Pieter Baan Centrum

Het Pieter Baan Centrum (PBC) is de psychiatrische observatiekliniek van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), gevestigd te Almere. In het PBC worden verdachten van ernstige delicten gedurende zes weken onderzocht door gedragsdeskundigen. Het PBC is geen TBS-kliniek.

De achterzijde van het PBC in Utrecht

Het PBC is formeel een huis van bewaring, met een specifieke taak: het brengt adviezen pro justitia uit. Gedragsdeskundigen van het PBC onderzoeken verdachten van ernstige delicten en adviseren vervolgens aan de rechter of het Ministerie van Justitie.

Het PBC werkt meestal in opdracht van de rechter-commissaris. Hij vraagt het PBC om een onderzoek en een advies als hij vermoedt dat een verdachte lijdt aan een psychische stoornis. De vraag daarbij is of de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was toen hij het delict pleegde. En dat heeft weer alles te maken met de strafbaarheid. Als iemand een delict heeft gepleegd als gevolg van een psychische stoornis, kan hem dat delict minder of helemaal niet worden toegerekend. In dat laatste geval is hij niet strafbaar.

Onafhankelijk onderzoek

Het PBC onderzoekt verdachten: zij zijn nog niet veroordeeld. Het is dus niet zeker of ze schuldig zijn aan de feiten die hen ten laste worden gelegd. Het komt voor dat een verdachte het delict ontkent waarvan hij wordt beschuldigd. Het PBC neemt een onafhankelijke positie in binnen het strafproces en houdt zich dus nadrukkelijk niet bezig met het bewijs of de strafmaat. In de rapportage wordt de verdachte dan ook aangeduid als "betrokkene".

De gedragsdeskundigen van het PBC bepalen eerst de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Vervolgens onderzoeken ze of er, gezien een mogelijke (gedrags)stoornis, in hun ogen kans op herhaling is. Het derde onderdeel van hun rapportage kan een advies zijn over behandeling, zoals terbeschikkingstelling (tbs), al wordt een behandeladvies niet in alle gevallen gegeven. Dat gebeurt wel als er een kans is op herhaling van het delict.

In de laatste week van het onderzoek wordt de rapportage opgesteld en wordt verkort aan de verdachte meegedeeld. De rapportage wordt toegevoegd aan het strafdossier van de verdachte en door de officier van justitie toegezonden aan de raadsman. De verdediging kan, indien zij het niet eens is met de conclusie en/of het advies, een tegenonderzoek laten uitvoeren. Het rapport heeft een adviserend karakter. De rechter kan deze terzijde leggen en een alternatief onderzoek gelasten (bijvoorbeeld naar aanleiding van tegenstrijdige conclusies). Er zijn gevallen bekend waarin het rapport van het PBC terzijde is geschoven na 2 tegenonderzoeken. Desalniettemin wordt een groot deel van de adviezen overgenomen door de rechter.

Jaarlijks worden ruim vijfduizend pro justitia onderzoeken gedaan. De meeste daarvan vinden ambulant plaats, in de Huizen van Bewaring. In ongeveer tweehonderd gevallen wordt het PBC ingeschakeld. Het onderzoek in het PBC kenmerkt zich door een multidisciplinaire werkwijze. Een belangrijk onderdeel hiervan is de klinische observatie. Dit in tegenstelling tot de al genoemde ambulante onderzoeken, die vooral bestaan uit gesprekken tussen gedragsdeskundigen en verdachten.

Werkwijze

Een verdachte wordt in het PBC onderzocht door een multidisciplinair team, bestaande uit een (forensisch) psychiater, een psycholoog, een groepsleider en een forensisch milieuonderzoeker die het milieu van herkomst van de verdachte onderzoekt. Aan het team is ook een psychiater/proces-begeleider toegevoegd, die zelf geen contact heeft met de verdachte maar wel alle teambesprekingen bijwoont. Hij bewaakt de manier van werken en denkt kritisch mee vanuit een neutrale rol. De coördinatie van het onderzoek is in handen van een jurist, die ook de teambesprekingen voorzit. Samen met zeven andere gedetineerden volgt de verdachte het dagprogramma, onder begeleiding van de groepsleiders. Het multidisciplinaire onderzoek in het PBC duurt zes weken.

