Pieter Seuren

Pieter Albertus Maria Seuren (Haarlem, 9 juli 1934) is een Nederlandse taalkundige, auteur, emeritus hoogleraar en onderzoeker.

Pieter Seuren
Algemene informatie
Volledige naamPieter Albertus Maria Seuren
Geboren9 juli 1934
GeboorteplaatsHaarlem
Land Nederland
Dbnl-profiel
Portaal    Taalkunde

Levensloop

In 1945 werd Seuren leerling aan de gymnasium-afdeling van het St. Ignatius-College te Amsterdam, waar hij in 1951 eindexamen (richting Alpha) deed. Van 1951 tot 1958 studeerde hij klassieke talen en algemene taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij als assistent voor Algemene Taalwetenschap was aangesteld van 1955 tot 1959. Daarna, tot 1963, was hij leraar klassieke talen aan het Pius X Lyceum in Amsterdam-West. In 1963 verliet hij het leraarschap om fulltime medewerker te worden bij een door de Europese Gemeenschap gefinancierd en door prof. Evert W. Beth geleid onderzoeksproject op het gebied van het automatisch vertalen, dat echter eind 1963 abrupt beëindigd werd, waarop Seuren medewerker werd aan de Rijksuniversiteit Groningen, onder Piet Verburg. In 1967 werd hij lecturer in linguistics, eerst aan de Universiteit van Cambridge (Darwin College), later, in 1970, aan de Universiteit van Oxford (Magdalen College). Hij promoveerde cum laude aan de Utrechtse Universiteit in januari 1969, op het proefschrift Operators and Nucleus.

In 1974 werd Seuren hoogleraar taalfilosofie, daarna theoretische taalkunde, aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 1982 richtte hij de "Journal of Semantics" op, nu uitgegeven door Oxford University Press. Sinds zijn emeritaat in 1999 is hij als gastonderzoeker verbonden aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen. Hij heeft gastdocentschappen en researchposities vervuld aan de universiteiten van, of instellingen gevestigd in: Sydney (vier maal, 1970–1973), Amsterdam (1972), Zürich (1973), Glasgow (1988), Oxford (All Souls College, visiting fellow, 1989), Penang (Universiti Sains Malaysia, zes maal, 1992–1997), Bern (1996), Mannheim (Institut für deutsche Sprache, 1997), Maceiò (Universidade Federal de Alagoas, Brazilië, 1997), Porto Alegre (Pontifícia Universidade Católica de Rio Grande do Sul, Brazilië, 1997), Leipzig (Max-Planck-Institut für evolutionäre Anthropologie, 2000–2001), Wenen (2001), Stellenbosch (2003), Wenen (2003), Florianópolis (Universidade Federal de Santa Catarina, Brazilië, 2012). In 1988 werd hij gekozen tot lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). In 1996 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Glasgow.

Wetenschappelijk werk

Op het gebied van de theoretische taalkunde neemt Seuren een onafhankelijke positie in, waarbij hij zich niet alleen afzet tegen de taalopvatting van Noam Chomsky (2004) maar ook tegen de mogelijke-werelden-semantiek van Richard Montague en tegen de zg. 'cognitivistische' taalkunde. In zijn ogen zijn alle drie genoemde richtingen in strijd met de principes van een goede empirisch-verklarende wetenschappelijke methodologie: de eerste twee voornamelijk omdat zij overgeformaliseerd zijn en niet geïntegreerd in de natuurlijke ecologische omgeving waarin taal bestaat en gebruikt wordt, de laatste vooral omdat zij een ideologisch gefundeerde afkeer heeft van elke hypothese omtrent onderliggende causale mechanismen en ook elke vorm van formalisering afwijst. Alle drie genoemde richtingen sneuvelen, volgens hem, wanneer ze zorgvuldig aan de taalfeiten worden getoetst. Voor hem is een grammatica een formeel top-down regelsysteem, gekoppeld aan een lexicon, dat logisch-semantische structuren omzet in oppervlaktestructuren. Seuren bewandelt een middenweg tussen informele analyse en argumentatie enerzijds en complete formalisering anderzijds. Zijn devies is: formaliseer waar het kan, maar bedrijf meer traditionele vormen van wetenschap wanneer een adequate formalisering (vooralsnog) onmogelijk is. Deze principes zijn uitgewerkt in zijn boek ‘’Language in Cognition’’ van 2009.

