Resolutie 1305 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Resolutie 1305 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 21 juni 2000. Op de onthouding van Rusland na stemden alle leden voor de resolutie.

Resolutie 1305
Van deVN-Veiligheidsraad
Datum21 juni 2000
Nr. vergadering4162
CodeS/RES/1305
Stemming
voor
14
onth.
1
tegen
0
OnderwerpBosnische Burgeroorlog
BeslissingStemde in met een verlenging van SFOR met 12 maanden, en verlengde de vredesmissie in Bosnië en Herzegovina tot 21 juni 2001.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2000
Permanente leden
Niet-permanente leden
 Argentinië ·  Bangladesh ·  Canada ·  Jamaica ·  Maleisië ·  Mali ·  Namibië ·  Nederland ·  Tunesië ·  Oekraïne
Een Aardvark JSFU-ontmijningsvoertuig van SFOR in Butmir in februari 1997.

Achtergrond

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Zo ook Bosnië en Herzegovina, waar in 1992 een burgeroorlog ontstond tussen de Bosniakken, Kroaten en Serviërs. Deze oorlog, waarbij etnische zuiveringen plaatsvonden, ging door tot in 1995 vrede werd gesloten.

Inhoud

Waarnemingen

De landen in de regio moesten een constructieve rol spelen in het vredesproces in Bosnië en Herzegovina, en vooral Kroatië en Servië en Montenegro hadden hierin verplichtingen onder het vredesakkoord. Intussen had Kroatië al stappen gezet om haar relaties met Bosnië en Herzegovina te verbeteren. De terugkeer van vluchtelingen in heel de regio was cruciaal voor een permanente vrede.

Handelingen

I (vredesakkoord)

De partijen werden opgeroepen hun verplichtingen onder het vredesakkoord na te komen. De voornaamste verantwoordelijke voor de uitvoering daarvan was Bosnië en Herzegovina zelf. De internationale steun aan het land hing daarvan af. Eén van de zaken waartoe de partijen zich hadden verbonden was medewerking aan het Joegoslavië-tribunaal.

II (SFOR)

De partijen hadden verklaard de SFOR-macht te willen voortzetten. De lidstaten werden geautoriseerd dat gedurende twaalf maanden te doen, en om de naleving van Annex 1-A van het vredesakkoord te blijven verzekeren. Ook mocht SFOR zichzelf verdedigen en het nodige doen om de regels in verband met het luchtruim boven Bosnië en Herzegovina te doen naleven.

III (UNMIBH)

Het mandaat van de UNMIBH-vredesmacht – inclusief de politiemacht IPTF – werd verlengd tot 21 juni 2001. De lidstaten werden nog eens gevraagd die IPTF van gekwalificeerd personeel te voorzien.

Verwante resoluties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.