Opstand van de Georgiërs

De Opstand van de Georgiërs (Georgisch: ტექსელის აჯანყება, t'ekselis ajanq'ebi) wordt op Texel ook wel de Russenoorlog genoemd. Het was een grootschalige muiterij aan het einde van de Tweede Wereldoorlog van Georgische troepen die deel uitmaakten van de Duitse Wehrmacht. De opstand op het eiland richtte zich tegen de aan de verliezende hand zijnde Duitsers. Hij begon in de nacht van 5 op 6 april 1945 en eindigde op 20 mei 1945 toen het Canadese leger op Texel aankwam, meer dan twee weken na het einde van de oorlog in Nederland.

Opstand van de Georgiërs
Onderdeel van de Tweede Wereldoorlog
Door gevechten beschadigde vuurtoren Eierland in november 1945
Datum5 april - 20 mei 1945
LocatieTexel, Nederland
ResultaatOnbeslist, Canadese troepen landden op 20 mei 1945 op Texel en maakten een einde aan de opstand.
Strijdende partijen
Georgisch Legioen
Nederlands verzet
 Duitsland
Leiders en commandanten
Sjalwa Loladze
W.H. Kelder
Klaus Breitner
Verliezen
Georgisch Legioen: 565+ doden
Nederlandse verzetsstrijders: 120 doden
812 doden

Onder de Georgische opstandelingen, de Duitse militairen en de Texelse burgerbevolking vielen in totaal ten minste 1000 doden.

De opstand

De strijd op Texel. De geblokte lijnen geven ongeveer de zuidelijke grenzen aan van het gebied dat de Georgiërs op de aangegeven dagen en uren in handen hadden. Tot de Noordbatterij konden zij niet doordringen.

Op 6 februari 1945 werd op Texel het 822e Georgische bataljon Koningin Tamar gelegerd, bestaande uit 800 vrijwillige Georgiërs en 400 Duitse militairen. Hun commandant was Klaus Breitner. Het 822e Georgische vrijwilligersbataljon was een van de bataljons uit het Duitse zogenaamde Ostlegion-programma. Deze bataljons werden voor een deel samengesteld uit Sovjet-krijgsgevangenen die vaak onder erbarmelijke omstandigheden in krijgsgevangenenkampen moesten leven. Sommige gevangenen stierven door kou, ondervoeding en heersende epidemieën. Om aan deze omstandigheden te ontkomen kozen velen min of meer noodgedwongen voor een plaats in het Ostlegion. Anderen namen wel degelijk vrijwillig dienst in het Duitse leger in de hoop het communisme in hun vaderland te kunnen verslaan of verdrijven. Door de Sovjets werden al deze militairen, vrijwilligers of niet, zonder uitzondering als landverraders beschouwd. Via Frankrijk en 17 maanden verblijf in Zandvoort werden zij op 6 februari 1945 gelegerd op Texel.

Op 5 april gaf bataljonscommandant majoor Klaus Breitner aan de Georgische vrijwilligerscommandant, voormalige Sovjetkapitein, Sjalwa Loladze opdracht om zich met zijn bataljon gereed te maken om de volgende dag om 07.00 uur te vertrekken. De Georgische pro-Duitse vrijwillige troepen zouden - tezamen met Duitse soldaten en Nederlandse en Vlaamse vrijwilligers van Waffen-SS en Sicherheitsdienst - worden ingezet tegen de westelijke geallieerden in Oost-Nederland (tegen onder andere de 1e Poolse Pantserdivisie, van het Eerste Canadese leger, 2e Britse Leger). Wilden de Georgiërs zich nog rehabiliteren voor het feit dat ze in Duitse dienst waren getreden, dan moest dat snel en voor de definitieve Duitse nederlaag gebeuren, aangezien de geallieerden al voor Berlijn en Bremen lagen, en het einde van de oorlog een kwestie van dagen zou zijn.

Op 6 april 1945 om 01.00 uur 's nachts precies, kwamen de Georgiërs tegen de Duitsers in opstand. Het begon op Texel bij Den Burg. Zij noemden deze operatie de Dag der Geboorte. Veel Georgiërs hadden een Duitser uit het bataljon toegewezen gekregen die gedood moest worden. In totaal werden die vroege morgen 450 Duitsers, voornamelijk bevelvoerende officieren, vermoord. Daaraan kwam geen kogel te pas; de meeste Duitse officieren en soldaten werden met messen en bajonetten in hun slaap vermoord.

Aanvankelijk verliep de opstand gesmeerd, maar pogingen van de Georgiërs om de twee Duitse batterijen in het zuiden van Texel te veroveren mislukten. Majoor Klaus Breitner had kans gezien de zuidelijke batterij te bereiken waar hij alarm sloeg. Hierdoor was men op het vasteland in een vroeg stadium op de hoogte van de opstand. Hoewel het Duitse leger al in een staat van ontbinding verkeerde, kwam snel een tegenoffensief op gang. Dezelfde dag werden door de veerboot Voorwaarts ongeveer 600 Duitse soldaten met mitrailleurs, mortieren, tanks en enkele stukken geschut via de Mok aangevoerd om de opstand neer te slaan. Zij stonden onder leiding van majoor Erich Neumann. Dezelfde veerboot heeft later vele honderden zwaargewonden afgevoerd naar het vasteland naar veldlazaretten. Vanaf 15.30 uur werd een gelijktijdige beschieting op Den Burg uitgevoerd door de noordelijke batterij, de zuidelijke batterij, het Duitse geschut van de Mok, geschut van Fort Erfprins (Den Helder), en geschut op Vlieland. In deze twintig minuten durende beschieting werden op Den Burg 1800 granaten afgevuurd. Op 7 april werden nog eens 200 Duitsers op de Mok afgezet.

