Raamtheater

Het Raamtheater was een professioneel theatergezelschap gevestigd te Antwerpen. Het Raamtheater beschikte in Antwerpen over twee zalen: 't Klein en 't Zuid.

De aanloop (1977-1978)

Het begon allemaal met een groepje van enkele KNS-collega's die - uit onvrede met het KNS-beleid - nieuwe wegen wilden bewandelen: freelance acteur Roger Van Kerpel, die zijn vrije uren vulde met het voorbereiden van de monoloog "Dagboek van een gek" van Nikolaj Gogol, riep daarvoor de hulp in van Frank Aendenboom als regisseur. Ook Toon Brouwers, toen acteur en dramaturg bij de KNS, regisseur Walter Tillemans en theatertechnicus Mon de Leenheir werden gevraagd om mee te werken aan een nieuw klein gezelschap met een eigen profiel en met een ander repertoire dan de bestaande kamertheaters. Een theater waar jonge acteurs samen met geroutineerde spelers zouden kunnen werken voor een breed publiek, maar in een kleinere ruimte. Het nieuwe theater moest 'een raam voor nieuwe theaterideeën' worden, een Raamtheater.

Op 20 oktober 1977 werd de VZW Raamtheater opgericht. Dichter en criticus Paul de Vree werd voorzitter van de Raad van Beheer. Onzeker over het verdere bestaan van de vzw - van subsidies was er immers nog geen sprake - werd de première van "Dagboek van een Gek" gespeeld in De Warande te Turnhout op 22 oktober 1977. Dit was de aanloop tot de latere, permanente werking van het Raamtheater.

Het Raamtheater in de Hoogstraat (1978-1983)

De zoektocht naar een eigen zaal leidde naar de "Burgerkring" in de Hoogstraat 12 waar de pingpong-club in een recordtempo door de initiatiefnemers eigenhandig tot theaterruimte werd verbouwd.

Frank Aendenboom bracht met "American Buffalo (Nen Belgische leeuw) " van David Mamet een nieuw stuk aan. Walter van den Broeck maakte de vertaling en herwerkte de tekst naar een Antwerpse omgeving. Walter Tillemans regisseerde, Frank Aendenboom, Roger Van Kerpel en John Willaert speelden en Mark Cnops ontwierp en bouwde het decor.

Op 15 februari 1978 ging het Raamtheater "officieel van start" in de Hoogstraat met "Nen Belgische Leeuw". In het seizoen 1978-79 werd het Raamtheater officieel erkend en gesubsidieerd. Deze start van het Raamtheater en de introductie van de jonge Amerikaanse auteur David Mamet in Vlaanderen werden goed onthaald en er volgde dan ook hernemingen in de seizoenen 1979-80 en 1985-86.

Na het overlijden van Paul de Vree werd in september 1979 Guy Voets voorzitter van de raad van beheer van het Raamtheater. De eerste jaren werd er onder collectieve artistieke directie gewerkt. Een voorname zorg in de beginjaren waren de financies. Omdat het Raamtheater werd betoelaagd als een "gezelschap voor experimenteel theater" (D-gezelschap), waren de subsidies gering en was er geen geld om administratief personeel te betalen. Zo werden de medewerkers van het Raamtheater noodgedwongen manusjes-van-alles, die moesten instaan zowel voor de administratieve en praktische als de artistiek-uitvoerende taken. Het Raamtheater had als doelstelling om ook jonge mensen de kans te geven zich verder te bekwamen in hun vak. Met "Nen Belgische Leeuw" werd aldus John Willaert geïntroduceerd. Ook Anneleen Cooreman en Eric Kerremans, die vandaag nog steeds in het Raamtheater spelen, waren nog zeer jong toen ze in 1980 bij het Raamtheater begonnen. Na de wereldcreatie van "Het einde van de Wereld" van Dario Fo, "Een Leven Lang Theater" van David Mamet, "Jacques de Fatalist" van Denis Diderot en de wereldcreatie "Realpolitik" van Umberto Simonetta, ging in het voorjaar van 1981 "Play Macbeth" van Shakespeare in première op maat geschreven van het Raamtheater door Pavel Kohout*. Hugo Claus zorgde voor de vertaling, Walter Tillemans voor de regie. Ook "August August August" van Edmond Rostand en "Arme Cyrano!" van Pavel Kohout waren publiekssuccessen.

Ondertussen had het ensemble een van zijn opdrachten ter harte genomen: talentscouting. De jongeren: An Nelissen, Katelijne Verbeke, Jean Verbert, Karel Vingerhoets, Dirk Van Dijck vervoegden het gezelschap. (In de loop van de tijd zouden vele anderen volgen zoals Yves Bombay, Christel Vanschoonwinkel, Bert Cosemans, Luk Wyns, Robert de la Haye, Hans Van Cauwenberghe, Anke Helsen, Hilde Heijnen, ... ). De samenwerking met meer ervaren acteurs als Bert André, Luc Philips en Julienne De Bruyn maakte er een volwaardig theatergezelschap van.

