Slag bij Breslau

De Slag bij Breslau was een veldslag op 22 november 1757 bij de toen Pruisische stad Breslau. De slag was onderdeel van de Zevenjarige Oorlog.

Slag bij Breslau
Onderdeel van de Zevenjarige oorlog
Datum22 november 1757
LocatieBreslau, in het huidige Polen
ResultaatOostenrijkse overwinning
Strijdende partijen
Pruisen Oostenrijk
Leiders en commandanten
August Willem van Brunswijk-Bevern Karel van Lotharingen
Troepensterkte
28.000 84.500
Verliezen
6350 5700
Zevenjarige oorlog

Lobositz · Reichenberg · Praag · Kolin · Hastenbeck · Groß-Jagersdorf · Moys · Rossbach · Breslau · Leuthen · Zorndorff · Lutterberg (1758) · Hochkirch · Bergen · Kay · Minden · Kunersdorf · Hoyerswerda · Maxen · Landshut · Warburg · Liegnitz · Torgau · Vellinghausen · Burkersdorf · Lutterberg (1762)

Een Oostenrijks leger van 84.000 man vielen een Pruisisch leger van 28.000 aan. De Pruisen sloegen de aanval af, en verloren daarbij 6.350 man, de Oostenrijkers 5.700. De volgende dag trokken de Pruisen zich terug. Het garnizoen van Breslau gaf zich twee dagen later, op 25 november, over.

Wat voorafging

Terwijl de Pruisische koning Frederik de Grote in Saksen opereerde, moest de hertog van Bevern met 32.000 man Silezië verdedigen. Dit was geen eenvoudige opgave, want hij zag zich hier tegenover een Oostenrijkse overmacht geplaatst. Prins Karel en Leopold Josef von Daun voerden het Oostenrijkse hoofdleger van 54.000 man aan. Daar kwam nog het korps onder Franz Leopold von Nádasdy van 28.000 man bij. Ondanks deze overmacht wilden de Oostenrijkers een veldslag vermijden. De bedoeling was dat het hoofdleger de Pruisen zou vastpinnen, zodat Nádasdys troepen de belangrijk vesting Schweidnitz konden veroveren.

Nadat het korps van Nádasdy versterkt werd tot 43.000 man, sloten de Oostenrijkers op 14 oktober de vesting in. Op 13 november gaf de vesting zich over. Tot die tijd had van Bevern het Oostenrijkse hoofdleger weten bezig te houden. Dit werd echter door de vereniging met het korps van Nádasdy aanzienlijk versterkt.

Hiermee gaf de Oostenrijkse legerleiding haar defensieve houding op en besloot tot een aanval op de Pruisen. Breslau werd het eerste doel, en moest voor het arriveren van de Pruisische hoofdmacht worden ingenomen, zodat het Pruisische leger hier niet haar winterkwartier kon betrekken.

Verloop van de slag

Karel van Lotharingen viel de Pruisische troepen op 22 november aan voor de torens van Breslau tussen de dorpjes Kosel en Gräbschen. Hij opende de slag met een artilleriebeschieting. De Pruisen hadden zich in de omliggende dorpjes verschanst, en werden daar van drie plaatsen aangevallen. Nadat de Oostenrijkers de eerste dorpjes veroverd hadden, bezetten zij deze met houwitsers en intensiveerden de kanonnade.

De hertog van Bevern verzamelde 10 regimenten en begon een tegenaanval. Er ontstond een bloedige strijd om de dorpjes, waarbij de Pruisen het tegen de Oostenrijkse overmacht moesten afleggen.

Of Bevern de volgende dag geen hernieuwde aanval wilde uitvoeren, of dat de terugtrekking zonder bevel gebeurde is niet duidelijk. In ieder geval werd het slagveld aan Karel van Lotharingen overgelaten. De Pruisen trokken zich over Breslau naar Glogau terug.

De slag, die de gehele dag duurde, kostte de Oostenrijkers 5.723 man, de Pruisen 6.350 man.

Referenties

  • (en) Davies, Norman & Moorhouse, Roger. Microcosm: Portrait of a Central European City. Pimlico. London, 2003, pp. 206–208. ISBN 0-7126-9334-3 (met een kaart van de slag op blz 513.)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.