Gautama Boeddha

Siddhartha Gautama Boeddha (Sanskriet, Pali: Gotama Boeddha) was een spiritueel leider op wiens leer het boeddhisme is gebaseerd. Volgens de boeddhistische traditie leefde hij van ca. 450 v.Chr. tot ca. 370 v.Chr. in Nepal. Door moderne geleerden wordt ca. 480-400 gesuggereerd.[1] Volgens religieuze overleveringen bereikte Gautama Boeddha complete en volledige verlichting, het boeddhaschap.

Gautama Boeddha
Taalvarianten
Sanskrietसिद्धार्थ गौतम / Siddhārtha Gautama of शाक्यमुनि / Śākyamuni
PaliSiddhattha Gotama
Tamilகௌதம புத்தர்
Tibetaansབཅོམ་ལྡན་འདས།
Thaisพระโคตมพุทธเจ้า
VietnameesThích-ca Mâu-ni
Khmerព្រះពុទ្ធ
Traditioneel Chinees釋迦牟尼
Vereenvoudigd Chinees释迦牟尼
Hanyu pinyinShìjiāmóuní
Jyutpingsik1 gaa1 mau4 nei4
Taiwan-HakkaSṳt-kâ-mèu-nì
Japans釈迦牟尼
Koreaans석가모니
Portaal    Taal

Boeddhisme

Concepten
Geschiedenis
Stromingen
Geschriften
Tempels
Devotie
Per land
Termen
Van A tot Z
Stoepa in Sarnath, Uttar Pradesh, India, op de plek waar Boeddha de Vier edele waarheden aan zijn eerste vijf volgelingen onderwees
Boeddha's crematiestoepa, Kushinagar

Gautama Boeddha wordt ook wel de Sakjamoeni (sakyamuni) Boeddha genoemd en werd geboren als Siddhartha Gautama. De naam Siddhartha betekent: wiens doel is volbracht of van wie elke wens vervuld is. Vaak wordt hij kortweg (de) Boeddha genoemd. Boeddha betekent hij die ontwaakt (verlicht) is. De titel Boeddha wordt gegeven aan iemand die op eigen kracht, zonder leraar, de Dhamma (de waarheid, de natuurlijke ordening der dingen) ontdekt heeft en verlichting heeft bereikt. Volgens overlevering zijn er vóór Gautama Boeddha nog een aantal andere boeddha's geweest (een beroemde lijst noemt 28 boeddha's). Boeddha werd geboren in een hindoe-familie. Boeddha heeft in het Hindoeïsme de status van negende avatara van Vishnoe verworven.

Biografie

Het levensverhaal van de Boeddha wordt niet algemeen geaccepteerd als een accurate historische weergave. Het wordt eerder gezien als een verhaal dat in het boeddhisme dient als voorbeeld en inspiratiebron voor het bereiken van verlichting.

Jeugd

Siddhartha Gautama werd geboren te Lumbini in het zuiden van Nepal. Zijn moeder heette Māyādevī, wat in het Sanskriet tevens verlichting betekent. Boeddha kwam in een tuin in Lumbini ter wereld, na een zwangerschap van tien maanden. Hij wees met de wijsvinger van zijn ene hand naar de hemel en met de wijsvinger van zijn andere hand naar de grond. Zijn vader, Śuddhodana, was de gekozen leider van de clan van de Shakya. Deze Kshatriya's bestuurden een onafhankelijk gebied waarvan Kapilavastu (Tilaurakot in Nepal of Piprahwa in India) de hoofdstad was. De naam Sakyamuni is een verwijzing naar de Shakya. Letterlijk betekent het de wijze van de Shakya.

Volgens de traditie was Siddhartha Gautama een prins, wiens ouders van diverse wijzen te horen hadden gekregen dat hun kind óf een onovertrefbaar groot heerser zou worden, óf alle aardse goederen zou verwerpen en de verlichting zou bereiken. Aangezien zijn vader de eerste voorspelling prefereerde werd hij omringd met de beste aardse goederen, zodat hij in zijn leven geen ontevredenheid of nare dingen zou ervaren. Hij zou dan geen afstand hoeven te doen van zijn bezittingen. Zijn vader bouwde drie paleizen en Siddhartha Gautama bracht al zijn tijd door binnen de hoge muren van het paleis. Zo gingen de eerste 29 jaar van zijn leven voorbij. Toen Boeddha zeven dagen oud was, overleed zijn moeder. Zijn tante Maha Pajapati, de zus van zijn moeder, ontfermde zich over haar neefje. Op de leeftijd van zestien jaar trouwde Boeddha met de eveneens zestienjarige Yaśodharā. Samen kregen ze een zoon die de naam Rahula kreeg.