Ensemble BENT-Raamtheater (1983-1984)

"August, August, August" (Kohout) en "Arme Cyrano!" (Rostand/Kohout) waren middelgrote producties geworden, die de geldelijke middelen eigenlijk te boven gingen. Moest het Raamtheater teruggaan naar kleinschalige producties? Men besefte dat een kleine subsidie en weinig uitzicht op de Nederlandse markt een verdere uitbouw van het gezelschap in de weg stonden. Daarom werd er ingegaan op het voorstel van Jaak Vissenaken aan Walter Tillemans, om het gezelschap BENT (Belgische Nederlandse Theaterproducties) en het ensemble van het Raamtheater te fuseren. Een oplichterstruuk van de gebruikelijke Vlaamse theaterboer die het gezelschap wel in staat stelde de acteurs van "Arme Cyrano" een jaarcontract te geven en "Pak'm Stanzi" zes maanden lang te repeteren onder begeleiding van gentleman-catcher Al Bastian. Aldus werd de grondslag gelegd voor het ensemble. De "mariage de raison " was slechts een kort leven beschoren; de snelle, al even ondoorzichtige, boedelscheiding zorgde intussen wel voor wat financiële ademruimte.

Nieuw Ensemble RaamTeater (1984-1991)

Walter Tillemans kon, ondanks het fiasco met BENT, zijn plannen om een alternatief, goed functionerend gezelschap uit te bouwen niet zomaar opgeven.

Op 5 november 1983 werd een nieuwe vzw opgericht: "Nieuw Ensemble RaamTeater". Tillemans nam de artistieke en algemene directie op zich, de zakelijke leiding werd aan Bert Hellemans toevertrouwd. Guy Voets werd de voorzitter van de nieuwe vzw. Begin november 1983 had Walter Tillemans eveneens bekendgemaakt dat hij de KNS bij het einde van het seizoen 1983-84 zou verlaten, het gezelschap waaraan hij twintig jaar als regisseur verbonden was. Hij zou zich bijgevolg volledig concentreren op het Nieuw Ensemble RaamTeater. Als krachtlijnen voor de volgende jaren werden onder meer uitgestippeld: een aantal knappe, getalenteerde acteurs bij het gezelschap brengen, de Vlaamse dramaturgie stimuleren en op een groot podium groot, menselijk en verbeeldingrijk theater brengen. Voor het seizoen 1984-85 werd het Nieuw Ensemble RaamTeater erkend als "kamertheater" (C-gezelschap).

Op 4 mei 1984 werd als eerste productie van het Nieuw Ensemble RaamTeater "Pak 'em Stanzi" van Claire Luckham in een regie van Tillemans opgevoerd. "Pak 'em Stanzi" werd een enorm publieksucces. Dit stuk werd door Walter Tillemans echt "volkstheater" genoemd, theater dat een ruim publiek kon aanspreken, geen elitair-, maar menselijk theater. Het werd een soort van politieke farce in de vorm van een spektakel met circuskarakteristieken.

"Pak 'em Stanzi" had de vorm van een catch-wedstrijd. De acteurs kregen een zes maanden lange training om de knepen van het vak te leren van de ex-catchkampioen Al Bastian. Alles speelde zich af in en rond de catchring. Om de sfeer van een echte catchzaal te bereiken werd het publiek opgesteld langs de vier zijden van de ring, net als bij een echte catch-match. Het stuk was sterk afhankelijk van het publiek, omdat het de bedoeling was dat er zou aangemoedigd, gefloten, geapplaudisseerd worden. De dynamische wisselwerking tussen acteurs en publiek was een noodzakelijke factor voor het welslagen van de voorstelling. Naarmate de voorstellingen vorderden, konden de acteurs perfect inspelen op de reacties van het publiek. De voorstelling zou van 1984 tot 1992 meer dan 300 keer worden opgevoerd, en reeds in september 1985 werd de honderdduizendste bezoeker verwelkomd. Om de fysieke belasting te minimaliseren vertolkten An Nelissen en Anneleen Cooreman om beurt de zware rol van Stanzi en de minder zware rol van Fluffy. Eric Kerremans speelde de rol van Toni Macho, Katrien De Vos speelde Happy Mama, Roger Van Kerpel vertolkte Lieve Paps en John Willaert was de scheidsrechter en Dr. Psycho. Tijdens het seizoen 1986-87 werd Katrien De Vos vervangen door Katelijne Verbeke.

In afwachting van een meer geschikte locatie werden, na het ontruimen van de theaterzaal in de Hoogstraat, de zalen van het Theater aan den Drink te Borgerhout gehuurd, een voormalige ruimte van het Experimentele Werkgroep Theater (EWT). Er werd onder meer "Droom van een Zomernacht" van Shakespeare opgevoerd in een bewerking van Pavel Kohout, vertaling van Hugo Claus, regie van Walter Tillemans.

