Sint-Andreaskerk (Groessen)

De Sint-Andreaskerk is een rooms-katholieke kerk in Groessen.

Sint-Andreaskerk
De Sint-Andreaskerk in 2020
PlaatsGroessen
Gebouwd in13e eeuw
Uitbreiding(en)1891, 1921, 1932-1933
Gewijd aanAndreas
Monumentale statusRijksmonument
Monumentnummer 14179
Architectuur
Architect(en)Kerk onbekend

Uitbreiding 1891 door J.W. Boerbooms (gesloopt) Uitbreiding 1932-1933 door H.W. Valk

Bouwmateriaaltufsteen, baksteen, leisteen
StijlperiodeRomaans, Gotiek en Traditionalisme
Toren12e eeuw
Interieur
Doopvont14e eeuw
Portaal    Christendom

De kerk is gewijd aan de heilige Sint-Andreas. Het gebouw is een rijksmonument en wordt vanwege zijn omvang ook wel de ‘Kathedraal van de Liemers’ genoemd. De kerk staat midden in het dorp Groessen aan de Dorpsstraat.

De kerk is diverse malen verbouwd waardoor het verschillende stijlkenmerken heeft. Het gebouw is een zogenaamde laatgotische kruisbasiliek met pseudobasilicaal schip en romaanse toren. In het schip zijn inwendig zuilen en kruisribgewelven aanwezig.

Bouwgeschiedenis

De romaanse tufstenen toren is het oudste deel van de kerk en werd omstreeks 1150-1180 gebouwd, met daar tegenaan een klein romaans zaalkerkje. De tufstenen werden met ossenwagens uit Zuid-Limburg gehaald.

De toren bestaat uit drie geledingen met spaarvelden die gevormd worden door lisenen en boogfriezen. Wat de eerste geleding betreft zijn ze voorzien van geprofileerde voet- en koplijsten, die van de tweede hebben alleen maar door een profiel gemarkeerde voeten, verbonden door boogfriezen, waarvan elk van de boogjes uit één stuk tufsteen is gehakt. De toren heeft een zeer steile ingesnoerde naaldspits. Het portaal van de toren heeft een omlijsting van basaltlava (laatgotisch) met twee doodshoofdjes. In de westgevel, naast de ingang is een Baumbergerzandstenen reliëf zichtbaar van Christus met de wereldbol, deze is afkomstig uit het boogveld van de vroegere ingang. In de toren zijn aanzetten van gewelven aanwezig.

In de 15e eeuw werd, waarschijnlijk na één of enkele verbouwingen, het oorspronkelijke éénbeukige romaanse langhuis dat aan de toren stond afgebroken en vervangen door een driebeukig schip met spitsboogvensters, ribgewelven en kraagstenen in gotiek (bouwkunst) stijl. Het meest westelijke deel van deze verbouwing is hiervan overgebleven.

Omstreeks 1890-1891 werd de kerk door architect Johannes Wilhelmus Boerbooms vernieuwd en vergroot. Het bestaande priesterkoor werd afgebroken en de oorspronkelijk kerk werd uitgebreid tot een smalle driebeukige kruiskerk in neogotische stijl. Tijdens deze verbouwing werden het schip en de toren gerestaureerd. Hierbij gingen middeleeuwse wandschilderingen verloren.

Na de Eerste Wereldoorlog bleek de kerk te klein en werd daarom in 1921 opnieuw verbouwd. Hierbij werd de derde travee van de noorderzijbeuk geheel verbouwd, waardoor een kerk met een halve T-vorm ontstond. Het uurwerk op de toren werd uitgebreid en kreeg een plaats op de torenspits.

Ongeveer tien jaar na deze verbouwing, in 1932-1933, werden het priesterkoor en transept uit 1891 afgebroken en de kerk ingrijpend vergroot door de toevoeging van een transept met kruisingstoren en een apsis met koor naar een ontwerp van architect Hendrik Willem Valk, waardoor een christocentrische kerk ontstond. Deze verbouwing werd mede geïnitieerd door pastoor Herman Hermanus Kruis. Na een reis naar Parijs om ideeën op te doen voor de verbouwing, was hij onder de indruk van de koepel op de Sacré-Cœur. Hij investeerde 60.000 gulden om de kerk een koepel te geven. De bouw werd aanbesteedt voor 130.000 gulden. In 1932 werd de bouw door een affaire rond pastoor Kruis, stilgelegd. De pastoor werd ontslagen en verdween uit het dorp. De verbouwing werd in 1933 voltooid zonder koepel. Hiervoor in de plaats kwam de kruisingstoren met teruggeplaatste torenspits. Bij de bouw kreeg men nog een zware tegenslag te verwerken, toen bij de sloop van een gedeelte een stuk pilaar moest worden opgeblazen, werd een arbeider onder het puin vermorzeld.

De kerk is in 1991-1992 aan de buitenzijde geheel gerestaureerd.

