Pik Botha

Roelof Frederik (Pik) Botha (Rustenburg (Transvaal), 27 april 1932 - Pretoria, 12 oktober 2018[1]) was een politicus uit Zuid-Afrika. Hij diende als minister van Buitenlandse Zaken in de laatste jaren van de apartheid. In vergelijking met andere Afrikaners en zijn Nasionale Party werd hij gezien als liberaal.

Pik Botha
Botha in 1981
Volledige naamRoelof Frederik Botha
Geboren27 april 1932
GeboorteplaatsRustenburg (Transvaal)
Overleden12 oktober 2018
OverlijdensplaatsPretoria
Land Zuid-Afrika
PartijNasionale Party
Functies
1953-1974diplomaat
1974-1975parlementslid
1975-1977ambassadeur in de Verenigde Staten
1977-1994minister van buitenlandse zaken
Portaal    Politiek

Zijn bijnaam 'Pik' kwam van het Afrikaanse woord pikkewyn of pinguïn.[2]

Loopbaan

Diplomaat

Botha begon zijn carrière in de buitenlandse dienst van Zuid-Afrika in 1953. Hij diende in Zweden en West-Duitsland. Van 1963 tot 1966 verdedigde hij Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag tijdens de zaak 'Ethiopië en Liberia tegen Zuid-Afrika'. Deze zaak ging over de bezetting van Zuidwest-Afrika (Namibië) door Zuid-Afrikaanse troepen.

In 1966 werd Botha justitieel adviseur op het Zuid-Afrikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In die functie leidde hij de Zuid-Afrikaanse delegatie voor de Verenigde Naties van 1966 tot 1974. Gedurende die tijd werd hij benoemd tot ambassadeur bij de Verenigde Naties, maar een maand nadien werd het lidmaatschap van Zuid-Afrika opgeschort.

Politicus

In 1970 begon de politieke carrière van Pik Botha. In dat jaar veroverde hij een zetel in het parlement voor de Nasionale Party. In 1975 werd hij benoemd tot ambassadeur in de Verenigde Staten. Hij was toen ook al ambassadeur bij de VN. In 1977 werd Botha benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken.

In 1978 deed hij mee aan de verkiezingen voor minister-president van Zuid-Afrika. Dit deed hij echter als stroman, zodat Pieter Willem Botha (geen familiebanden) zeker zou winnen.

In 1985 schreef hij een toespraak waarin de vrijlating van Nelson Mandela werd aangekondigd. Deze toespraak werd door P.W. Botha afgekeurd. Een jaar later verkondigde hij dat het mogelijk was dat er ooit een zwarte president aan de macht zou komen in Zuid-Afrika. Als dat het geval zou zijn, zouden minderheidsrechten echter wel gegarandeerd moeten worden. Hij werd vrij snel teruggefloten door P.W. Botha. Hij moest openbaar mededelen dat zijn mening niet de mening van de regering was.

Op 21 december 1988 was er een vlucht geboekt voor de Zuid-Afrikaanse delegatie van de besprekingen over de onafhankelijkheid van Namibië in Pan Am Vlucht 103. Kort voor het opstijgen werden deze boekingen echter geannuleerd. Niet veel later stortte dit vliegtuig neer bij Lockerbie, wat aanleiding gaf tot samenzweringstheorieën.[3]

Na het einde van de apartheid nam Botha plaats in een zwarte meerderheidsregering. Hij was daarin minister van mijn- en energiezaken onder de eerste zwarte president Nelson Mandela. Hij trok zich terug uit de politiek nadat de Nasionale Party van Frederik Willem de Klerk zich terugtrok uit de regering van nationale eenheid.

In 2000 werd hij lid van het Afrikaans Nationaal Congres en sprak hij zijn steun uit voor Thabo Mbeki.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.