De wens naar een eigen huis werd echter niet opgegeven.Uiteindelijk werd een vaste basis gevonden in de Lange Gasthuisstraat 26 te Antwerpen door toedoen van Jacques de Haes, algemeen secretaris van het OCMW te Antwerpen. Op 16 november 1985 opende het Klein RaamTeater met de productie "Adi en Edi" van Jelena Kohout. Het werd gevolgd door "De Tuinman van de Koning" van Walter Van den Broeck die een fragment van zijn roman "Het beleg van Laken" bewerkt had tot een theatermonoloog. De tuinman Pol Mallants werd gespeeld door Luc Philips. Het stuk werd meer dan 300 maal op de planken gebracht.

Intussen werd druk gewerkt aan het "Groot" RaamTeater. Het was na een suggestie van Hilda Craeybeckx, dat Walter Tillemans zijn oog had laten vallen op het oude Museum voor Warenkunde in de De Vrièrestraat 36 te Antwerpen, dat in 1898 was ingehuldigd, waarin een gedeelte van het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (gevestigd in de aanpalende Schildersstraat) gevestigd was. De galerijenzaal werd uiteindelijk met een budget van ongeveer vijf miljoen (privé-gelden van sponsors) omgebouwd tot een unieke theaterzaal naar "Elizabethaans" model, en dit vooral door privé-initiatief en de inzet van medewerkers en sympathisanten van het Raamtheater.

Op 15 september 1986 opende het RaamTeater op 't Zuid met "Hamlet" van Shakespeare. De keuze van dit openingsstuk was niet toevallig. Voor het Raamtheater draaide het ook om "to be or not to be", de strijd om de eigen integriteit en authenticiteit. Het Nieuw Ensemble RaamTeater begon met een groep acteurs die een nieuwe ruimte, een nieuw theater bespeelden. Dat dit stuk, geregisseerd door Tillemans, gespeeld werd in een bewerking van Pavel Kohout en vertaling van Hugo Claus was ook niet toevallig. Het openingsstuk was een watermerk en een toetssteen voor de ambities van het gezelschap: een bundeling van groot talent in een hecht ensemble. Om het stuk te actualiseren werd gekozen voor eigentijdse kostumering en werd het geheel muzikaal begeleid met de hulp van popmuzikant Jan Leyers.

Het tweede stuk op het programma in het RaamTeater op 't Zuid kondigde eveneens de lijn aan die het Raamtheater van plan was te volgen. De Vlaamse creatie van "De Stoel van Stanislawski" van Guido van Meir vloeide voort uit de belangstelling van Walter Tillemans voor de Vlaamse auteurs en het eigentijdse Vlaamse drama. De jonge cast, met onder andere An Nelissen, John Willaert, Luc Wyns en Mark Peeters, kon met dit stuk rekenen op veel publieke belangstelling en ruime aandacht in de pers. Na de voorstellingen van "Dood van een handelsreiziger" van Arthur Miller, met Luc Philips in de titelrol, kon het Nieuw Ensemble RaamTeater terugblikken op een geslaagd seizoen.

In 1987 kreeg het Nieuw Ensemble RaamTeater de Primeurprijs 1986 voor een artistieke recreatie. Walter Tillemans en zijn ploeg werden uitgekozen omwille van de manier waarop ze het voormalige Museum voor Warenkunde omgevormd hadden in een stemmig middelgroot theater en dit zonder enige overheidssteun, maar met de hulp van kleine en grote bedrijven uit de privé-sector. Op 19 september 1987 ontving Walter Tillemans ook de Thaliaprijs 1986-87 voor zijn constante opvallende regies. Daarmee werd Tillemans en met hem het Nieuw Ensemble RaamTeater bekroond voor een reeks opmerkelijke theateropvoeringen maar ook voor de bijdrage die hij leverde tot de Vlaamse dramaturgie, de kans die hij bood aan jongeren en zijn inbreng op artistiek vlak en tot de Vlaamse theaterinfrastructuur (door de opening te Antwerpen van twee theaters).

Om het gevaar te beperken dat het Raamtheater al te veel de stempel van één man zou gaan dragen, waren er voor het seizoen 1987-88 ook enkele buitenlandse regisseurs aangetrokken. Voor de enscenering van "Teibele en haar duivel" (Singer) werd de Israëlische regisseur Joseph Millo aangesproken. De regie van "Scapino!" (Molière) werd in handen gegeven van Frank Dunlop, directeur van het theaterfestival van Edinburgh. Het Raamtheater werd in 1988 uitgenodigd op het theaterfestival van Haïfa te Israël. Daar speelde het voorstellingen van "Scapino!", "Droom van een zomernacht" en "Teibele en haar Duivel". Ook op het festival van Edinburgh was het Nieuw Ensemble RaamTeater aanwezig met een "Engelse" versie van "Pak 'em Stanzi". In 1988 vierde het Raamtheater zijn tienjarig bestaan. Na tien jaar echter was het Raamtheater uitgegroeid van een kleinschalig ensemble naar een professioneel gezelschap met achttien vaste krachten dat twee theaters bespeelde.