Geschenk van de Georgische bevolking (5 mei 1981)

Europa's laatste slagveld

Na oorlog extra ommuurde vuurtoren Eierland bij De Cocksdorp

Bij de gevechten die wekenlang duurden verloren de Georgiërs steeds meer terrein. Het laatst werd er gevochten rond de vuurtoren Eierland bij De Cocksdorp. Nadat de opstand was neergeslagen kamden de Duitsers het hele eiland uit, op zoek naar overgebleven tegenstanders. Enkele honderden van hen konden zich verbergen met hulp van de Texelse bevolking en zouden de razzia's overleven.

Terwijl het Duitse opperbevel voor het bezette Nederland zich al op 5 mei in Wageningen en later op het geallieerde hoofdkwartier tweevoudig onvoorwaardelijk had overgegeven, duurde de oorlog voor Texel nog tot 20 mei. Toen kwamen de eerste Canadese militairen op Texel aan om wat weleens 'Europa's laatste slagveld' wordt genoemd te bevrijden.

De opstand der Georgiërs heeft het leven gekost aan 120 Texelaars, minstens 565 Georgiërs, en ongeveer 812 Duitsers. Met name het aantal gewonde en gesneuvelde Duitsers is onduidelijk; schattingen variëren van 420 tot 2347. Ook de materiële schade was groot, tientallen Texelse boerderijen gingen in vlammen op, met name in de Eierlandse polder.

Executies

Omdat de Texelse bevolking uitbundig maar voorbarig de Bevrijding had gevierd, werden reeds op 6 april lukraak 14 willekeurige Texelaars opgepakt en afgevoerd naar "de Mok". De chauffeur van de wagen waarin de 14 Texelaars werden afgevoerd reed niet snel, waardoor vier van de veertien Texelaars wisten te ontsnappen. De tien overgebleven personen zijn door de Duitsers diezelfde middag op "de Mok" gefusilleerd, zonder vorm van proces. De slachtoffers waren:

  • boekhandelaar Joh. M. Duinker
  • de gebroeders Andries en Herman Pen van hotel De Oranjeboom
  • schoenmaker Jan Witte
  • de gepensioneerde ambtenaar en oud-atleet Piet Ruimers
  • de kantoorbedienden Gerrit Broekman en Jos Oremus
  • monteur Cornelis Witte
  • boerenknecht Michiel Keijzer
  • en zijn broer de metselaar Willem Keijzer

In de dagen erna zijn door de Duitsers ook zeventig gevangengenomen Georgiërs geëxecuteerd. De stoffelijke overschotten van de geëxecuteerde Texelaars en Georgiërs vond men pas op 22 mei in een massagraf op het strand. De zeventig Georgiërs zijn samen met andere op Texel gesneuvelde of terechtgestelde landgenoten herbegraven op de Sovjetbegraafplaats Loladze op de Hoge berg tussen Den Burg en Oudeschild.

De 228 overlevende Georgiërs zijn op 17 juni 1945 teruggegaan naar de Sovjet-Unie, gekleed in geallieerde uniformen. Ze kregen aanbevelingsbrieven mee van het Nederlands verzet en van de Canadese legerleiding. Ze werden toch gestraft vanwege het dienstdoen in het vijandelijk leger. Velen van hen werden - ondanks hun late verzetsdaden - een aantal jaren naar Sovjet-werkkampen gestuurd, een kleiner aantal werd het toegestaan om direct naar huis terug te keren. Een rehabilitatie van de overlevenden vond plaats in de Georgische SSR in 1956 in het kielzog van de Destalinisatie.

In 1972 hebben de aansprakelijke Duitse officieren terechtgestaan voor het 'Landesgericht' in Oldenburg. Voor de ten laste gelegde moord werden zij vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, de executies werden als toegestaan onder oorlogsrecht niet vervolgd. De hoofdverdachte, Inselcommandant Erich Neumann, overleed in 1976.

Herdenking

In Nederland heeft de geschiedenis minder aandacht gekregen dan het aantal slachtoffers zou doen vermoeden. Nog altijd echter komt elk jaar een aantal Georgiërs naar Texel om de opstand te herdenken. Zij bestrooien de graven met wat aarde uit hun vaderland.

De overlevenden van de opstand van de Georgiërs hebben een koperen "Levensboom" geschonken (naar ontwerp van Georgi Otchiauri, Tia Draparidze en Zurab Sakvarelidze) die op 4 mei 1975 werd onthuld, met de tekst "Aan onze omgekomen Nederlandse broeders en zusters. USSR - Georgië". Dit monument is geplaatst op de algemene begraafplaats Den Burg.

Op 5 mei 2005, zestig jaar na dato, woonden de Georgische president Saakasjvili, zijn Nederlandse echtgenote Sandra Roelofs en de Georgisch-Orthodoxe patriarch Ilia II de herdenking bij.

In het Luchtvaart- & Oorlogsmuseum Texel is een deel van de ruimte gereserveerd voor een permanente tentoonstelling over de opstand. Er zijn enkele tientallen boeken en documentaires over de gebeurtenissen verschenen, waaronder een aantal ooggetuigenverslagen en verhalen van kinderen en van betrokken militairen (zowel Duitsers als Georgiërs).

Verfilming

Er is een film gemaakt rond het thema: De vliegenierster van Kazbek.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.