Tentakelslang

De tentakelslang[2] (Erpeton tentaculatum) is een slang uit de familie waterdrogadders (Homalopsidae).[3] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Bernard Germain de Lacépède in 1800. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Erpeton tentaculé gebruikt.

Tentakelslang
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2010)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Homalopsidae (Waterdrogadders)
Geslacht:Erpeton
Soort
Erpeton tentaculatum
Lacépède, 1800
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Tentakelslang op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Het is de enige soort uit het geslacht Erpeton. De wetenschappelijke geslachtsnaam wordt abusievelijk weleens met Herpeton aangeduid en de soortaanduiding met tentaculatus. De slang behoort pas recentelijk tot de waterdrogadders (Homalopsidae) en werd daarvoor tot de familie gladde slangen (Colubridae) gerekend.

Uiterlijke kenmerken

Van alle slangensoorten is deze wel het eenvoudigst te herkennen aan de twee duidelijk zichtbare tentakels aan de voorzijde van de kop. De lengte is ongeveer 70 centimeter en de slang heeft een wat ruitvormige kop van de bovenzijde gezien, een dunne staart en een afgeplat lichaam om beter te kunnen zwemmen. De schubben zijn sterk gekield en de huid is erg ruw, de kleur is meestal bruin tot grijs. Op de rug is een donkere bloktekening aanwezig die soms tot een al dan niet omzoomde brede streep versmolten is. De buikzijde is witgrijs maar meestal is de huid begroeid met algen, waardoor deze al vlak na iedere vervelling groen begint uit te slaan.

Leefwijze

Deze soort betreedt zelden het land en is sterk op een leven in het water aangepast. De tentakels op de kop zijn gespierd, maar dienen niet om vissen te lokken zoals lange tijd werd gedacht. Ze imiteren de uitlopers van een plant zodat de slang voor een ondergedoken tak wordt aangezien die door verschillende dieren als schuilplaats worden gebruikt en zo prooidieren aantrekt. Het voedsel bestaat vrijwel uitsluitend uit kleine vissen en garnalen, maar soms worden ook amfibieën gegeten.

Voortplanting

Deze soort is eierlevendbarend en per keer worden 5 tot 13 jongen geboren. De jongen zijn bij geboorte ongeveer 20 tot 24 centimeter lang en lijken qua tekening op volwassen exemplaren.

Verspreiding en leefgebied

De soort komt voor in zuidelijk deel van Centraal-Thailand, Cambodja en Vietnam. De habitat bestaat uit meren, brede sloten en andere grotere wateren, ook in stromend water maar enige onderwatervegetatie is gewenst om in te schuilen.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.