Op het programma van het seizoen 1988-1989 stonden onder meer twee Vlaamse creaties: "Houten Clara", van Jan Christiaens en Walter Tillemans. In het voorjaar van 1989 volgde "De Canadese Muur" geschreven door de jonge auteurs Herman Brusselmans en Tom Lanoye.

Voor het seizoen 1990-1991 stonden er alweer vier nieuwe producties op het programma: "De gebroken kruik" (Von Kleist), "Antigone" (Sophocles), "Actrice van een zekere leeftijd om de vrouw van Dostojewski te spelen" (Radzinski) en "Driekoningenavond" ( Shakespeare). Met dit laatste werd er voor de vierde maal in het Raamtheater een stuk van Shakespeare in een aangepaste en moderne vorm bewerkt. Voor de muziek werd opnieuw een beroep gedaan op Jan Leyers. Walter Tillemans zorgde zowel voor de bewerking, vertaling als de regie.

Toen werd weerom een medewerker van het RaamTeater bekroond; ditmaal was het de beurt aan scenograaf Mark Cnops om in de prijzen te vallen. Hij ontving de Theaterprijs 1991, een prijs die door een aantal theaterpractici in juni van dat jaar voor het eerst werd uitgereikt in het Kunstencentrum Vooruit te Gent tijdens 'De Nacht van het Theater'. Cnops werd niet alleen gelauwerd omwille van zijn artistieke capaciteiten, maar ook om zijn betrokkenheid bij het levende theater en zijn immense collegialiteit.

Ensemble KNS-RaamTeater (1991-1994)

Op 10 juli 1991 werd na vele besprekingen een samenwerkingsakkoord tussen KNS en het RaamTeater officieel ondertekend. Van een echte fusie was er echter geen sprake. De twee gezelschappen zouden enkel voor drie jaar samenwerken, met Walter Tillemans als overkoepelend directeur. De gezelschappen zouden elk hun eigen subsidies inbrengen. Dit was voor het seizoen 1991-92 voor het RaamTeater 31 miljoen, en voor de KNS 46 miljoen. Voor de KNS kwam hier nog een groot bedrag stedelijke subsidies bij, zodat de totale subsidie circa 100 miljoen bedroeg. De beide gezelschappen zouden samen drie zalen bespelen: het RaamTeater op 't Zuid, het Klein RaamTeater, en de Stadsschouwburg op het Theaterplein. Later zou er nog eern vierde plateau bij komen: de Bourlaschouwburg op de Komedieplaats.

Vanaf het eerste seizoen van de samenwerking stonden er dertien producties op het programma. Tillemans zag het inderdaad groots en was vastberaden om het Antwerpse repertoiregezelschap te herwaarderen. De eerste productie van het nieuwe Ensemble KNS-RaamTeater in de Stadsschouwburg was "Goya, of de Slaap van de Rede" (Buero Vallejo). Dit openingsstuk kon aan de hoge verwachtingen die het publiek had voor het nieuwe samenwerkingsverband tussen de KNS en het RaamTeater niet voldoen. Bovendien was de hoofdrol voor de bejaarde acteur Luc Philips zeer zwaar, omdat hij een hernia had opgelopen waardoor er een tiental voorstellingen werden afgelast. Het regie-aanbod was voor de overige producties overwegend buitenlands. Het seizoen 1991-92 was geen hoogvlieger geworden. Maar het publiek wachtte nog af.

Het tweede seizoen van de samenwerking 1992-93 had nog meer producties in petto. Er stonden veertien stukken op het programma, verdeeld over vier verschillende plateaus. De beide RaamTeaters verging het niet zo slecht.

Het RaamTeater op 't Zuid had vier producties in het vooruitzicht. "Gilgamesj" was een bewerking van Wannes van de Velde van het Gilgamesj-epos. "Jeugdziekte" (Bruckner) en "Klassevijand" (Williams) waren beide stukken die nauw aansloten bij de actualiteit en het heersende maatschappelijke klimaat en konden rekenen op belangstelling van het publiek. "A Shayna Maidel" (Lebow) trok speciaal de aandacht door de vertolking van de hoofdrolspeelster Anneleen Cooreman. Oded Kotler uit Israël voerde de regie van dit stuk dat op indringende maar serene wijze handelde over de trauma's van de holocaust.

