloem van een lotus en bestaat uit een krans van meestal met 8 goed herkenbare bloemblaadjes van de heilige lotus. Hieruit ontspringt de hōju (in engere zin).
    Ukebana is een veelvoorkomende decoratie. Op pagodes bestaat de ukebana uit een enkele krans bloembladen, of uit een dubbele krans van bloembladen met de bovenste rij naar boven en de onderste rij naar beneden gericht. De ukebana kan ook worden gevonden onder de ringen bij een kurin (ringen) van een spits van een pagode (sōrin), onder heilige juweel (hōju), op de top van een stenen lantaarn (ishidōrō), of op het voetstuk (daiza) van een boeddhistisch standbeeld. De ukebana wordt ook gevonden onder de hōju op de tahōtō (een zes- of achthoekige, twee verdiepingen tellende pagode).
    Op een boeddhistische voetstuk heeft de ukebana de vorm van een ronde en relatief platte open lotusbloem met zes of acht omgekeerde bloemblaadjes. De kaeribana is een vergelijkbare vorm waarvan de bloemblaadjes naar beneden gericht zijn, in tegenstelling tot die van de ukebana.
    Fukubachi
    Fukubachi (伏鉢, 覆鉢) ook fukuhatsu (ふくはつ) genoemd,[11] is de omgekeerde kom, omgekeerd koepelvormige basis voor een kakikubi (nek) en de lotusversiering (ukebana), met daarboven de rest van het 'juweel' (hōju).
    Het kleine, omgekeerd komvormige armatuur is geplaatst op een doosvormige deksel (roban), boven de top van een puntdak of zes- of achtkantige daken, en zeshoekige of achthoekige hallen die meestal te vinden zijn bij boeddhistische tempels.

    Kasa

    Kasa (笠)[12][13] is het dak, kap of 'paraplu' van de lampenkamer. Het dak is een een zeshoekige, vierkante of ronde, conische, piramidale of paddenstoelvormige paraplu die de vuurkast van boven afdekt en beschermt. Kasa komt overeen met het vierde Boeddhistische kosmologische element: Wind of Lucht.

    De kasa is het deel van een lantaarn dat fungeert als een paraplu boven de lampenkamer (hibukuro). Het dak is een een zeshoekige, vierkante of ronde, conische, piramidale of paddenstoelvormige paraplu die de vuurkast van boven afdekt en beschermt. Kasa (笠), letterlijk: paraplu, is een dakje. Gewoonlijk is de kasa vierkant of zeshoekig, slechts zelden achthoekig, en af en toe zijn ze rond. De daklijn is van boven naar de rand meestal in een hol-bol patroon geconstrueerd, maar het kan gewelfd zijn of een golvende omtrek hebben. Aan de kasa zijn vaak nog onderscheidbaar: de kudarimune, de ribben, en de warabite waaraan eventueel nog windklokken (fūrin) hangen.

    Roban
    Roban (露盤), afkorting van shōroban (承露盤, letterlijk: 'dauwbekken'), ook masugata (枡形) genoemd, is de doosachtige structuur die over een top van een dak is geplaatst. Roban dient als een standaard en is gemaakt van brons, steen of tegels.[14] Oorspronkelijk slaat de naam op een hele torenspits of pinakel (sōrin), of op het druppel- of uivormige kroonornament (piron) hōju. Roban verwijst nu naar de doosvormige structuur die over een puntdak is geplaatst.
    Roban komt bij vooral voor bij daken: bij vierhoekige daken (hōgyō yane), zeshoekige daken (rokuchū yane of rokkaku yane) of achthoekig daken (hatchū yane of hakkaku yane) hebben een top van het dak waar de nokken samenkomen (sumikudarimune). Om lekken te voorkomen was een afdekking noodzakelijk. Het aantal zijden van een roban hangt af van het aantal secties die het dak vormen. De meeste waren vierkant, maar zeshoekige of achthoekige waren nodig wanneer het dak zes of acht secties heeft.
    De roban vormt de basis voor een complete pinakel of torenspits (sōrin), die meestal bestaat uit zeven afzonderlijke delen die bovenop dit basisgedeelte werden geplaatst. Het levert ook een basis voor verschillende druppel- of ui-vormige hōju-vormen. Roban waren in de vroege eeuwen vrij laag in vergelijking met de hoogte van de later omgekeerd komvormige fukubachi, geplaatst op de roban . De proporties van de roban veranderden in latere periodes. Het was hoger en was vaak versierd met een meerlagig (kōzama).
    Kudarimune
    Kudarimune (降棟) of hirakudarimune (平降棟)[15] zijn de ribben of hoekkepers van het dak (kasa), de aflopende nokken of verhoogde stroken die vanaf de top van een dak naar de rand lopen. Deze kunnen ontbreken, bijvoorbeeld als er een meer paddenstoelvormig dak is.
    Warabite
    Warabite of warabide (蕨手)[16] ('varenspruiten') zijn de omhoog krullende hoekenpunten van de ribben (kudarimune) van de kasa. De warabite is een ornament met een gebogen vorm als gekrulde varen-scheuten. Het is te vinden als onderdeel van het dak of 'paraplu' (kasa) van een lantaarn, maar ook op de onderste rand van versieringen van windveren (gegyo), op de lateien (kasagi) en nokken van leuningen (kōran).
    Fūtaku (風鐸, ふうたく)
    Fūtaku (風鐸, ふうたく), verwant met fūrin (風鈴), zijn kleine decoraties in de vorm van een windklokjes of belletjes, die bij metalen lantaarns worden toegepast aan de warabite.

    Hibukuro

    Hibukuro (火袋)[17][18] is de vuurkamer, lampenkamer of 'vuurzak', het hoofdgedeelte van de lantaarn, en de plaats waar het vuur wordt aangestoken. Hibukuro komt overeen met het derde boeddhistische kosmologische element: Vuur.

    Hibukuro bestaat uit drie delen: kamiku, de bovenzijde; nakaku, het middenstuk; en shimoku, een met een rozet versierd onderste gedeelte van de lampkamer. In het middenstuk is er een opening van de vuurkamer: ensō en de zijvlakken met de lichtopeningen: higuchi. De hibukuro is cilindrisch, vierkant, zeshoekig of achthoekig. De vuurplaats bevindt zich onder de dak of 'paraplu' (kasa) van de lantaarn. Het vuur zelf wordt meestal geproduceerd door een oliekous aan te steken. De lichtopeningen zijn vaak geometrische basispatronen, maar kunnen kwart of halve manen en andere fantasierijke openingen omvatten. Heel vaak bedekt papier dat op een houten frame is geplakt de openingen om een ​​zachte, aangename gloed te geven.