Reliëf van Christus met de wereldbol in de westgevel van de kerktoren

Interieur

Om eenheid in het interieur te krijgen werden de schilderingen in het koor verwijderd en de muren helemaal ruw afgebikt. Het hout van het koor achterin de kerk werd later voor de doopkapel gebruikt. De preekstoel werd naar links verplaatst en de communiebank in tweeën gedeeld. De vloertegels werden in stukken geslagen en in wildverband gelegd. Architect Valk gaf hieraan een symbolische betekenis dat iedere parochiaan zijn eigen stukje ‘steen’ had bijgedragen.

Inventaris

Omdat de kerk altijd in rooms-katholieke handen is gebleven, kon veel van de oude inventaris behouden blijven.

In de torenruimte liggen enkele grafzerken van pastoors uit de hervormingstijd, drie zerken, waarvan één uit 1546. De grootste is in renaissancestijl voor Herman van de Loo Wesselszoon en zijn vrouw Digna van IJzendoorn uit 1569, deze zijn in 1891 in de vloer gemetseld.

In het schip vallen gefigureerde kraagstenen op. Die van de noorderbeuk zijn voorzien van de figuren van Mozes met stenen tafelen, koning David met harp en twee profeten, die van de zuiderzijbeuk van de figuren van wijze en dwaze maagden en als laatste die van de middenbeuk van twee gehurkte figuren en van vermoedelijk twee profeten.

In de kerk zijn een aantal kunstschatten te bewonderen, waaronder een 14e-eeuwse gotische hardstenen doopvont met vier vrij schematisch gehakte maskers. De omtuining van het doopvont is vermoedelijk vervaardigd uit een deel van de borstwering van een orgelgalerij in renaissancestijl, dat stamt uit de vroege 18e eeuw.

Ook is een serie uit hout gesneden losse beelden van rond 1500 te bezichtigen, waaronder drie gotische beelden van Heilige Barbara met als attribuut de toren waarin zij gemarteld werd, Sint-Bonifatius met mijter en Maria met het Kind en één laatgotisch beeld van Sint-Anna te Drieën. Daarnaast zijn er twee grotere withouten beelden uit de 18e eeuw van Sint-Willibrordus met de kerk en Sint-Antonius met het kind Jezus. Boven het hoofdaltaar hangt een gotisch kruisbeeld aan een vernieuwd kruis.

Bij het altaar staat een renaissance beeldkastje dat aan de binnenzijde is voorzien van afbeeldingen van Sint-Agnes (links) en Sint-Catharina (rechts) en aan de buitenzijden van Sint-Ursula en Sint-Geertruid van Nijvel, op de zijkanten staan Sint-Apollonia en Sint-Cecilia afgebeeld.

Ten slotte is nog vermeldingswaard een 17e-eeuws verguld-zilveren monstrans met getorste kolommetjes en een bronzen gotische aquamanile uit 1500.

Ook is in de kerk een renaissance-orgelkast met snijwerk uit het midden van de 17e eeuw aanwezig.

Kerkklokken

Boven in de toren bevindt zich een klokkenstoel met drie klokken, waarvan twee moderne klokken en een klok met een diameter van 80 cm gegoten door Gerhart Schimmel uit 1692. De twee moderne klokken zijn ter vervanging geplaatst van de oorspronkelijk uit 1612 gegoten klokken door Peter van Trier. Het smeedijzeren torenuurwerk is mechanisch van de firma Bernhard Vortmann uit Recklinghausen en later voorzien van elektrische opwinding.

In december 1942 werden door de Duitsers de kerkklokken gevorderd. Toen deze uit de toren werden getakeld hebben een aantal inwoners van het dorp geprobeerd gipsen afgietsels te maken van de randversieringen en teksten op de klokken om een tastbare herinnering veilig te stellen. Hiervoor werden gietmallen gemaakt door van hout een raamwerk te timmeren en deze te bedekken met kippengaas om houvast te bieden voor het aan te brengen gips. Deze afdrukken waren duidelijk en gaaf. Ze werden opgeborgen in de kolenkelder onder de sacristie. Tijdens de evacuatie bleek de kelder vol water te zijn gelopen waardoor de gipsafdrukken tot een onherkenbare massa waren geworden.[1]

Kruisigingsgroep

De kruisigingsgroep van de Sint-Andreaskerk in 2012

Links van de kerktoren tegen de kerk staat een kruisigingsgroep. Op de oudste foto’s van de kerk is een kruisbeeld te zien. Of er ook andere beelden bij staan is niet goed te onderscheiden. Wel is bekend dat er gedurende het grootste deel van de 20e eeuw links en rechts van dit stenen kruisbeeld twee eveneens stenen beelden stonden van Maria en Johannes. Deze kruisigingsgroep is waarschijnlijk op het einde van de 19e eeuw aangebracht en heeft tot eind jaren tachtig van de 20e eeuw op de vertrouwde plek en voor de toentertijd omrasterde pastoorsgraven gehangen. Na de laatste grondige restauratie van de kerk werd de kruisigingsgroep verwijderd waarbij het kruisbeeld verloren is gegaan en de beelden van Maria en Johannes werden opgeborgen in een schuurtje op de begraafplaats. Hierna kregen de beelden een plaats in de pastorietuin. In 2007 werden beide beelden opgeknapt. Het kruisbeeld is hierbij vervangen door een uit hout gesneden beeld. De herstelde kruisigingsgroep is op vrijdag 30 november 2007 ingezegend.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.