Het Klein RaamTeater scoorde ook goed. In "Franky en Johnny" (McNally) zorgden Frank Aendenboom en Nora Tilley voor het succes, "De Stoelen" (Ionesco) werd een geslaagde combinatie genoemd van regisseur Jo Dua en acteur Nolle Versyp. Het regiedebuut van An Nelissen in "Loriots dramatische werken" (Loriot) werd 'verrassend' genoemd en er was ook de monoloog "Siberië" (Mitterer) met Luc Philips die een ruim publiek trok.

De samenwerking met de KNS mondde echter niet uit in het verhoopte succes en op 1 april 1993 verklaarde Walter Tillemans dat de beide gezelschappen van 1 april 1994 af niet meer zouden samenwerken. De Raad van Bestuur van het RaamTeater had besloten om het samenwerkingscontract met de KNS op te zeggen. Omdat het contract een opzegging van één jaar voorzag werd er nog één seizoen samengewerkt; daarna zouden de beide gezelschappen weer hun eigen weg gaan.

Het laatste seizoen van het Ensemble KNS-RaamTeater had nog negen producties op de affiche staan. De Stadsschouwburg werd niet meer gebruikt voor de eigen voorstellingen, maar werd enkel voor gastproducties voorbehouden. In het RaamTeater op 't Zuid werd "De Spaanse hoer" van Hugo Claus opgevoerd. Dit stuk was reeds gespeeld in de KNS in het Seizoen 1970-71. Verder stonden "De dood en het Meisje" (Dorfman),en "Andermans geld" (Sterner) op de affiche. In het Klein RaamTeater werd "Oleanna" van David Mamet vertoond. Met "De Getuige" (Van Pellecom) werd nogmaals de Vlaams dramaturgie niet vergeten.

Terug (Nieuw Ensemble) RaamTeater (1994-1997)

Markant voor het seizoen 1994-95 was de opvoering van "De Schommel"(Mazya) dat voor de gelegenheid gespeeld werd in een hangar aan de Scheldekaai te Antwerpen. Het werd een productie die op heel wat waardering kon rekenen. In het Klein RaamTeater speelde Nora Tilley onder regie van Walter Tillemans de monoloog "Amanda en de widowmaker", een toneelbewerking van de gelijknamige novelle van Walter van den Broeck, die een behoorlijk succes behaalde en waarmee Nora Tilley het volgende seizoen op tournee trok.

In het RaamTeater op 't Zuid zorgde "De Lintjes van Mr. Schutz" (Fenwick), een stuk over het echtpaar en Nobelprijswinnaars Marie en Pierre Curie, voor een publiekssucces. In het seizoen 1995-96 werd het even spannend toen de mogelijkheid bestond dat het toneelgezelschap het RaamTeater op 't Zuid in de De Vrièrestraat zou moeten ontruimen. Drie dagen voor het huurcontract ten einde liep kreeg het gezelschap een nieuwe huisbaas: de Autonome Hogeschool Antwerpen. De zaal kon uiteindelijk bespeelbaar blijven, onder meer door toedoen van de algemeen directeur van de Hogeschool Walter Jansen.

Het nieuwe seizoen werd in augustus 1995 succesvol ingezet met "Kunst" van Yasmina Reza in het Klein RaamTeater. Op 10 oktober 1995 kreeg Walter Tillemans tijdens een repetitie voor "La Locandiera" een hartaanval en een hartstilstand. Dit werd hem bijna fataal. De voorstellingen van "La Locandiera" werden voor een seizoen uitgesteld, verder werd het programma gewoon afgewerkt. "Scrooge" (Dickens) was alweer een monoloog met Luc Philips en ook "De Leraar" (Dopagne) was een monoloog, gebracht door Roger Van Kerpel. Beide monologen mochten rekenen op een zeer ruime publieke belangstelling.

Ook voor het seizoen 1996-97 was Walter Tillemans nog niet van plan om het rustiger aan te doen. Er stonden vijf nieuwe producties op het getouw, waarvan hijzelf er drie zou regisseren: "La Locandiera" (Goldoni), "Een ideale echtgenoot" (Wilde), en "Het Archimedesprincipe" (Bob Van Laerhoven). Voor de regie van de overige twee producties werd er binnen het gezelschap gebleven. Julienne De Bruyn voerde de regie voor "Schuilplaats" (Saunders), An Nelissen regisseerde "Ontoereikend adres" (Lunari). Vooral dit laatste stuk was erg succesvol, en werd heropgevoerd het volgende seizoen.

Marc Cnops, nieuwe algemeen directeur (1997-2007)

In het seizoen 1997-1998 nam Marc Cnops het roer over van de pensioengerechtigde Walter Tillemans als directeur van het Nieuw Ensemble RaamTeater. Hij werd artistiek én zakelijk leider. De overname van de leiding was een vrij ondankbare taak: het RaamTeater was immers bijna vergroeid met Walter Tillemans.

