Recha Freier

Recha Freier (geboren: Schweitzer) (Norden, 29 oktober 1892 - Jeruzalem, 2 april 1984) was een verzetsstrijdster in nazi-Duitsland, en een Israëlisch schrijver en librettist. Zij was de oprichtster van Jeugd-Alia[1], een organisatie die erin slaagde vele joodse jongeren vanuit Duitsland te laten emigreren naar Palestina en zo te ontkomen aan de Holocaust. Voor haar bijdrage op het gebied van sociaal welzijn, gemeenschap en jeugd ontving ze in 1981 de Israël-prijs.

Recha Freier, 1964

Biografie

Recha Schweitzer werd geboren in een orthodox-joods gezin. Haar moeder was een lerares Frans en Engels, haar vader gaf op een joodse basisschool les in verschillende vakken. Ze groeide op in een muziekminnende familie en leerde piano spelen. Ze deed eindexamen gymnasium in Breslau (nu: Wrocław), rondde een opleiding tot godsdienstleraar af en studeerde filologie in Breslau en München.

In 1919 trouwde ze met rabbijn Moritz Freier (1889-1969). Het echtpaar woonde in Eschwege, Sofia en vanaf 1925 in Berlijn, waar haar man als rabbijn werkte. Ze hadden vier kinderen. In Sofia werkte Recha Freier als lerares op een Duitse middelbare school in Sofia, en als schrijver en folklorist.

Alia-activiteiten voor jongeren

In 1932, een jaar vóór de machtsovername door de nazi's, werd Recha Freier door haar man gevraagd om vijf joodse tienerjongens te helpen die vanwege hun joodse achtergrond in Duitsland geen kans hadden op een opleiding en werk. Ze kreeg het idee om de jongens naar Palestina te sturen, waar ze in kibboetsen zouden worden opgeleid tot boer. Eind 1932 verliet de eerste groep jongeren Berlijn met behulp van door Freier ingezamelde fondsen. Dit was het begin van Jeugd-Alia (emigratie).

Recha Freier werd geconfronteerd met tegenstand en problemen. Joodse organisaties en ouders stonden sceptisch tegenover het plan om kinderen alleen naar een ver land te sturen. In januari 1933 richtte Freier in Berlijn het Comité voor de Bijstand van Joodse Jeugd (Jeugd-Alia) op, dat werd erkend door het World Zionist Congress maar geen financiële steun ontving. Zij nam contact op met de arbeidersbeweging in Palestina, en met Henrietta Szold, de oprichter van de Amerikaanse joodse vrouwenorganisatie Hadassah. Szold werd uiteindelijk directeur van het kantoor van Jeugd-Alia in Jeruzalem. Jeugd-Alia slaagde erin zo'n 7000 joodse jongeren te laten emigreren naar Palestina en zo aan de Holocaust te ontkomen.

In 1938 was Recha Freier betrokken bij een poging Oostenrijkse joden te redden. Zij trachtte de vrijlating van deze joden uit de concentratiekampen te realiseren door gebruik te maken van uitreisvergunningen die door de nazi-autoriteiten ter beschikking waren gesteld aan de Reichsvereinigung der Juden in Deutschland, de organisatie de die Duitse joden vertegenwoordigde. Freier gebruikte zonder overleg honderd van deze vergunningen en wist te realiseren dat gevangenen werden vrijgelaten en uiteindelijk Palestina bereikten. Toen bekend werd dat Freier de vergunningen zonder medeweten van de functionarissen van de Reichsvereiniging had gebruikt, werd zij uit haar positie als directeur van Jeugd-Alia gezet.

Freier bleef tot midden 1940 in nazi-Duitsland en wist vervolgens uit te wijken naar Joegoslavië en kwam in 1941 aan in Palestina. Ze speelde in Palestina geen rol meer in Jeugd-Alia. In 1943 richtte Freier een organisatie op die tot doel had kinderen uit arme gezinnen een opleiding te bieden in een kibboets.

Muziek en opera

In 1958 richtte Freier een fonds op voor Israëlische componisten. In 1966 startte ze samen met de componist Roman Haubenstock-Ramati het festival "Testimonium" ("Getuigenis"), bedoeld om verhalen over belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van het joodse volk op muziek te zetten. Zij wist hier prominente joodse en niet-joodse componisten bij te betrekken, zoals Ben-Zion Orgad, Mauricio Kagel, Karlheinz Stockhausen, Iannis Xenakis, Lukas Foss en anderen. Ze schreef ook een aantal libretti voor Israëlische componisten, waaronder Amnon en Tamar van Josef Tal (1958), Chamber Scenes from the Life of Süsskind von Trimberg van Mark Kopytman (1982) en Trail 19 van Yitzchak Sadai (1982).

Erkenning en nagedachtenis

Freier kreeg in 1975 een eredoctoraat van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem voor het als eerste ontwikkelen van "georganiseerd transport van jongeren naar kibbutzim". In 1981 ontving ze de Israël-prijs, de hoogste culturele prijs in Israël, voor haar bijzondere bijdrage op het gebied van sociaal welzijn, gemeenschap en jeugd. In Berlijn is ter nagedachtenis aan haar een plaquette aangebracht bij Fasanenstraße 79-80.[2]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.