    Kamiku
    Kamiku (上区) is het bovenste onderdeel van de vuurkamer (hibukuro) van de Japanse lantaarn.
    Nakaku
    Nakaku is het middenstuk van de hibukuro. In het middenstuk is er een opening van de vuurkamer: ensō en de zijvlakken met of zonder de lichtopeningen: higuchi.
    • Ensō (円窓) is een rond venster in de zijvlakken (nakaku) van de vuurkamer (hibukuro) van een Japanse lantaarn (tōrō)
    • Higuchi (灯口, 火口)[19] is een wandpaneel van de zijvlakken (nakaku) van de vuurkamer (hibukuro), maar ook kan de vuurkamer als geheel wordt wel aangeduid met higuchi.
    Shimoku
    Shimoku (下区) is een met een rozet versierd onderste gedeelte van de lampenkamer (hibukuro) van een lantaarn (tōrō)

    Chūdai

    Chūdai (中台), uke, ukedai, ukehachi, ukebachi of shumiza[20][21] is het centrale of middelste platform onder de vuurkamer of vlamhouder (hibukuro) van een lantaarn (tōrō). De chūdai is rond, vierkant, zeskantig of achtkantig. Hierop staat het volgende element, de vuurkamer. De chūdai kan rond, vierkant of zeshoekig zijn. Chūdai komt overeen met het tweede Boeddhistische kosmologische element: Water.

    Renben
    Renben (蓮弁)[22], letterlijk: bloemblad van de heilige lotus, is het geheel van decoratieve bloembladen van de lotusbloem aan de onderzijde van de chūdai. Soms is een renben aanwezig onder de vuurkamer in de vorm van een krans decoratieve bladen van de lotusbloem.

    Sao

    Sao (竿; 棹)[23][24] is een rechtopstaande schacht, pilaar, kolom, zuil of paal, rond of vierkant in dwarsdoorsnede, soms met karakters of dieren versierd. Sao komt overeen met het eerste Boeddhistische kosmologische element: Aarde.

    De sao ondersteunt alle er boven liggende delen van de lantaarn vanaf het middenplatform (chūdai), inclusief de vuurkist (hibukuro). In dwarse doorsnede is deze cirkelvormig of vierkant en is soms versierd met karakters of dierenmotieven. Ook kan er een of drie banden van decoraties (fushi, knopen) nabij het midden van de pilaar zijn, of is de pilaar op halve hoogte juist op zijn dunst.

    Bij bepaalde typen lantaarns, die met hun schacht direct in de bodem zijn ingegraven, ontbreekt de sokkel of basale platform (kiso). Ook bij lantaarns van het type yukimi-dōrō ontbreekt de kiso en staat de lantaarn op één of meer poten. Er zijn ook typen lantaarns die staan op één enkele, scheefstaande (bij rankeigata tōrō), op twee (kotoji-dōrō), of op tot wel zes poten, of 'sneeuwkijkende' lantaarns (yukimi-dōrō). De hoofdtypen lantaarns worden grotendeels onderscheiden op grond van de aanwezigheid en de aard van hun sao en sokkel (kiso):

    • bij tachigata tōrō (platform-lantaarns) wordt de sao op een basisplatform of sokkel (kiso) geplaatst.
    • bij oki-dōrō (zittende lantaarns) ontbreekt de sokkel (kiso) en de sao en wordt de lantaarn direkt op de grond gezet.
    • bij ikekomigata tōrō (ingegraven lantaarns) wordt de stenen kolom direct in de grond worden geplaatst.
    • bij yukimigata tōrō ("sneeuwtonende" of "sneeuwkijkende lantaarns") is de sao afwijkend gevormd. Er zijn veel subtypen lantaarns. De rankeigata tōrō staan op één enkele, scheefstaande kolom, kotoji-dōrō staan op twee poten, en er zijn andere typen op nog meer poten, tot wel zes stuks.

    Kiso

    Kiso, jirin of dai (基礎)[25][26] is de sokkel, basis of het basale platform van de zuil. In het algemeen is kiso bij bouwwerken een onderliggende structuur die een daarboven gelegen structuur draagt. De kiso kan bij grotere lantaarns een tot zes treden hebben, vergelijkbaar met die van een kleine Japanse pagode of gorintō. Het basale platform of sokkel is gewoonlijk zeshoekig of rond. Er kan een decoratie aanwezig zijn, zoals de kaeribana, die bestaat uit een omgekeerd lotusmotief boven op de basis.

    Ukeza
    Ukeza (受座)[27] is de vernauwing of inkeping tussen de sokkel (kiso) en de stam of schacht (sao) van een Japanse lantaarn (tōrō).
    Kaeribana
    Kaeribana (反花), afkorting van kaeribanaza (反花座), ook soribana (反り花)[28][29], is bij lantaarns een omgekeerd lotusmotief, zoals dat onder andere te vinden is op de sokkel (kiso) van een Japanse lantaarns (tōrō). Er zijn eenvoudige eenlagige ontwerpen (isshu) en meer complexe meerlagige ontwerpen (hasshu). Het midden van elk bloemblad van het enkellaags type is in tweeën gedeeld; twee enkele bloembladen gelaagd op elkaar worden hasshu genoemd. De ruimtes tussen de bloembladen worden ingevuld met eenvoudige vormen die kobana worden genoemd.

    Kidan

    Kidan (基壇)[30] is bij lantaarns een basis, podium of ondergrond, waarop de kiso staat. Een apart gevormde kidan is bij niet altijd aanwezig of te onderscheiden.

    Kidan is tevens een speciaal type platform of podium, geassocieerd met boeddhistische tempelgebouwen uit de 7e tot de 12e eeuw. Stenen podia werden tot het einde van de 12e eeuw voornamelijk voor tempelgebouwen gemaakt. Een nieuw type podium, gemaakt van een met gips bedekte heuvel (kamebara) onder een gebouw dat was omgeven door een veranda, verving geleidelijk aan de stenen podia voor tempelgebouwen uit de vroege Heianperiode.