In taaltheoretisch opzicht heeft Seuren zich gespecialiseerd in:

  1. de theorie van de grammatica en de semantiek en hun onderlinge verbanden (1969, 1975, 1996, 2009)
  2. de relatie tussen taalstructuren met hun betekenis enerzijds en de corresponderende logische structuren anderzijds, met nadruk op logisch-semantische scope-verschijnselen (1969, 1975, 1985, 2010)
  3. het ontwerpen van een geheel geformaliseerd syntaxismodel, de zg. ‘’Semantische Syntaxis’’, die logisch-semantische representaties van zinnen met behulp van een systeem van transformaties omzet in zg. oppervlaktestructuren (1996)
  4. de analyse van het begrip betekenis (1975, 2009)
  5. de theorie van de semantische presupposities en de daarbij horende meerwaardige logica (1975, 1985, 2010)
  6. de zo veel mogelijk formele analyse van de kontekstafhankelijkheid van zinnen in taalgebruik (1985, 2009, 2010)
  7. het ontwikkelen van een zg. 'natuurlijke' logica, die afwijkt van de standaard (Russelliaanse) logica maar niettemin logisch zuiver is en functioneler dan de standaardlogica, en die bovendien beter aansluit bij natuurlijke logische intuïties, waardoor de door Grice geïntroduceerde ‘pragmatische principes’ overbodig worden (2010).

Naast zijn puur theoretische belangstelling heeft Seuren sinds de jaren negentig ook naam gemaakt als historicus, speciaal als historicus van de taalwetenschap (1998). Een eerdere zijtak van zijn werk was, van circa 1980 tot 1995, de studie van het ontstaan en de structuur van Creolentalen, met name het op het Engels gebaseerde Sranan (gesproken in Suriname) en het op het Franse gebaseerde Mauritiaans Creools (gesproken op het eiland Mauritius in de Indische Oceaan). In deze context richtte hij, samen met Herman Wekker, in 1980 het IBS (Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek) op, met het bijbehorende tijdschrift ‘’Oso’’, dat nog steeds een bloeiend bestaan leidt. Ook ontwierp hij (1982) een nieuwe, meer internationaal georiënteerde, spelling voor het Sranan, die kort daarop bij wet werd ingevoerd.

In 2009 gaf Seuren een kritische en uitgebreid onderbouwde reactie op de ethnocentrische en islamofobe geschiedvervalsingen in het boek Aristote au Mont Saint-Michel. Les racines grecques de l’Europe chrétienne, een soort bestseller van de historicus Sylvain Gouguenheim.[1]

Van zijn fascinatie voor geschiedenis en andere culturen getuigt ook de recente boekpublicatie Excursies in de tijd. Episodes uit de geschiedenis van onze beschaving (2016).

Bibliografie

De keuze is selectief. Artikelen zijn niet vermeld.

  • Operators and Nucleus. A Contribution to the Theory of Grammar. (diss. Univ. Utrecht) Cambridge University Press, Cambridge, 1969.
  • Tussen taal en denken. Een bijdrage tot de empirische funderingen van de semantiek. Oosthoek, Scheltema en Holkema, Utrecht, 1975.
  • De spelling van het Sranan. Een diskussie en een voorstel. Masusa, Nijmegen, 1982.
  • Discourse Semantics. Blackwell, Oxford, 1985.
  • Semantic Syntax. Blackwell, Oxford, 1996.
  • Western Linguistics. An Historical Introduction. Blackwell, Oxford, 1998.
  • A View of Language. Oxford University Press, Oxford, 2001.
  • Chomsky's Minimalism. Oxford University Press, New York/Oxford, 2004.
  • Language in Cognition. (‘’Language from Within’’ Vol. I) Oxford University Press, Oxford, 2009.
  • The Logic of Language. (‘’Language from Within’’ Vol. II) Oxford University Press, Oxford, 2010.
  • From Whorf to Montague: Explorations in the Theory of Language. Oxford University Press, Oxford, 2013.
  • Saussure and Sechehaye: myth and genius : a study in the history of linguistics and the foundations of language. Leiden, Brill, 2018.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.