Resolutie 2200 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Resolutie 2200 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 12 februari 2015. De resolutie verlengde het expertenpanel dat toezag op de sancties tegen Darfur met ruim een jaar.[1]

Resolutie 2200
Van deVN-Veiligheidsraad
Datum12 februari 2015
Nr. vergadering7380
CodeS/RES/2200
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
OnderwerpConflict in Darfur
BeslissingVerlengde het panel van experts dat toezag op het wapenembargo tegen Darfur met 13 maanden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2015
Permanente leden
Niet-permanente leden
 Angola ·  Tsjaad ·  Chili ·  Spanje ·  Jordanië ·  Litouwen ·  Maleisië ·  Nigeria ·  Nieuw-Zeeland ·  Venezuela
Bewoners van het vluchtelingenkamp Abu Shouk in Noord-Darfur in september 2009. In dit kamp verbleven meer dan 80.000 mensen van bijna alle etnische groepen in Darfur.

Soedan werd er onder meer van beschuldigd de bevolking in Darfur te terroriseren. Samantha Power, de vertegenwoordiger van de Verenigde Staten, haalde om dat te staven een rapport van Human Rights Watch aan en zei dat het land een onderzoek naar een massaverkrachting in Tabit had tegengehouden. Ook andere NGO's stelden dat de toegang tot noodhulp werd gehinderd en dat de overheid en gewapende groeperingen de bevolking aanvielen.[1]

Hassan Hamid Hassan, de vertegenwoordiger van Soedan, repliceerde dat die beschuldigingen ongegrond waren en rebellengroepen aanzetten verder te vechten. De UNAMID-vredesmacht was wel degelijk in Tabit geweest en had een rapport opgesteld. De NGO's waren niet onpartijdig en het rapport van HRW was gefabriceerd. Het was het intercommunautair geweld dat de bevolking hard trof en inspanningen van UNAMID om daar iets tegen te doen waren welkom.[1]

Achtergrond

Al in de jaren '50 was het zwarte zuiden van Soedan in opstand gekomen tegen het overheersende Arabische noorden. De vondst van aardolie in het zuiden maakte het conflict er enkel maar moeilijker op. In 2002 kwam er een staakt-het-vuren en werden afspraken gemaakt over de verdeling van de olie-inkomsten. Verschillende rebellengroepen waren hiermee niet tevreden en in 2003 ontstond het conflict in Darfur tussen deze rebellen en de door de regering gesteunde janjaweed-milities. Die laatsten gingen over tot etnische zuiveringen en in de volgende jaren werden in Darfur grove mensenrechtenschendingen gepleegd waardoor miljoenen mensen op de vlucht sloegen.

Inhoud

Het geweld tussen de overheid en rebellen en de bevolkingsgroepen in Darfur onderling was de voorbije maanden opnieuw toegenomen.

De Soedanese overheid bleef ook de sancties schenden, door onder meer eigen troepen en gelieerde gewapende groeperingen in Darfur te bewapenen zonder toestemming van het sanctiecomité. Daarnaast hinderde ze het werk van het expertenpanel door onder meer de toegang tot de conflictgebieden te beperken, al was de medewerking intussen verbeterd.

Het expertenpanel had verder speciale melding gemaakt van mensenrechtenschendingen in het vluchtelingenkamp Khor Abeche nabij Taweisha in Noord-Darfur. Het gebruik van de vluchtelingenkampen voor militaire doeleinden door gewapende groeperingen werd veroordeeld. Het mandaat van het panel werd verder verlengd tot 12 maart 2016.

Niet alle landen hielden zich aan de opgelegde sancties. Alle landen moesten personen die door het comité werden opgelijst van hun grondgebied weren en hun financiële middelen bevriezen. Het comité moest de betrokken partijen onmiddellijk aanspreken.

Verwante resoluties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.