    Typen lantaarns

    Bij de tōrō is altijd tenminste de vuurkamer (hibukuro) aanwezig, en bij afwezigheid van vuurkamers is er sprake van een Japanse pagode. Er worden op grond van de af- of aanwezigheid, de afmetingen en de vorm van de verschillende onderdelen van de lantaarn vele typen onderscheiden, maar ook op grond van het voorkomen bij beroemde tempels of historische Japanse tuinen, of op grond van het gebruikt door invloedrijke persoonlijkheden. Japanse lantaarns kunnen traditioneel globaal worden ingedeeld in vijf basisontwerpcategorieën: stenen platformlantaarns (tachigata tōrō), ingegraven lantaarns (ikekomigata tōrō), zittende lantaarns (okigata tōrō), sneeuwziende lantaarns (yukimigata tōrō), en hangende metalen lantaarns (tsurigata tōrō). Verscheidene soorten lantaarns waren populair in Japan:

    1. Andon (行灯) zijn staande of draagbare olielampen met een metalen of houten frame. Er waren veel verschillende vormen en maten lantaarns die olie verbrandden in ondiepe schotels opgehangen in een frame bedekt met papier. Dit type lantaarn werd populair tijdens de Edoperiode (Tokugawaperiode) en werd gebruikt in particuliere woningen.
    2. Papieren lampions en lantaarns, zoals:
      • Bonbori (雪洞) zijn draagbare papieren lantaarns. Deze waren opvallend zeshoekig, met houten of metalen frames en bedekt met papier of glas in latere jaren. Ze hadden meestal palen horizontaal bevestigd aan de bovenkant van het frame voor het gemak van transport.
      • Chōchin (提灯) zijn papieren lantaarns die buiten het huis werden gebruikt en opgehangen aan de dakranden van gebouwen of in processies gedragen. Het frame was een opvouwbare structuur van dunne bamboestroken bedekt met papier. Een kaars werd erin geplaatst. Chōchin werden gemaakt in verschillende maten, vormen en kleuren en werden vaak versierd met de namen of logo's van restaurants of herbergen. Bij westerlingen is de chōchin de meest bekende lantaarn, een opvouwbare lantaarn gemaakt van bamboe en bedekt met geolied papier. Het is als een harmonica uitgerekt wanneer het in gebruik is, maar ingestort wanneer niet in gebruik. Chōchin kan worden opgehangen of gedragen als een reizende lantaarn. De vormen variëren enorm van prefectuur tot prefectuur. Deze lantaarns werden oorspronkelijk verlicht door kaarsen. Elektrisch uitgeruste reproducties zijn nog steeds te zien in Japan. Chōchin uit de Edo-periode bestaan tegenwoordig nauwelijks, omdat de aard van hun ontwerp nogal fragiel is en geen duurzaam gebruik verdraagt.
    3. Tōrō (灯篭), lantaarns
      • Ishidōrō (石灯籠) zijn stenen lantaarns, die voor het eerst zijn gebruikt als votieflicht bij tempels en heiligdommen. Later werden ze gebruikt om de grond van deze religieuze gebieden te verlichten. Seculier gebruik begon in de 16e eeuw, toen stenen lantaarns door theemeesters werden gebruikt voor tuinen rondom hun theehuizen. Er zijn ongeveer negen hoofdcategorieën van stenen lantaarns op basis van algemene vormen en meer dan 75 subcategorieën. Ze hebben allemaal een uitgehold bovenste gedeelte dat het licht bergt: de vuurplaats (hibukuro).
        1. Tachigata tōrō (立ち灯籠), 'sokkellantaarns', grote platformlantaarns (van het type tachidōrō), naast stenen lantaarns (ishidōrō) zijn er ook metalen lantaarns (kana-dōrō).
        2. Ikekomigata tōrō (活け込み燈籠), 'ingegraven lantaarns', dus type zonder zonder platform (kiso), als misaki tōrō.
        3. Okigata tōrō (置き燈籠), kleine lantaarns, neergezette, pootloze lantaarns, van het type oki-dōrō, zoals misaki tōrō en temari-dōrō.
        4. Yukimigata tōrō (雪見燈籠), 'sneeuwziende lantaarn', type lantaarns met een groot dak, op één (rankei-dōrō), twee (kotoji-dōrō), of drie tot zes poten, of 'sneeuwkijkende' lantaarns (yukimi-dōrō).
        5. Nozura-dōrō (野面灯籠), van ruwe stenen gemaakte, ongepolijste lantaarns.
        6. Tōgata tōrō, Tōdōrō, pagodelantaarns, afwijkend type lantaarn met gestapelde daken en met meerdere licht-kamers, bovenop bevindt zich een sōrin (een soort pinakel), zoals op een Japanse pagode.
      • Tsuri-dōrō (釣灯籠・掻灯・吊り灯籠), hangende lantaarns zijn van metaal, meestal brons of ijzer, en werden opgehangen aan de hoekranden aan paleisachtige woningen, tempels en heiligdommen.
      • Kana-dōrō, metalen platformlantaarns, meestal van brons of ijzer, soms verguld.

    De Japanse stenen lantaarns in de historische Japanse tuinen hebben geen vast ontwerp, maar ze hebben vaak de vorm van miniatuur pagodes () van heiligdommen en tempels, compleet met een middenpodium (chūdai) en een breed uitlopend dak (kasa). Verschillende variaties zijn genoemd naar de pagodes waar hun prototypes ooit bestonden, zoals Kasuga, Nigatsu-do, terwijl eenvoudigere lantaarns vaak de naam dragen van een theemeester met wie ze zijn geassocieerd.[31]

    Overzicht

    Dai-dōrō (台灯籠, letterlijk: platformlantaarn) is een algemene naam voor (de van steen gemaakte) lantaarns, en wordt in dat geval Ishidōrō (letterlijk: stenen lantaarn) genoemd. Stenen lantaarns werden eerst gebruikt als votieflichten bij tempels en heiligdommen. Later werden ze gebruikt om de grond van deze religieuze gebieden te verlichten. Seculier gebruik begon in de 16e eeuw toen stenen lantaarns door theemeesters (gastheren) werden gebruikt voor tuinen rondom hun theehuizen. De vuurkamers hebben een uitgehold bovenste gedeelte dat een licht vasthoudt. Er zijn ongeveer 9 hoofdcategorieën van stenen lantaarns op basis van algemene vormen en meer dan 75 subcategorieën. Stenen lantaarns kunnen worden ingedeeld in vijf veelvoorkomende basisgroepen.