Het seizoen 1997-98 begon met "Iets Intiems" en "Jef en Jos" van Philippe Blasband, twee eenakters die gespeeld werden in het Klein RaamTeater. Blasband regisseerde zelf. Mark Cnops kreeg zijn regiedebuut met "Ritter, Dene, Voss" van Thomas Bernhard. Met "De Piano" stond er weer Vlaams werk op het programma van Knarf Van Pellecom naast "Skylight" van David Hare, "De snelste klok van de schepping" (Ridley) en "Speed the plow" van David Mamet.

Tijdens het seizoen 1998-1999 scoorden vooral "Baby Doll" (Tennessee Williams), "Lessen in liefde" (Molière) en "Een opgeruimde ouwe heer" (Jean-Pierre Dopagne) goed. Grote bewondering en respect van velen ging uit naar Luc Philips die met zijn "Tuinman van de koning" afscheid nam van zijn theaterpubliek.

Het Raamtheater kon rekenen op de steun en sympathie van een aantal fervente aanhangers van het repertoiretheater om de toenmalige Gemeenschapsminister van Cultuur, Bert Anciaux, ervan te overtuigen dat het Raamtheater een quasi unieke rol vervulde in het Vlaamse theaterlandschap. Het kreeg weliswaar minder werkingsmiddelen dan voorheen maar toonde zich bijzonder inventief om toch een aantal eigen producties te brengen. Er kwam een volledig nieuwe Raad van Bestuur kwam onder voorzitterschap van Bruno De Vuyst. Vermits er geen sprake meer was van "Nieuw Ensemble RaamTeater" werd de naam gewijzigd in simpelweg "Raamtheater".

Tijdens het seizoen 1999-2000 werden onder meer "Senator Fox" (Luigi Lunari), "Om liefdeswil" (Alan Ayckbourn) en "Hakkelgaren" van de Vlaamse auteur Roger Van Ransbeek vertoond. Het seizoen daarop werd "Hakkelgaren" hernomen. Dat jaar werd er ook "Kopenhagen" (Michael Frayn) gespeeld, alhoewel het een stuk was waarin met dure wetenschappelijke termen gegoocheld werd.

In het seizoen 2000-2001 stond "De drie versies van het leven" (Yasmina Reza) op het programma. Daarnaast werden er ook voorstellingen gegeven van het theaterstuk "Visiting Mr Green" (Jeff Baron).

Gedurende het seizoen 2002-2003 programmeerde het Raamtheater "Eindspel" (Samuel Beckett), waarin acteurs meespeelden als Carry Goossens, Jef Demedts, Anneleen Cooreman en Marc Lauwrys. Camilia Blereau en Katrien De Becker acteerden in "Volgverhaal" (Donald Margulies). In "De Roos en de Rede" van Vlaams auteur Bruno De Vuyst liet Christel Vanschoonwinkel Christine de Pisan, een feministe avant la lettre, herleven. Ten slotte was er de voorstelling "Chocoladetongen" (Philip Blasband).

Het seizoen 2003-2004 bracht onder andere "De geit, of wie is Sylvia", "To bie or not to bie" en "Mijn kouwe steen".

Tijdens het seizoen was Nand Buyl te zien in "Schoon kind", Frank Aendenboom in "De Libertijn" en Frans Maas in de Willy Brandt-biopic "Democratie". Het jonge publiek kon dan weer "The Shape of things" van Neil LaBute erg appreciëren.

Het daaropvolgende seizoen opende het Raamtheater met de publiekstrekker "De Genodigde", terwijl in de kleine zaal "Ashes to Ashes" van Harold Pinter op het programma stond.

Raamtheater wordt Baff (2008)

Vanaf 2008 neemt Tom Van Bauwel de fakkel over en verdwijnt de naam Raamtheater. Onder de nieuwe naam Baff wordt gepoogd een ruimer publiek aan te trekken. Dat lukt slechts gedeeltelijk om verschillende redenen. Een deel van de vroegere abonnees verhuisde naar Theater aan de Stroom. 't Klein werd Baff bis en 't Zuid werd Baff.

Tom Van Bauwel vond een Raamtheater in verval. Er werden meteen dringende werken uitgevoerd om de publieke ruimtes te renoveren en er werden containers vol afval dat er over de jaren was opgestapeld weggevoerd. Het dakraam van Baff bis moest vervangen worden. Het dak van Baff was al meer dan 20 jaar grondig stuk en is meermaals een klein beetje opgelapt maar nooit grondig gerepareerd. Meerdere voorstellingen van Baff werden gestoord door binnensijpelend water. Ook stukken beplijstering kwamen naar beneden. In samenspraak met de eigenaar van het gebouw werd in februari 2010 een zeil over het dak gespannen in afwachting van een grondige reparatie. Die is er nog niet gekomen en het gebouw is nu binnenin in snel verval door waterschade en leegstand. Van het technisch materiaal dat er vroeger was (volgens vroeger personeel en een papieren inventaris) bleef slechts een klein percentage versleten spullen achter. op 4 goede spots na was alle degelijk materiaal spoorloos verdwenen. De bestelwagen was een rijdend wrak en compleet onbetrouwbaar. Ook op dat vlak was het dus behelpen. De tribunes van beide huizen stonden op instorten. Die in Bis is verstevigd met stutten en die van Baff werd vervangen tijdens de voorbereidingen van de productie "Little Boy". Nadien werd een nieuwe vloer over de gehele ruimte gemaakt (de originele vloer van de zaal is in het Raamtheaterverleden volledig vernield en met stukjes hout en tapijt opgelapt) en de 2dehands tribune geplaatst.

