Theophiel Coopman

Theophiel Coopman (Gent, 24 november 1852 - Schaarbeek, 4 juni 1915) was een auteur van gedichten, liederen en essays, en een voorvechter in de strijd voor de Nederlandse taal in België.

Theophiel Coopman

Familie

Coopman trouwde met Marie Dillens (1851-), dochter van de Antwerpse kunstschilder Henri Dillens (1812-1872).

Ze hadden een dochter Marguerite Coopman (1878-1959) die trouwde met architect Ernest Jaspar (1876-1940). Ze waren de ouders van onder meer politicus en ambassadeur Marcel-Henri Jaspar (1901-1982). Door haar huwelijk was Marguerite de schoonzus van eerste minister Henri Jaspar.

Loopbaan

Coopman doorliep de humaniora aan het Koninklijk atheneum in Gent, waar hij onder meer Max Rooses als leraar had.

Hij vestigde zich in 1873 in Brussel, waar hij bediende werd bij een aannemer van openbare werken, boekhouder op een handelskantoor en ten slotte bureelhoofd bij het Ministerie van Spoorwegen, Post en Telegrafie. Hij werd er directeur en leidde de vertaaldiensten.

Hij was een romantisch en hartstochtelijk minnaar van Vlaanderen, wat tot uiting kwam in eenvoudige liederen en gedichten, waarvan er heel wat op muziek werden gezet en succes hadden. Hij gaf ook een bloemlezing uit en stichtte het tijdschrift Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle (1878-1896). Hij schreef ook, met andere auteurs, werken over de taalstrijd, over de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde, enz.

Succesvolle liederen

Coopman schreef onder meer:

  • Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief, op muziek gezet door Gentil Theodoor Antheunis.
  • Klokke Roeland, op muziek gezet door Edward Blaes

Vlaamse Beweging

Coopman was actief in de culturele Vlaamse Beweging.

  • Hij was actief in de Brusselse Vlaamsche vrijzinnige volksmaatschappij De Veldbloem en schreef uitgebreide verslagen over de activiteiten van deze vereniging.
  • Hij was secretaris van de Brusselse afdeling van het Willemsfonds.
  • Hij organiseerde mee de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen
  • Hij was medestichter en bestuurslid van het Nationaal Vlaamsch Verbond

In 1886 werd Coopman lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en werd er in 1901 bestuurder van.

Publicaties

  • De Nacht, cantate, 1873
  • Lenteliederen, 1876
  • Kinderlust (1897), kinderpoëzie waarvoor hij de J. de Keynprijs van de Koninklijke Academie ontving
  • Gedichten en Gezangen, 1979
  • (samen met Victor A. dela Montagne), Onze dichters (1830-1880), een halve eeuw Vlaamsche poëzie, 1880
  • (samen met Victor A. dela Montagne), De Taalstrijd hier en elders (1884-1897), 13 delen.
  • (samen met Alfons Siffer, De Taalstrijd hier en elders (1897-1904), 5 delen.
  • (samen met Jan Broeckaert), Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, 10 delen, 1904-1914.
  • (samen met Lodewijk Scharpé, Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde, 1910

Literatuur

  • Isidore TEIRLINCK, Theo Coopman, in: Letterkundig Overzicht, december 1910
  • Karel VAN DE WOESTIJNE, Theophiel Coopman in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 juni 1915 - Verzameld journalistiek werk, dl 8 (1991), p. 148-151.
  • Lode BAEKELMANS, Theophiel Coopman, in: Jaarboek van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1946, blz. 7-51.
  • Marcel-Henri JASPAR, Souvenirs sans retouches, Paris, Fayard, 1968
  • W. ROMBOUTS, Theophiel Coopman, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel XI, Brussel, 1985.
  • Raymond VERVLIET, Theophiel Coopman, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.