    Andon

    De Andon (行灯, lopend licht) is een lamp bestaande uit papier gespannen over een frame van bamboe, hout of metaal. In de Edoperiode werd de andon populair. Oorspronkelijk werd de andon in de hand gehouden, maar ook aan de muur gehangen of op een standaard geplaatst. Door een handvat aan de bovenkant was de andon draagbaar. Het papier beschermde de vlam tegen de wind. Brandende olie in een stenen of keramische houder, met een lont katoen, zorgde voor het licht. Kaarsen werden ook gebruikt, maar hun hogere prijs maakte ze minder populair. Een goedkoper alternatief was visolie.

    Staande olielantaarns (andon) hadden ijzeren of houten frames. Er waren veel verschillende vormen en maten die olie brandden in ondiepe schotels, opgehangen in een frame bedekt met papier. Dit type lantaarn werd populair tijdens de Edo-periode en werd in privéwoningen gebruikt.

    Yukimigata tōrō, sneeuwtonende lantaarns

    Mitsuashigata tōrō
    A. Hōju of Kurin, B. Ukebana, C. Kasa, D. Hibukuro, E. Chūdai of Ukebachi, F. Jirin, Dai of Sao.

    Yukimi-dōrō (雪見燈籠),[32][33] 'sneeuwkijkende' lantaarn is een afwijkend type lantaarn met drie, vier of zes poten, waarbij het type met vier poten het meest voorkomt. Yukimi-dōrō zijn betrekkelijk laag, en worden uitsluitend in tuinen gebruikt. De traditionele plaatsing is in de buurt van het water en een lantaarn met drie poten heeft vaak twee poten in het water en één op het land, en hebben als basis geen dus kolom (sao). Dit type werd waarschijnlijk ontwikkeld tijdens de Momoyama-periode, maar de oudst bestaande voorbeelden, gevonden in de Katsura Villa in Kyoto, gaan alleen terug tot de vroege Edoperiode (zeventiende eeuw).

    Yukimi-lantaarns hebben (van boven naar beneden) de volgende vijf elementen op elkaar gestapeld: hōju of kurin (siertop,'juweel' of eindknop), kasa (dak, pet of paraplu), hibukuro (lichtkamer of vuurkast), chūdai of ukebachi (middenplatform voor de vuurhaard), en jirin, dai[34] of sao (de basis, kan een tot zes voeten hebben)

    Een onderste platform of sokkel (kiso) ontbreekt. De lantaarns hebben als basis niet de gebruikelijke stam (sao), maar ze staan op één tot zes gebogen poten. De meeste yukimi-dōrō zijn zeskantig boven de middenplatform (chūdai), maar achtzijdige en afgeronde lantaarns komen ook veel voor. De vuurkamer (hibukuro) is meestal zeskantig. Bij een lantaarn met een halve-maanvormige lichtopening moet deze opening altijd naar het westen worden gedraaid, terwijl een volle-maanvormige opening naar het oosten moet worden gedraaid naar de opvatting van sommige Theemeesters. Niet voor iedereen is dit van groot belang en ze geven er de voorkeur aan de lantaarn te draaien zodat het licht het beste er uitziet in de tuin. Het is een lantaarn met een plat dak of paraplu (kasa) dat zeer breed is in vergelijking met de hoogte van de lantaarn, en een breed oppervlak vormt voor het vangen van sneeuw. De term 'sneeuwkijken' of 'sneeuwtonen'verwijst naar de gelijkenis van de kasa met een bamboehoed met een ophoping van sneeuw bovenop. De paraplu of dak (kasa) kan rond zijn of drie tot acht zijden hebben. De brede paraplu is zonder of met een lage eindknop of juweel (hōju). Het juweel staat licht hellend.

    Yukimi-lantaarns worden uitsluitend in tuinen gebruikt. Ze worden meestal op een ruim grasveld of aan de waterkant geplaatst, bijvoorbeeld op een vlakke rots, maar er is geen sokkel (kiso). De lantaarn met drie poten met plaatsing nabij de waterkant heeft vaak twee poten in het water en één op het land. Dit type lantaarn werd voornamelijk gebruikt voor residentiële tuinen, maar ook in theetuinen. Dit type werd waarschijnlijk ontwikkeld tijdens de Momoyamaperiode, maar de oudst bestaande voorbeelden gaan alleen terug tot de vroege Edoperiode (zeventiende eeuw).

    Tot yukimigata tōrō behoren enkele typen veelgebruikte lantaarns. Bekende typen zijn onder andere de rankeigata tōrō, kotojigata tōrō, mitsuashigata tōrō en yotsuashigata tōrō.

    Rankeigata tōrō, eenbenige lantaarns

    Rankeigata tōrō (蘭渓形燈籠)[35] is een 'waterkant-lantaarn'. Het is een stenen lantaarn die staat op een lange gebogen paal (sao) en hangt over het water.

    Kotojigata tōrō, tweebenige oeverlantaarns

    Kotojigata tōrō (琴柱形灯籠)[36]is een tweebenige lantaarn, die gevonden wordt op de noordelijke oever van Kasumigaike in Kenrokuen, prefectuur Ishikawa. De kotojigata tōrō is erg groot, ongeveer 270 cm hoog en heeft twee kolommen (sao). De kolom aan de kant bij het water is langer dan de kolom op de oever, die is ingegraven of rust op natuurlijke rots. De vuurkamer (hibukuro) en het dak (kasa) zijn zeszijdig. De lantaarn werd gebouwd tijdens de vroege Edoperiode. Een vergelijkbaar gevormde lantaarn is te vinden in de tuin van Tennouji in Osaka.

    Mitsuashigata tōrō, driebenige lantaarns

    Mitsuashigata tōrō (三足形燈籠)[37] is een driepotige lantaarn, een 'sneeuwkijkende' lantaarn (yukimi-dōrō) ondersteund door drie poten / voeten.

    Sankaku tōrō

    Sankaku tōrō (三角灯篭)[38] is een variatie op de yukimi-dōrō. Dit type lantaarn wordt gevonden in de tuin van Katsura Rikyū in Kyoto op een plaats waar geen water is. De 'paraplu', het dak (kasa) van de vuurkamer (hibukuro) en de middelste basis (chūdai) zijn allemaal driehoekig. De stam (sao) is verdeeld in drie hoge steunpoten

    Yotsuashigata tōrō, vierbenige lantaarns

    Yotsuashigata tōrō (四脚形燈籠)[39] is een viervoetige lantaarn, een sneeuwkijkende lantaarn (yukimi-dōrō) ondersteund door vier poten.