Tom Van Bauwel koos voor een programmatie die zeer ruim was en waar dus een volledig nieuw publiek voor gevonden moest worden. Naast eigen theaterproducties en gastproducties werden er regelmatig ook concerten (Onder andere Helder, The Nico Van Gendt Project, Hans, The Flying Horseman, een tiendelige concertreeks "Cole Porter Sessions" door Wilfried Van Den Brande en Dirk Baert die later in Carnegie Hall speelden.) en debatten geprogrammeerd. ("De Salons" werden georganiseerd door Ariadne Van Den Brande, Benno Barnard e.a. later in coproductie met Vrijstaat O. Deze debatnamiddagen gingen ook steeds gepaard met live poëzie en muziek.) Een nieuwe ploeg personeel moest een nieuw publiek aanspreken voor een niet gekend huis met een programmatie die in het klassieke Raamtheater nooit te zien was. Pas in het 2de seizoen begon dit beter te lopen.

Voor de theaterproducties werd aanvankelijk gekozen om structureel en artistiek samen te werken met het Gentse Nunc. De eerste grote productie "Het Geslacht Borgia" werd geschreven en geregisseerd door Benjamin Van Tourhout en gespeeld door Tom Van Bauwel, Michael Pas, Gert Winckelmans, Lien Wildemeersch, Bert Dobbelaere, Leen Roels en Leen De Veirman.

Nadien werd een monologenfestival georganiseerd ("De Grote Alleenspraak") waar 10 monologen opgevoerd werden in beide huizen, meer dan 60 voorstellingen in een maand. Producties van zowel Baff als Nunc, Mars en Malpertuis.

Jurgen Delnaet: "Verzen van het leven en de dood / de hulpkreet van een mug"
Gert Winckelmans: "Ons Bos"
Gilles De Schryver: "Zand"
Leen De Veirman: "Raisonnez"
Leen Roels: "Le Pays Promis"
Tom Van Bauwel: "Kroniek van een karakter" (eerder gespeeld bij t'Arsenaal)
Ludo Hoogmartens: "Verst(r)o(o)ïcijnsd" (eerder gespeeld bij het Noord Nederlands Toneel)
Angelo Tijssens: "Bildbeschreibung"
Ina Geerts: "De ziekte van de dood"
Benjamin Van Tourhout: "Evariste"

De productie "Lobby Love" (door Gert Lahousse, Bas Teeken, Brechtje Kat ea) volgde en was eerder een soort televisieshow op de scène. Veel humor maar door de vele insiders en het gebrek aan een echte boodschap was het niet meteen een hoogvlieger.

Omdat de tribune en scènevloer van Baff dringend vervangen moesten worden was er de mogelijkheid om voor de productie "Little Boy" (een tekst van Benjamin Van Tourhout, geregisseerd door Tom Van Bauwel en gespeeld door Lien Wildemeersch, Leen De Veirman, Benjamin Van Tourhout, Dries Vanhegen en Maarten Claeyssens met live muziek van Wim Lots) een unieke scenografie te maken met het puin van de tribune, de scènevloer, rommel en afval uit andere ruimtes in het huis en enkele bouwstellingen. Nadien werd de zaal tussen de andere producties door van een nieuwe vloer voorzien. Deze productie was weer een samenwerking met Nunc en wegens een te groot verschil tussen de artistieke en zakelijke lijnen van Baff en Nunc is na deze productie de samenwerking ook gestopt. De spanningen tussen Baff en Benjamin Van Tourhout liepen te hoog op.

Daarna volgde "Levin Sketch". Een aaneenschakeling van absurde en banale sketches en teksten van Hanoch Levin gespeeld door Jef Hoogmartens, Rilke Eyckermans, Ina Geerts en Michael Pas in een regie van Galin Stoev. Een voorstelling vol humor, existentiële vragen en grenzeloze filosofantasie.

Het volgende seizoen (09-10) startte met een herneming van "Levin Sketch" en daaropvolgend de nieuwe productie "Slachtlam" (regie door Ludo Hoogmartens, spel door Yorick Zwart en muziek door Wim Lots), een monoloog gebaseerd op "Montyn", het boek van Dirk Ayelt Kooiman over het leven van kunstenaar Jan Montyn.

