Singelberg

De Singelberg ("grachtheuvel", een soort motte) te Beveren is de oudste versterking van Groot-Beveren en dus nauw verbonden met het ontstaan van de gemeente. Hedendaags is enkel nog de heuvel overgebleven waarop de burcht was gebouwd. In het Koninklijk Besluit van 22 oktober 1975 werd de Singelberg als landschap beschermd[1].

Singelberg.

Geschiedenis

Tiende tot twaalfde eeuw

In 965 werd er voor het eerst melding gemaakt van de burcht. In 1158 werd ze vernield tijdens een strijd tussen de graven van Vlaanderen en die van Holland. Ze werd nog driemaal heropgebouwd tot zijn verdwijning in de 17de eeuw.

Veertiende en vijftiende eeuw

In 1395 liet Filips de Stoute het vervallen kasteel herstellen en uitbreiden met drie nieuwe torens. Nog andere grote verbouwingswerken werden uitgevoerd en verdergezet tot diep in de 15de eeuw. Het resultaat moet een erg mooi kasteel geweest zijn. Daarvan getuigen de afbeeldingen van 1468 en 1602, en een beschrijving in Antonius SanderusFlandria Illustrata. Het geheel vormde rond de binnenplaats een gesloten polygonaal blok dat door de torens werd geaccentueerd. Vooral het grote poortgebouw met donjon valt op.

1574-1585

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog tussen de Nederlanden en Spanje leden deze gewesten onder het oorlogsgeweld. Zo richtten in 1576 de Spaanse troepen zware verwoestingen aan in Beveren, Haasdonk en Burcht. In oktober van hetzelfde jaar werden bijna alle huizen van Beveren door een brand verwoest. In 1578 veroverden de Geuzen de burcht van Singelberg, maar in 1583 werden ze terug verdreven door de Spanjaarden. In datzelfde jaar vond de Tweede beeldenstorm plaats. Die te wijten was aan de radicalisering van de calvinisten. Ook het Beverse Wilhelmietenklooster bevond zich onder de slachtoffers van beeldenstorm. De monniken werden verjaagd, de inboedel werd gestolen en het klooster werd volledig geplunderd.

In 1582 werd het Fort Liefkenshoek (Kallo) door de Antwerpenaren gebouwd om de Spaanse veldheer Alexander Farnese, hertog van Parma, en zijn troepen tegen te houden. De Antwerpse burgemeester Filips van Marnix van Sint-Aldegonde liet in 1583 de polders van het Waasland om strategische redenen onder water zetten, de zgn. inundatie. Mede daardoor ging in 1584 het Land van Saeftinghe definitief onder. Nog in dat jaar vestigde de hertog van Parma z'n hoofdkwartier in Beveren (Singelberg), nam fort Liefkenshoek in en liet tegen de Antwerpenaren een schipbrug over de Schelde aanleggen.

Uiteindelijk tekende Marnix van Sint-Aldegonde in 1585 op Singelberg de overgave (Vrede van Antwerpen) aan de Italiaan in Spaanse dienst Alexander Farnese. Een groot deel van de Antwerpse en Brabantse intellectuelen vlucht naar Holland, waar ze mee aan de basis liggen van de Gouden 17de eeuw in Nederland. Dit betekende echter ook het slotbedrijf van de scheiding der Nederlanden, de sluiting van de Schelde en de eeuwenlange teleurgang van de Antwerpse metropool.

1590-1622

In het begin van de jaren 1590 vallen de Hollanders nog verschillende malen binnen in het Land van Waas. In Kallo en Melsele werden de dijken doorgestoken. In 1605 bouwden de Spanjaarden tussen het Vlaamse hoofd en Antwerpen een brug van enkele tientallen schepen. In hetzelfde jaar werden de geuzen onder leiding van Maurits van Nassau in Kallo teruggedreven.

Een belangrijke gebeurtenis voor de Beverse economie was de uitreiking in 1614 door Albrecht en Issabella van een octrooi tot het houden van wekelijkse markt op dinsdag. Tot vandaag de dag wordt de markt op dinsdag gehouden. Van 1615 tot 1616 werden in het noorden een heleboel polders (her)ingedijkt, onder meer die van Verrebroek. In 1622 kwamen de hertogen van Arenberg in het bezit van het Land van Beveren.

1622-einde

In 1629 spreekt men voor de eerste maal over de ruïne van het kasteel. In 1652 werd het sterk vervallen kasteel afgebroken. Stenen en andere materialen worden gebruikt om ergens in Beveren bouwwerken te verrichten. Bij uitbreiding van de kerk van Verrebroek wordt zandsteen gebruikt, afkomstig van het kasteel. Op initiatief van de Nationale Dienst voor Opgravingen werden er in 1974 onder leiding van prof. dr. Johnny De Meulemeester (1946-2009) opgravingen aangevat. Tijdens de campagnes van 1975 en 1977 werd het onderzoek op de motte afgerond, op het voorhof werd gewerkt in 1976 en 1977. De site werd beschermd als landschap in 1975.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.