    Tachidōrō, platformlantaarns

    Tachigata tōrō (立ち灯籠) is een type staande, veelvoorkomende platformlantaarns, van steen (zoals ishidōrō) en van metaal (zoals kana-dōrō). Het basale platform (kiso) is altijd aanwezig en de vuurkist (hibukuro) is versierd met snijwerk van herten of pioenen. Er zijn meer dan 20 subtypen. Dai-dōrō, letterlijk: platformlamp, is een algemene naam voor platformlantaarns van steen of van metaal.

    Metalen lantaarns

    Kana-dōrō (金燈籠)[40] is een lantaarn, gemaakt van gegoten metaal: brons of ijzer. Deze lantaarns kunnen ook nog verguld zijn. Kondō-dōrō (金銅燈籠) zijn vergulde, bronzen lantaarns met een lange geschiedenis in Japan, maar ze zijn niet zo gebruikelijk of zo divers als de stenen lantaarns (ishidōrō). In hun klassieke vorm zijn ook deze lantaarns te verdelen in secties die de vijf elementen van de boeddhistische kosmologie vertegenwoordigen: Aarde, Water, Wind of Lucht, Ether of Geest.

    Ishidōrō, stenen platformlantaarn

    Ishidōrō (石燈籠)[41] is een stenen lantaarn (Tōrō). Ishidōrō werd oorspronkelijk met boeddhisme vanuit China via Korea naar Japan gebracht, in de Asukaperiode als een votieflamp geplaatst voor een Boeddhahal, en uit de Heianperiode is het zowel bij Shinto-heiligdommen als bij boeddhistische tempels gebruikt. De toepassing dateert vooral in de Japanse tuin uit de ontwikkeling van de theetuinstijl in het Momoyama-tijdperk en vanaf de Edoperiode is het een essentiële tuinfaciliteit geweest.

    Voor wat betreft de horizontale omtrek van de vuurkamer (hibukuro) of van het dak (kasa), het achthoekige type verscheen in de Naraperiode, het zeshoekige type van de late Heianperiode tot de Kamakuraperiode, het vierkante type in het midden van Kamakuraperiode, en driehoekige, ronde en onregelmatige vormen verschenen aan het begin van de Edoperiode.

    Enshūgata tōrō

    Enshūgata tōrō heeft de naam gekregen van naar de enshū-dōrō lantaarns. Enshūgata tōrō (遠州形灯籠)[42][43] is een type tuinlantaarn. Een enshūgata tōrō is over het algemeen zeskantig en heeft een opvallend hoge kap (kasa) (als een uitgerekte bolhoed) met hoekrollen (warabite), en korte stam (sao). De vuurkamer (hibukuro) heeft arabeske oppervlaktedecoraties van Chinees gras- of bloemenmotief (karakusamon). Enshūgata tōrō is vergelijkbaar met de Kasuga-dōrō.

    De lantaarn is genoemd naar Kobori Enshū (小堀遠州), een pseudoniem van Kobori Masakazu (小堀政一). Hij gebruikte ook het pseudoniem Kohō. Kobori Enshū was een feodale heer uit de vroege Edoperiode (1603 – 1868). Hij is vooral bekend geworden als architect en tuinontwerper onder andere voor het keizerlijke huishouden.

    Kasuga-dōrō, tuinlantaarns
    Kasuga-dōrō met:
    a=kidan; b=kiso; c=sao; d=chūdai; e=hibukuro; f=kasa; g=hōju

    Kasuga-dōrō (春日燈籠),[44] Kasuga lantaarn of tempellantaarn is een standaardtype van een stenen lantaarns (Ishidōrō) zoals die te vinden zijn bij het heiligdom van Kasuga in Nara. Kasuga-dōrō (Kasuga-lantaarn) is vernoemd naar Kasuga-taisha, en is veel voorkomende type van hoge en smalle lantaarns bij tempels en bij heiligdommen. Ze worden vaak gevonden in de buurt van de tweede torii van een sjintoheiligdom.

    De sokkel (kiso) en het middenplatform (chūdai) zijn zeshoekig van vorm en hebben een versiering van lotusbloemblaadjes (renben). De stam (sao) is cilindrisch.

    De vuurkamer (hibukuro) is vierkant of zeshoekig. Twee zijden van de vuurkamer kunnen geopend om een olielamp toe te laten (ensō); de resterende vier zijden worden respectievelijk gesneden met een hert, een hinde, de zon en de maan. De vuurkist (hibukuro) is zeshoekig en heeft gravures die herten, de zon of de maan voorstellen.

    De paraplu (kasa) is klein en heeft zes of acht zijden met warabite op de hoeken. Het dak wordt bekroond door een sierknop, het 'heilige juweel' (hōju) op een omgekeerd komvormige basis (fukobachi).

    Miyatachigata tōrō, vierkante lantaarns

    Miyatachigata tōrō (宮立形燈籠)[45] worden vierkante lantaarns of schrijnvormige lantaarn genoemd. Het zijn stenen lantaarns (Ishidōrō). Miyatachigata tōrō heeft een piramidevormig dak (kasa) dat in de hoeken naar boven buigt (warabite). De vuurkamer (hibukuro) daaronder is aan alle vier de zijden open. De lantaarn wordt ook een "vierkante lantaarn" genoemd.

    Nozura-dōrō, ruw-stenen lantaarns,

    Nozura-dōrō (野面灯籠) zijn lantaarns gemaakt met ruwe, ongepolijste stenen. Ze worden vaak in tuinen geplaatst.

    Okunoingata tōrō

    Okunoingata tōrō (奥の院形燈籠)[46] of Okunoin lantaarn is een zeshoekige stenen lantaarn (Ishidōrō), gemodelleerd naar die in het Okunoin-district van het heiligdom Kasuga in Nara. De twaalf dieren van de Chinese dierenriem zijn uitgesneden aan de zijkanten van het middenplatform (chūdai).

    Sangatsudōgata tōrō

    Sangatsudōgata tōrō (三月堂形燈籠)[47] is een stenen lantaarn, vormgegeven naar een origineel voor de Hokkedō-hal (ook bekend als Sangatsudō-hal) van de Tōdaiji-tempel. Het origineel is gemaakt in de Kamakuraperiode.