De rapportage aan de rechter komt tot stand op basis van een aantal informatiebronnen. De psychiater en de psycholoog voeren gesprekken met de verdachte, terwijl ook personen uit het milieu van herkomst worden benaderd. Dit levert informatie op over de manier waarop een verdachte zich heeft ontwikkeld en buiten de detentie heeft gefunctioneerd. Ook neemt de psycholoog een testonderzoek af. Een andere belangrijke bron zijn de observaties over het gedrag van de verdachte tijdens het verblijf in het PBC. Al deze bronnen, plus schriftelijke informatie uit het strafdossier, creëren een beeld op basis waarvan het team rapporteert en adviseert.

In de laatste dagen van het verblijf van de verdachte worden alle deelonderzoeken besproken door het team en wordt het eindadvies bepaald. Dit wordt vervolgens met de verdachte besproken. De verdachte krijgt het onderzoeksrapport niet van het PBC. Dit rapport wordt opgestuurd naar de verzoeker (veelal de Rechter-Commissaris) die het aan het strafdossier toevoegt. Via de raadsman kan de verdachte alsnog het hele rapport ter inzage krijgen.

Vervolg

Na het verblijf in het PBC zal het rechtsgeding voortgezet worden. Op de strafzaak wordt eerst bepaald of de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is. Vervolgens wordt de vraag gesteld of de verdachte strafbaar is. In deze fase van het geding is het rapport van het PBC van belang. Het PBC kent 5 gradaties van toerekeningsvatbaar:

  • volledig toerekeningsvatbaar
  • enigszins verminderd toerekeningsvatbaar
  • verminderd toerekeningsvatbaar
  • sterk verminderd toerekeningsvatbaar
  • volledig ontoerekeningsvatbaar

Vanaf de derde gradatie (verminderd) is de kans aanzienlijk dat het PBC de strafrechter zal adviseren om TBS en/of dwangverpleging op te leggen. De rechter neemt dit doorgaans over en zal dit compenseren in de op te leggen strafmaat.

Contra-expertise

Is de verdachte of diens raadsman het niet eens met het advies dan staat het hen vrij om voor de aanvang van de voortzetting van de strafzaak te komen met een contra-expertise. Omdat een intramuraal onderzoek hoge kosten met zich meebrengt zal dit doorgaans bestaan uit een onderzoek door een psycholoog en een psychiater. Komen deze tot een afwijkend oordeel, dan is het aan de rechter om de diverse onderzoeken op waarde te schatten. In uitzonderlijke zaken kan een verdachte voor een derde maal onderzocht worden. Dit kan bijvoorbeeld bij de Forensisch Psychiatrische Kliniek van de GGZ in Assen.

Geschiedenis

Begin twintigste eeuw waren er al plannen voor een 'observatiestation' ten behoeve van mogelijk krankzinnige gedetineerden, zoals destijds de gangbare aanduiding was. Het duurde echter tot 24 november 1949 voordat er daadwerkelijk een psychiatrische observatiekliniek (POK) werd geopend. Vanaf het begin is deze aan de Gansstraat in Utrecht gevestigd. Het vorige, als observatiekliniek ontworpen gebouw, dateert van 1978. Begin jaren tachtig kreeg de POK de naam Pieter Baan Centrum, genoemd naar de eerste geneesheer-directeur, Pieter Baan. In 2018 is het Pieter Baan Centrum verhuisd naar het terrein van de Oostvaarderskliniek in Almere.

Bekende daar onderzochte veroordeelden

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.