Resolutie 611 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Resolutie 611 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 25 april 1988 aangenomen door de VN-Veiligheidsraad. Veertien leden stemden voor de resolutie. Eén lid, de Verenigde Staten, onthield zich.

Resolutie 611
Van deVN-Veiligheidsraad
Datum25 april 1988
Nr. vergadering2810
CodeS/RES/611
Stemming
voor
14
onth.
1
tegen
0
OnderwerpArabisch-Israëlisch conflict
BeslissingVeroordeling nieuwe Israëlische agressie tegen Tunesië.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1988
Permanente leden
Niet-permanente leden
Khalil Al-Wazir.

Achtergrond

Toen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie tijdens de Libanese Burgeroorlog gedwongen werd om in 1982 uit Libanon te vertrekken verkaste de organisatie naar de Tunesische hoofdstad Tunis.

Op 1 oktober 1985 voerde de Israëlische luchtmacht een aanval met precisiebombardementen uit op het aan zee gelegen hoofdkwartier van de PLO. Naast Palestijnen kwamen hierbij ook veel Tunesische burgers om het leven.

In 1987 brak spontaan de eerste intifada uit. De PLO nam de coördinatie van de rellen en de terreur die ermee gepaard gingen op zich[1].

Op 16 april 1988 voerde het Israëlische commando Sayeret Matkal een door de Israëlische geheime dienst Mossad geplande operatie uit tegen een PLO-leider in diens huis in Tunis. Khalil Al-Wazir, beter bekend als "Abu Jihad", was de stichter van de Fatah-beweging en was het brein achter vele terreuraanslagen, waaronder de Kustwegaanslag. In 2012 zou Israël de liquidatie toegeven.[2]

Inhoud

De Veiligheidsraad:

  • Heeft de brief van Tunesië over de Israëlische agressie tegen de Tunesische soevereiniteit en territoriale integriteit in beraad genomen.
  • Heeft de verklaring van de Tunesische Minister van Buitenlandse Zaken gehoord.
  • Merkt bezorgd op dat de agressie in Sidi Bou Said doden veroorzaakte, in het bijzonder de moord op Khalil Al-Wazir.
  • Herinnert eraan dat lidstaten geen dreigementen of geweld mogen gebruiken tegen een ander land.
  • Overweegt dat Israël in 473 veroordeeld werd voor de agressie.
  • Is erg bezorgd over de agressie die de vrede in het Middellandse Zeegebied opnieuw bedreigt.
  1. Veroordeelt de agressie van 16 april 1988 tegen Tunesië.
  2. Dringt er bij de lidstaten op aan om dergelijke daden tegen andere landen te voorkomen.
  3. Is vastberaden deze resolutie ten uitvoer te brengen.
  4. Vraagt de secretaris-generaal alle nieuwe elementen in verband met de agressie met drang te rapporteren.
  5. Besluit om op de hoogte te blijven.

Verwante resoluties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.