    Sekidōgata ishidōrō

    Sekidōgata ishidōrō (石幢形石灯籠)[48] is een soort stenen lantaarn (Ishidōrō). Het is gevormd als een boeddhistisch gedenkteken (sekidō) en het heeft een zeshoekige of achthoekige basis met een gefacetteerde pilaar erop. Boven op de pilaar is de vuurkist, bedekt met baldakijn en heilig juweel, gebruikelijk voor de meeste stenen lantaarns. De 6 boeddha's, in reliëf uitgesneden op elk zijde van de vuurkast (hibukuro) zijn kenmerkend voor de sekidōgata ishidōrō. Oorspronkelijk is de lantaarn afgeleid van de sekidō, een monument met boeddhistische reliëfgravures. Men neemt aan dat het vuurgat werd uitgehouwe om het monument aan te passen om te functioneren als een lantaarnn.

    Shiratayūgata tōrō

    Shiratayūgata tōrō (白太夫形燈籠)[49] of Shiratayū lantaarn is een type zeshoekige stenen lantaarn (Ishidōrō) gebaseerd op een origineel dat zou dateren uit de Kamakuraperiode. De motieven op de zijvlakken (nakaku) van de vuurkamer (hibukuro) zijn de zon met wolken, de maan met wolken, een dennenboom of een pruimenboom.

    Shinzengata tōrō

    Shinzengata tōrō (神前形灯籠)[50] is een lantaarntype dat werd ontworpen na de Edo-periode voor exclusief gebruik voor votieflichten bij heiligdommen. Het wordt niet in tuinen gebruikt. Deze vierzijdige lantaarns zijn tamelijk hoog; de stam (sao) is kort en is breder aan de boven- en onderkant. De sokkel (kiso) is opgebouwd uit twee of drie niveaus. Om de lantaarn aan te kunnen steken worden soms treden toegevoegd.

    Uzumasagata tōrō

    Uzumasagata tōrō (太秦形燈籠) of Uzumasa-dōrō is een type stenen lantaarn (ishidōrō) met een vierkant dak (kasa) en een zeskantige vuurkamer (hibukuro). De stam (sao) heeft een cilindrische vorm met een ring als decoratie. Het type is genoemd naar een voorbeeld in de Kōryūji-tempel in Uzumasa, Kyoto.

    Yose-dōrō, samengestelde stenen lantaarn

    Yose-dōrō (寄燈籠)[51] is een samengestelde stenen lantaarns, een patchwork lantaarn van het type (ishidōrō), die is samengesteld uit onderdelen van verschillende andere lantaarns.

    Yūnoki-dōrō

    Yūnoki-dōrō (Yuzunogi-lantaarn). De tweede oudste stenen lantaarn in Japan, gevonden bij Kasuga Shrine, is een yūnoki-dōrō stenen lantaarn. Deze stijl gaat minstens terug tot de Heian-periode. De paal (sao heeft ringen gesneden aan de onderkant, midden en bovenkant, en de zeshoekige basis en het middenplatform (chuudai) zijn gesneden met lotussen. De paraplu (kasa) is eenvoudig en heeft geen warabite noch een ukebana. De yunoki-dōrō lijkt voort te vloeien uit een citrusboom die gewoonlijk in de buurt staat van de lantaarn in Kasuga Shrine. Dit type lantaarn werd populair in de tuinen van het theehuis tijdens de Edo-periode.

    Zendōjigata tōrō

    Zendōjigata tōrō (善導寺形灯籠)[52] is een type lantaarn naar de smaak van de Edoperiode en te vinden in de tuin van Zendōji, Kyoto. Zes halfbolvormige zwellingen omringen de basis en zijn geïnterpreteerd als transformaties van halve lotusbloemblaadjes. De stam (sao) is zonder versieringen. Het middenplatform (chuudai) is zeszijdig en de vuurkamer (hibukuro) en dak (kasa) zijn zwaar uitgevoerd. Het vlamverlichtingsvenster (ensō) is verhoudingsgewijs klein en het juweel (hōju) is groot en bovenaan afgeplat.

    Tōgata tōrō, Tōdōrō, pagodelantaarns

    Tōgata tōrō of Tōdōrō zijn op Japanse pagodes gelijkende lantaarns, of pagodes met een lantaarnfunctie. Voorbeelden zijn hōtōgata tōrō en sōtōgata tōrō.

    Kōraitō (Japans: 高麗塔)[53] letterlijk: Koreaanse pagode, is een pagode, die bestaat uit een sierstenen toren met drie of vijf verdiepingen. Zijn poten zijn vergelijkbaar met die van een 'sneeuwkijkende' lantaarn (yukimi dōrō).

    Hōtōgata tōrō (宝塔形灯籠)[54] is een ongewoon type pagodevormige lantaarn, die gevonden is op een kerkhof in Tsubakidera in de buurt van Kitano Tenmangū in Kyoto. De lantaarn is samengesteld uit drie op elkaar gestapelde, heilige pagoden (hōtō). De vuurkamer (hibukuro) bevindt zich bovenaan.

    Sōtōgata tōrō (層塔形灯籠)[55]zijn voor tuinen gebouwde lantaarns in de vorm van een stenen pagode met meerdere verdiepingen met een vuurkamer.

    Ikekomigata tōrō, ingegraven stenen lantaarns,

    Ikekomigata tōrō is de naam voor een groep van ingegraven lantaarns, zonder platform (kiso).

    Ikekomi-dōrō

    Ikekomi-dōrō, een stenen, ingegraven lantaarn zonder sokkel

    Ikekomi-dōrō (生込み燈籠)[56] of ikekomigata tōrō (Japans: いけこみ形灯籠 of 生込み形灯籠),[57] de 'ingegraven' of 'geplante' lantaarn is een middelgrote lantaarn zonder sokkel (kiso). De paal (sao) wordt rechtstreeks in de grond gezet.

    De meeste lantaarns van dit type zijn klein genoeg voor gebruik in de tuin en hebben ronde paal; meestal worden het Oribe-type (Oribe-dōrō) en mijlpaal-type (michishirubegata tōrō) op deze manier gemaakt. Omdat de hoogte kan worden aangepast aan de ingegraven diepte wordt vaak een 'gehurkte lantaarn' of een 'voetlantaarn' gebruikt. De Oribe-dōrō is representatief voor deze stijl.