In Baff bis werd intussen "Buikbaby" (spel door Rilke Eyckermans, Steve Geerts, Gert Lahousse en Tanya Zabarylo in een regie van Tom Van Bauwel) gemaakt. Een tekst van Rolf Kemnitzer die onder andere inspeelt op het digitale voyeurisme van tv en internet.

De laatste productie werd "Rotkop". Net als "Buikbaby" en "Levin Sketch" een voorstelling die absurd filosofisch doet nadenken over het bestaan en de toekomst van het individu en de maatschappij. (een tekst van Marius Von Mayenburg gespeeld door Ludo Hoogmartens, Simone Milsdochter, Gert Winckelmans en Steve Geerts in een regie van Tom van Bauwel)

Het einde (2010)

Tom Van Bauwel heeft als algemeen en artistiek directeur eerst Mathias De Prest en nadien Nancy Paulussen als zakelijke leiding onder zich staan. Baff moet beginnen met schulden van het vroegere Raamtheater, maar de schulden worden groter. De dringende werken om de publieke ruimtes te renoveren en de tribunes te verwijderen wegen zwaar door op het budget. Ook wordt duur en nieuw technisch materiaal aangeschaft, en een nieuwe bestelwagen wordt aangekocht. Ook het teveel aan personeel was een probleem, en grote producties met veel acteurs in een kleine zaal blijft financieel moeilijk haalbaar. Maar volgens Tom Van Bouwel was deze programmatie nodig om enerzijds de breuk met het verleden duidelijk te maken, en anderzijds de goedkeuring te krijgen voor subsidies in de volgende jaren.

De subsidies werden toegekend, en de subsidiecommissie adviseerde gunstig op het financiële plan van Tom Van Bouwel en Nancy Paulussen. Op basis van dit gunstig advies werd de bijzondere algemene vergadering einde augustus 2009 overtuigd dit plan goed te keuren en verder het vertrouwen te schenken aan Tom Van Bouwel.

In de daarop volgende maanden hebben Nancy Paulussen en Tom Van Bauwel, niettegenstaande herhaaldelijke en uitdrukkelijke vraag naar boekhoudkundige gegevens, geen cijfers meegedeeld op de maandelijkse vergaderingen van de raad van bestuur. Daarom namen een aantal leden van de raad van bestuur ontslag.

De raad van bestuur nodigt uiteindelijk ten einde raad in maart 2010 verantwoordelijken van het boekhoudkantoor uit en verneemt de ernst van de situatie. De schulden waren nogmaals sterk toegenomen en het afgesproken financiële plan werd niet gevolgd. Ook waren maandelijks cijfers wel ter beschikking gesteld door het boekhoudkantoor, maar door de directie nooit voorgelegd op de vergaderingen van de raad van bestuur. De boekhouders raden aan onmiddellijk in vereffening te gaan.

De financiële nood is hoog en de raad van bestuur beslist te gaan praten met Theater Aan De Stroom, het theater dat het vroegere Raamtheater wou voortzetten. Een nieuwe ploeg moet bereid gevonden worden om onmiddellijk de werking en de dagelijkse leiding over te nemen, en zich strikt aan een financieel herstelplan te houden, of de v.z.w. moet in vereffening gaan. Er is geen vertrouwen meer in het zakelijke beleid van Tom Van Bouwel. De artistieke aspiraties van sommige leden van de raad van bestuur moeten wijken voor de dringende zakelijke bezorgdheden. Alle leden van de raad van bestuur willen ontslag nemen. Een aantal leden kunnen om uiteenlopende redenen de beleidsbeslissingen niet mee ondersteunen en geven hun ontslag. Enkele anderen blijven voorlopig om voor de integraal ontslagnemende raad van bestuur de verantwoordelijkheden op te nemen en over te gaan tot noodzakelijke beslissingen.

Na voorlegging van een herstelplan (ook gunstig geadviseerd door het boekhoudkantoor) door de mensen van Theater aan de stroom, wordt een akkoord bereikt en de nieuwe directie (Tim Luyten, Elke Roels en Steven De Lelie) wordt op de raad van bestuur aangesteld. Het lopende seizoen met de resterende voorstellingen van Rotkop en de Cole Porter Sessions wordt afgewerkt zoals gepland. Maar voor een volgend seizoen wordt een andere programmatie samengesteld door de nieuwe directie en de nieuwe raad van bestuur. De subsidiecommissie beslist dat het artistiek plan van De Lelie niet overeenstemt met het plan waar de structurele subsidies voor toegekend zijn, en draait de geldkraan dicht, zelfs over het volledig afgewerkte vorige seizoen. Onder deze omstandigheden blijkt verder werken onmogelijk en valt definitief het doek over drie decennia theatergeschiedenis. Het raamtheater gaat in vereffening.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.