Spirituele zoektocht

Na 29 jaar ging hij echter diep nadenken over het leven en wilde zien hoe het echte leven buiten het paleis was. Stiekem ging hij 's nachts de stad in, samen met zijn bediende. Tot zijn grote schrik zag hij een oude man, een zieke man en een dode man. Omdat hij door zijn beschermde opvoeding nog nooit een oude, zieke of dode man had gezien, vroeg hij zijn bediende om uitleg. Hij kreeg te horen dat alle mensen oud worden, ziekten oplopen en doodgaan. Ook zag Siddhartha Gautama een kalme en beheerste monnik voorbijlopen. De bediende legde uit dat het een monnik was die vrijwillig zijn bezittingen had opgegeven en een leven van eenvoud leidde, gericht op spirituele ontwikkeling. Kort daarna verliet Siddhartha het paleis en zijn familie (waaronder zijn jonge vrouw en kind) en ging hij leven als een monnik in de bossen van India.

In Benares studeerde hij bij Alara (Arâda) Kalama en Udaka (Udraka, Rudraka) Ramaputta, twee zeer bekende en gerespecteerde meesters en bekwaamde zich snel in hun leer. Hij vond echter dat deze geen oplossing bood voor het lijden dat hij nog steeds ervoer. Daarom ging hij zijn eigen weg en begon een zesjarige periode van zelfkastijding. Hij leefde ver van de samenleving, alleen in de bossen, at zeer weinig en werd zo mager dat hij bijna overleed.

Verlichting

Na zes jaar kwam hij tot het inzicht dat zelfpijniging niet leidt tot verlichting (ook nirwana genoemd) en het einde van het lijden. Hij vond een middenweg tussen het bereiken van sensueel plezier en de zelfkastijding en besloot te gaan mediteren onder een bodhiboom in Bodhgaya, totdat hij volledige verlichting zou bereiken óf zou sterven. De Buddhacarita, de vroegste biografie van Boeddha door Asvaghosa Brahman (ca. 80-150), vertelt hoe Kâla, de goede slang, voorspelde dat hij zou slagen en dat Mâra, de vijand van de goede wet en heer van de wereld van begeerte, tevergeefs zijn meditatie trachtte te verstoren met zijn drie zonen (Twijfel, Pret, Trots), drie dochters (Lust, Genot, Dorst) en een leger Mâra's.[2] Na 49 dagen (zeven weken) bereikte hij de verlichting. Vanaf dat moment was hij Siddhartha Gautama, de Boeddha. Hij was toen 35 jaar.

Leraar

Hij begon zijn nieuw gevonden inzicht (de Dhamma) aan anderen te onderwijzen. Zijn eerste toespraak hield hij in Sarnath. Gedurende de 45 volgende jaren reisde hij door de toenmalige staten van Noord-India. Hij werd een zeer gerespecteerde spirituele leider. De koningen van de twee grootste staten (Kosala en Magadha) werden zijn discipelen, net als vele anderen uit alle lagen van de bevolking. Veel mensen besloten monnik (bhikkhu) of non (bhikkhuni) te worden in de monastieke orde (de Sangha) van de Boeddha. Op 80-jarige leeftijd overleed hij te Kushinagar. Zijn toespraken en leringen werden gereciteerd en onthouden door zijn volgelingen en na zijn dood in twee congressen die door zijn volgelingen voor dit doel werden georganiseerd, opgeschreven in de Pali-canon, de in de taal Pali gestelde aanvankelijk mondeling overgeleverde woorden van de Boeddha. De oudst bekende nog bestaande exemplaren van deze teksten kunnen aan de Boeddha toegeschreven worden.[3][4]

Zie ook

Zie de categorie Gautama Buddha van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.