    Mizubotaru-dōrō, vuurvlieglantaarn

    Mizubotaru-dōrō (水蛍燈籠)[58][59] is de vuurvlieg-lantaarn, die de naam heeft gekregen naar aanleiding van de nachtelijke reflectie in het water.

    Het is een afwijkende lantaarn van het type ikekomi, waarvan de ronde voet in de grond is geplant. De lichtbak (hibukuri) is vierkant met vierkante openingen aan de zijkanten en dubbele driehoekige ramen aan de voor- en achterkant. Het is bedekt met een ongewoon, vierkant en afgerond dak (kasa).

    De naam is waarschijnlijk afkomstig van de beroemde Japanse roman, The Tale of Genji (『源氏物語』) van Lady Murasaki omdat het lijkt op het licht van een vuurvlieg die boven de waterrand zweeft. De kleine lantaarn wordt meestal naast het water aan de overkant geplaatst om de vuurvliegreflecties aan de kijker te bieden. Een voorbeeld van deze lantaarn is te zien aan de rand van het bootdok bij Katsura Rikyū in Kyoto.

    Oribe-dōrō

    Oribe-dōrō (織部燈籠)[60][61] is een kleine in theetuinen gebruikte stenen lantaarn zonder sokkel (kiso) van het type ikekomigata tōrō. De lantaarn word gebruikt om paden te verlichten. De lantaarn is vernoemd naar de theemeester, feodale heer en mogelijke ontwerper Furuta Oribe.

    Bij de Oribe-dōrō wordt de vierzijdige sokkel (sao) direct in de grond geplaatst en is er geen platform (kiso). Oribe-dōrō wordt gekenmerkt door de op de voorkant van de stam de uitgesneden letters Lhq-monogram of door andere inscripties of christelijke symbolen en het op de zijkant van de stam gesneden menselijke figuur. De stam steekt met het bovenste deel zijdelings in twee richtingen uit en vormt zo een kruis. De lantaarn wordt soms 'christelijke lantaarn' (kirishitan-dōrō) genoemd.[noot 4] De kap (kasa) is vierkant met een vierzijdige vuurkamer (hibukuro). Aan weerszijden van de vuurkamer zijn zon- en maanmotieven uitgesneden als lichtopeningen. Bovenop staat een druppelvormig 'juweel' (hōju) met een scherpe eindpunt.

    Oribe-dōrō (Oribe-lantaarn) is een veel voorkomende type is vernoemd naar Furuta Shigenari, een edelman die in de volksmond Oribe wordt genoemd en die het in tuinen heeft ontworpen. De vuurkist is een kubus met een venster aan elke kant: de voor- en achterkant zijn vierkant, de rechter- en linkerzijde hebben respectievelijk de vorm van een halve maan en de volle maan. De paraplu is klein en vierzijdig.

    Kirishitan-dōrō, 'Christelijke' lantaarn

    Kirishitan-dōrō (キリシタン灯籠)[62] of 'Christelijke lantaarn' met gebeeldhouwde afbeelding van christelijke figuur en symbolen werd beïnvloed door de vroege christenen in 16e eeuw in Japan en is verder gelijk in vorm aan Oribe-dōrō. Zie ook Maria-dōrō.

    Kirishitan-dōrō ('Christelijke' lantaarns) is gewoon een oribe-dōrō met verborgen christelijke symbolen. Deze stijl werd geboren tijdens de vervolging van de christelijke religie in Japan, toen velen hun geloof in het geheim bleven uitoefenen.

    Maria-dōrō, Marialantaarn

    Maria-dōrō (マリア灯籠)[63] wordt ook 'Christelijke lantaarn' (kirishitan-dōrō) genoemd. Het is een lantaarn van het Oribe-type (oribe-dōrō) met een afbeelding van Christus of van de Maagd Maria in reliëf gesneden op de stam (sao). Maria-dōrō is een betrekkelijk kleine lantaarn, die met de basis direct in de grond wordt gezet, en een vierkante kap (kasa) bekroond met de juweel (hōju). Dit type lantaarn werd populair vanaf het einde van de 16e eeuw.

    Michishirubegata tōrō, mijlpaal-lantaarn
    Een stenen mijlpaal (zonder lampgat)

    Michishirubegata tōrō (道識形燈籠) is een 'mijlpaal lantaarn', waar de term slaat op de vorm van de lantaarn. Het is een stenen lantaarn (ikekomi-dōrō) en het heeft meestal de vorm van een langwerpige rechthoekige paal (sao), met een lampgat (ensō) in het bovenste uiteinde. De lantaarn wordt op hoeken van tuinpaden.

    Shukōgata tōrō

    Shukōgata tōrō (珠光形燈籠)[64] of Shukō-lantaarn is een stenen lantaarn (ishidōrō) met een stam (sao) direct in de grond gezet. Het lamphuis/vuurkamer (hibukuro) en de stam vormen één geheel, zonder platform (chūdai). De Shukōgata tōrō is een naar de theemeester Murata Shukō vernoemde stenen lantaarn.

    Oki-dōrō, zittende lantaarns

    Oki-dōrō (置燈籠)[65][66] is een pootloze, verplaatsbare stenen lantaarn (ishidōrō), bestaande uit een dak (kasa) en een vuurkamer (hibukuro), en soms met een middenplatform (chūdai), maar niet op een sokkel (kiso) en stam (sao). Ze hebben hun naam te danken aan het feit dat ze direct op de grond rusten en op geen enkele manier zijn bevestigd. Dit pootloze type is waarschijnlijk afgeleid van hangende lantaarns, waarop ze vaak sterk lijken, achtergelaten om op de grond te rusten. Het zijn lantaarns die bestaan uit een dak (kasa) en een lamphuis (hibukuro), en soms met een platform (chūdai), maar niet op een schacht of poten (sao) en sokkel (kiso). Ze worden vaak gebruikt rond huisingangen, langs paden en gebieden in de buurt van de waterkant of bij gebouwen. De kaap- en bal-lantaarnstijlen (Misaki tōrō, resp. Temari-dōrō) zijn voorbeelden van dit type.

    Het wordt gebruikt voor het verlichten van paden en gebieden in de buurt van de waterkant of gebouwen. Oki-dōrō is een lantaarn die in het water of in de buurt van de waterkant geplaatst. Deze lantaarns kunnen duidelijk gezien worden vanaf rotsen of een boot, en boten gebruiken ze voor verlichting.

