Raad van Brabant

De Raad van Brabant was het hoogste rechtscollege in het hertogdom Brabant en de Landen van Overmaas.

Het Paleis der Natie, zetel van de Raad van Brabant vanaf 1783; heden zetel van het Federaal Parlement van België

Geschiedenis

Gerechtelijke taken werden door de hertogen toegewezen aan een Curia of Raad. In 1430 (29 december) hervormde Filips de Goede zijn Camere tot een uitsluitend rechtsprekend college. De naam Raad van Brabant ontstond geleidelijk. Hij is niet te verwarren met de eerdere Raad van Kortenberg.

Vanaf 1576 trad de griffier van de Raad van Brabant ook op als griffier van de Staten-Generaal van de Nederlanden in Brussel.

Tijdens de Nederlandse opstand richtte de naar Den Haag overgebrachte Staten-Generaal op 26 september 1591 een eigen Raad van Brabant op voor het bestuur van het deel van het hertogdom onder Staatse controle.[1] Als deze laatste de "Staatse" Raad van Brabant (in Den Haag) genoemd werd (ook wel Raad en Leenhove van Brabant), werd de oorspronkelijke Raad meer en meer de "Soevereine" Raad van Brabant (in Brussel) genoemd.[2]

De Staatse Raad van Brabant fungeerde voornamelijk voor zaken in hoger beroep. Door het Leenhof van Brabant werden beleningen geregistreerd, voornamelijk van leengoederen in de Meierij van 's-Hertogenbosch. In 1795 werd de Raad ontbonden en vervangen door het Hof van Justitie te 's-Hertogenbosch.

Keizer Jozef II decreteerde op 1 januari 1787 de afschaffing van de Soevereine Raad van Brabant, die zijn hervormingen had gedwarsboomd door vele ervan strijdig te verklaren met de Blijde Inkomst. Op 20 april vernietigde de Raad het opheffingsedict. Onder druk van de straat schortte gevolmachtigd minister Ludovico di Belgiojoso in mei de hervorming op, wat hem vanwege de keizer op ontslag kwam te staan. Zijn interimvervanger graaf Joseph Murray de Melgum kon in september niet anders dan de beslissing van zijn voorganger te bevestigen. Op 18 juni 1789 verklaarde Ferdinand von Trauttmansdorff dat de bevoegdheden van de Raad van Brabant voortaan zouden worden uitgeoefend door de Grote Raad van Mechelen. Daarop brak de Brabantse Revolutie uit. De Raad werd uiteindelijk afgeschaft in het begin van de Franse tijd (1795).

Zetel

Bij de oprichting in 1430 had de Raad van Brabant geen vaste zetel. Vanaf 1463 kreeg hij een permanente plek in het hertogelijk Paleis op de Koudenberg te Brussel. In 1494 werd de Brusselse refuge van de Abdij van Park in de Perkementestrate aangekocht als ambtswoning van de Kanselier van Brabant en zetel van de Raad van Brabant. Dit onderkomen werd in 1684 herbouwd. In 1783 verhuisde de Raad naar het Paleis van Brabant.

De Staatse Raad van Brabant, voorlopig opgericht in 1586, kwam in Den Haag te zetelen. Dit werd bevestigd in 1591.

Archieven

Het archief van de (Soevereine) Raad van Brabant wordt beheerd op het Rijksarchief te Brussel. Het archief van de Staatse Raad en Leenhof van Brabant wordt beheerd op het Brabants Historisch Informatie Centrum in 's-Hertogenbosch. In het archief van de Raad zitten grote reeksen criminele en civiele vonnissen en criminele en civiele procesdossiers. De leenboeken bevatten lijsten en akten betreffende lenen van de hertog van Brabant en uit latere periodes.

Zie ook

Literatuur

  • Arthur Gaillard, Le Conseil de Brabant, 3 dln., 1898–1902:
  • Jules Nauwelaers, Histoire des avocats au souverain conseil de Brabant, 2 dln., 1947
  • Noordbrabants Historisch Jaarboek, 1985 (themanummer)
  • Philippe Godding, Le Conseil de Brabant sous le règne de Philippe le Bon (1430-1467), 1999, ISBN 2803101629
  • Erik-Jan Broers en Beatrix C. M. Jacobs, Staatse Raad van Brabant. Procesgids, 2000, ISBN 9065506276
  • Eddy Put, "Raad van Brabant (ca. 1430-1795)", in: Raymond Van Uytven e.a. (red.), De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, 2000, p. 147-171
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.