Schoolslag

Schoolslag is niet alleen de oudste zwemslag, maar tevens de meest in de praktijk gebrachte slag, omdat de slag de zwemmer eenvoudig in staat stelt adem te halen. Het is ook de traagste van de vier zwemslagen. Topzwemmers overbruggen gemiddeld 1,67 meter per seconde.

Schoolslag
Aleksandr Sidorenko tijdens een schoolslagwedstrijd.
Algemene gegevens
OrganisatieKBZB / KNZB / FINA
Start1696 / Melchisédech Thévenot
Olympisch1904
Paralympisch1960
Competities / Kampioenschappen
KampioenschappenBK / NK / EK / WK (korte baan)
BK / NK / EK / WK (lange baan)
OS
Wereldbeker
Kampioenen
Belgisch kampioen
50m
29,68 Raf Vandevelde
32,55 Fanny Lecluyse
100m
1.03,58 Jonas Coreelman
1.09,55 Fanny Lecluyse
200m
2:13.42 Jonas Coreelman
2.27,09 Fanny Lecluyse[1]
Nederlands kampioen
50m
28,68 Timon Evenhuis
31,75 Moniek Nijhuis
100m
1.01,96 Lennart Stekelenburg
1.08,59 Moniek Nijhuis
200m
2.16,56 Lennart Stekelenburg
2.34,00 Loes Zanderink
Wereldkampioen
50m
27,01 Felipe França
30,19 Jessica Hardy
100m
58,71 Alexander Dale Oen
1.05,05 Rebecca Soni
200m
2.08,41 Dániel Gyurta
2.21,47 Rebecca Soni
Olympisch kampioen
100m
58,46 Cameron van der Burgh
1.05,47 Rūta Meilutytė
200m
2.07,28 Dániel Gyurta
2.19,59 Rebecca Soni
Records
Belgisch record50m
28,23 Frédérik Deburghgraeve
31,55 Kim Janssens
100m
1.00,60 Frédérik Deburghgraeve
1.08,37 Elise Matthysen
200m
2.13,42 Jonas Coreelman
2.25,92 Fanny Lecluyse
Nederlands record50m
27,44 Lennart Stekelenburg
31,55 Moniek Nijhuis
100m
59,50 Lennart Stekelenburg
1.07,41 Moniek Nijhuis
200m
2.11,35 Lennart Stekelenburg
2.28,02 Lia Dekker
Europees record50m
26,83 Hendrik Feldwehr
30,09 Joelia Jefimova
100m
58,64 Hugues Duboscq
1.05,41 Joelia Jefimova
200m
2.07,64 Dániel Gyurta
2.21,62 Nađa Higl
Wereldrecord50m
26,67 Cameron van der Burgh
29,80 Jessica Hardy
100m
58,46 Cameron van der Burgh
1.04,45 Jessica Hardy
200m
2.07,28 Dániel Gyurta
2.19,59 Rebecca Soni
Verwante sporten
Verwante sportenRugslag
Schoolslag
Vlinderslag
Vrije slag
Wisselslag
Laatst bijgewerkt op: 10 augustus 2012
Portaal    Sport
Schoolslag

Schoolslag is een zogeheten discontinue slag; de verplaatsing is schoksgewijs.

Beenslag

De beenslag is onder te verdelen in:

  1. benen gestrekt
  2. voeten naar buiten draaien, tenen optrekken
  3. voeten intrekken, met de hakken tegen elkaar, zodat de knieën buigen
  4. benen uitslaan tot spreidstand
  5. benen sluiten, met een klap
  6. de gestrekte houding even vasthouden (drijven)

Bij de schoolslag is de 'dichtklappende' beenbeweging verreweg de belangrijkste stuwingfactor. Het stuwvlak bestaat uit de binnenzijde van de enkel, de voetzool en het been, waarbij de enkel, voetzool en onderbeen het meeste stuwkracht hebben omdat deze als het ware aan het uiteinde van de 'hefboom' zitten en dus meer kracht uitoefenen dan het bovenbeen.

Armslag

Is de functie van de armslag bij een geoefende schoolslagzwemmer primair stuwend, bij beginnende zwemmers worden de armen vooral gebruikt om het hoofd boven water te houden. Zo wordt steun gezocht. De schoolarmslag is de enige armslag waarbij de contrafase - de fase waarin de handen en armen terug naar voren (in de zwemrichting) worden bewogen - onder water plaatsheeft. De armen en handen komen tijdens de gehele slag niet boven het wateroppervlak uit, hetgeen veel weerstand tot gevolg heeft.

De armslag is onder te verdelen in:

  1. uitgangshouding - de armen bevinden zich gestrekt naar voren met de vlakke handen tegen elkaar
  2. glijfase - het lichaam glijdt in deze houding, met zo min mogelijk wrijving, naar voren door het water
  3. trekfase - de zwemmer beweegt zijn beide gestrekte armen buitenlangs synchroon naar achteren
  4. duwfase - de armen worden gebogen en onder de borstkas bij elkaar gebracht
  5. contrafase - de vlakke handen worden weer tegen elkaar gebracht zodat de armen met zo min mogelijk wrijving weer naar voren toe gestrekt kunnen worden

Het intrekken van de benen moet beginnen op het moment dat de armen al iets uit elkaar zijn. Voor de meeste mensen gaat het combineren van arm- en beenslag op een heel natuurlijke manier. Kinderen onder zes jaar kunnen echter een neiging hebben de armslag verkeerd om te maken.

Juist bij de armslag zijn de individuele verschillen groot; bij de een smallere en bij de ander juist een bredere uitvoering van de stuwbaan, de lengte van de stuwbaan en/of de diepte van de trekfase.

Techniek

De techniek van het schoolslagzwemmen werd de voorbije decennia voortdurend geperfectioneerd. Een belangrijke bijdrage werd hierin geleverd door de Leuvense professor Ulrik Persyn. Hij leerde de Belgische zwemster Ingrid Lempereur de schoolslag te zwemmen met een golfbeweging waardoor ze spectaculair sneller ging zwemmen. Lempereur die zeer getalenteerd was maar te klein om aan de top mee te draaien, slaagde er dankzij deze revolutionaire techniek in een bronzen medaille te behalen op de Olympische Spelen van 1984.

Regels in wedstrijdverband

  • er wordt gestart vanaf het startblok;
  • na start en keerpunt mag tijdens de onderwaterfase een enkele vlinderbeenslag worden gemaakt;
  • na start en keerpunt mag slechts een cyclus onder water worden gezwommen. Wanneer de armen daarna het wijdste punt hebben bereikt, dient het hoofd de waterspiegel te doorbreken;
  • tijdens het zwemmen moet na iedere been-/armbeweging een deel van het hoofd het wateroppervlak doorbreken;
  • het eind- en keerpunt wordt met beide handen, van elkaar gescheiden en gelijktijdig aangetikt, boven of onder het wateroppervlak
  • de beweging van de arm- en beenslag gebeuren in het horizontale vlak.

Schoolslag in wedstrijdverband

Bij de Olympische Spelen van 1904 in St. Louis stond de schoolslag voor het eerst op het olympisch programma; dat ging over een afstand van 440 yards.

  • 50 meter schoolslag
  • 100 meter schoolslag
  • 200 meter schoolslag

Vermaarde schoolslagzwemmers

Zie ook

Zie de categorie Breaststroke van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.