    Hoewel er niet een bepaalde lantaarnstijl specifiek voor dit doel wordt gebruikt, is het steelgedeelte (sao) over het algemeen langer met platte in plaats van afgeronde zijkanten en is de paraplu iets breder dan normaal om het licht op het water te laten reflecteren. De term oki-dōrō kan daarom betrekking hebben op elke lantaarn in de buurt van water.

    De kaaplantaarn (misaki tōrō) en bol-lantaarns (temari-dōrō) zijn voorbeelden van dit type okigata tōrō.

    Misaki tōrō, kaaplantaarn

    Misaki tōrō (岬燈籠)[67] is een kaaplantaarn. Het is een stenen, meestal pootloze lantaarn (oki-dōrō) op de top van een rots of heuveltje (als een kaap of landtong) aan de rand van een vijver. Het werd oorspronkelijk nachts gebruikt voor de verlichting tijdens pleziervaarten.

    Temari-dōrō, ballantaarn

    Temari-dōrō (手鞠燈籠)[68] of bol-lantaarn is een type pootloze lantaarn (oki-dōrō), slechts bestaande uit onderdelen vanaf het platform (chūdai) omhoog. De naam komt van de gelijkenis van de vuurkamer (hibukuro) met een traditionele bal van opgewikkeld draad (temari). Het was populair in de Edo-periode.

    Sankō-dōrō, doosvormige lantaarn

    Sankō-dōrō (三光灯籠)[69], 'drie-lichten lantaarn', is ongewone lantaarnstijl die gevonden kan worden langs de vijver in Katsura Rikyū in Kyoto.

    Sankō-dōrō is een kleine, verplaatsbare, rechthoekig doosvormige lantaarn met een laag dak. De binnenkant lijkt eruit geschept en is bedekt met een dak (kasa). Een zon en een maan zijn uitgesneden aan de twee lange zijden (nakaku) van de vuurkamer (hibukuro) en aan een van de kortere zijden is een stervormig venster (ensō) om de vlam aan te steken. Het dak (kasa), dat dient als de paraplu of dak en is afgeschuind. De zon, halve maan en ster worden de "drie lichten" genoemd.

    Deze lantaarn wordt meestal in de buurt van water geplaatst en is ontworpen om het pad voor een voetganger te verlichten nadat hij de vijver was overgestoken en uit de boot was gestapt.

    Hangende lantaarns

    Tsuri-dōrō, hangende metalen lantaarns

    Tsuri-dōrō of kaitomoshi (釣灯籠・掻灯・吊り灯籠)[70][71] is de algemene term voor een hangende lantaarn. Het is een kleine lantaarn, die wordt opgehangen aan de dakrand van een huis en gebouwen. Het is gemaakt van ijzer, brons of hout en heeft meestal een vierkante of zeshoekige omtrek. Ze werden via Korea vanuit China geïntroduceerd tijdens de Naraperiode en werden aanvankelijk gebruikt in keizerlijke paleizen. Hangende metalen lantaarns van brons of ijzer werden aan de dakranden opgehangen aan paleisachtige woningen, tempels en heiligdommen.

    Bonbori

    De Bonbori (ぼんぼり・雪洞) is een soort Japanse papieren lantaarn of lampion, die buiten opgehangen of op een paal wordt gebruikt. Het heeft meestal een zeshoekig vorm en wordt gebruikt tijdens festivals, zoals het jaarlijkse Bonbori-festival (ぼんぼり祭り, Bonbori Matsuri) in Tsurugaoka Hachiman-gū in Kamakura, Kanagawa.

    Chōchin

    Chōchin (提灯) zijn met een kaars verlichte, papieren lantaarns die buiten het huis werden gebruikt en opgehangen aan de dakranden van gebouwen of in processies gedragen. Het frame was een opvouwbare structuur van dunne stroken van gespleten bamboe, bedekt met papier. Voor verlichting werd er eenkaars in geplaatst. Chōchin werden gemaakt in verschillende maten, vormen en kleuren en werden vaak versierd met de namen of logo's van restaurants of herbergen.

    Bij westerlingen is de chōchin de meest bekende lantaarn, een opvouwbare lantaarn gemaakt van bamboe en bedekt met geolied papier. Het is als een harmonica uitgerekt wanneer het in gebruik is, maar ingeklapt wanneer niet in gebruik. Chōchin kan worden opgehangen of gedragen als een verplaatsbare lantaarn. De vormen variëren enorm van prefectuur tot prefectuur. Deze lantaarns werden oorspronkelijk verlicht door kaarsen. In het huidige Japan worden plastic chōchin met elektrische lampen geproduceerd als nouveautés, souvenirs, en voor matsuri (lampionnenfeest) en andere evenementen. Chōchin uit de Edo-periode zijn er tegenwoordig nauwelijks meer, omdat ze nogal fragiel zijn en geen langdurig gebruik verdragen.

    Papieren lantaarns worden buitenshuis gebruikt en opgehangen aan de dakranden van gebouwen of werden gedragen in processies. Het frame was een opvouwbare structuur van dunne bamboestroken, die bedekt zijn met papier. Met een kaars word de lamp verlicht. Papieren lantaarns worden gemaakt in verschillende maten, vormen en kleuren. Ze worden vaak versierd met de namen of logo's van restaurants of herbergen.

    Houten lantaarns

    Er zijn verschillende typen houten lantaarns. In verband met het materiaalgebruik zijn er minder historische houten lantaarns.

    Tomayagata tōrō (苫屋形燈籠)[72] is een houten lantaarn, zonder kiso, chūdai of hoju, wel met paal (sao), vuurkamer (hibukuro) en een rietgedekt zadeldak (kasa). Het wordt onder andere in tuinen geplaatst waar een pad een bocht maakt.

    Tasoyagata tōrō (誰屋形燈籠)[73] of "Wie gaat daar?-lantaarn" is een houten lantaarn, die oorspronkelijk gebruikt werd als een lantaarn langs wegen en paden. De tasoyagata tōrō wordt daar geplaatst in de tuin op punten waar paden zich splitsen, en op vergelijkbare plaatsen.

    Tsuri-dōrō is een algemene term voor een kleine lantaarn, gemaakt van ijzer, brons of hout, met meestal een vierkante of zeshoekige omtrek. Het wordt opgehangen aan dakranden van paleisachtige woningen, tempels en heiligdommen en woonhuizen.

    Literatuur

    This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.