Sneeuwvink

De sneeuwvink (Montifringilla nivalis) is een zangvogel uit de familie van mussen en sneeuwvinken (Passeridae). De naam van de soort werd, als Fringilla nivalis, voor het eerst geldig gepubliceerd door Linnaeus in 1766.[2]

Sneeuwvink
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Sneeuwvink in winter
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Passeridae (Mussen)
Geslacht:Montifringilla (Sneeuwvinken)
Soort
Montifringilla nivalis
(Linnaeus, 1766)
eieren
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Sneeuwvink op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Kenmerken

Formaat ongeveer 18 centimeter (16,5 - 19), groter dan huismus. Lijkt oppervlakkig op de sneeuwgors maar verschilt daarvan door de grijze kop en de zwarte keel. De rug is het gehele jaar bruin, de onderdelen witachtig. De vleugels zijn wit, met zwarte handpennen en duim. De twee binnenste staartpennen zijn zwart, de overige wit, met smalle zwarte eindband. De snavel is gedurende het broedseizoen zwart, in herfst en winter geel. Buiten het broedseizoen verliest de vogel ook de zwarte keel. Geslachten zijn uiterlijk vrijwel gelijk; vrouwtjes en juvenielen zijn iets doffer gekleurd.[3]

Voedsel

Voedt zich voornamelijk met zaden, ook wel met insecten.

Nest

De vogels maken hun nest in holtes en spleten en in verlaten holen van knaagdieren. De legselgroote is 3 tot 5 eieren. De broedtijd bedraagt 13 tot 14 dagen; de jongen blijven daarna nog ongeveer 20 dagen in het nest. De jongen worden hoofdzakelijk met insectenlarven gevoed. Het aantal broedsels per seizoen is een of twee.

Verspreiding

Sneeuwvinken komen voor als standvogel in de Pyreneeën, de Alpen en de Balkan, en buiten Europa in het hoogland van Turkije, de Kaukasus, in Centraal-Azië en het westen van China, in de zomer boven 1800 meter, in de winter ook lager, tot 1000 meter. In Nederland uitsluitend als dwaalgast.

Ondersoorten

Lijst van ondersoorten volgens de IOC World Bird List[4]

  • Montifringilla nivalis alpicola (Pallas, 1811); Kaukasus en Noord-Iran
  • Montifringilla nivalis gaddi Zarudny & Loudon, 1904; Zuidwest-Iran
  • Montifringilla nivalis groumgrzimaili Zarudny & Loudon, 1904; Noordwest-China en Centraal-Mongolië
  • Montifringilla nivalis henrici (Oustalet, 1892); Tibet soms ook als aparte soort Montifringilla henrici (Oustalet, 1892) beschouwd
  • Montifringilla nivalis kwenlunensis Bianchi, 1908; Centraal-China en Noord-Tibet
  • Montifringilla nivalis leucura Bonaparte, 1855; Zuid- en Oost-Turkije
  • Montifringilla nivalis nivalis; Zuid-Europa
  • Montifringilla nivalis tianshanica Keve-Kleiner, 1943; Oost-Kazachstan en Noord-Tadzjikistan
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.