Pianoconcert nr. 4 (Rachmaninov)
Het Pianoconcert nr. 4 in g mineur, opus 40 van de Russische componist Sergej Rachmaninov (1873-1943) is een driedelige compositie voor piano en symfonieorkest.
Pianoconcert nr. 4
| ||||
Componist | Sergej Rachmaninov | |||
Soort compositie | pianoconcert | |||
Gecomponeerd voor | piano en symfonieorkest | |||
Toonsoort | g mineur | |||
Opusnummer | 40 | |||
Compositiedatum | 1927-1941 | |||
Première | 18 maart 1927 | |||
Duur | ca. 28 minuten | |||
Vorige werk | Etudes Tableaux op. 39 | |||
Volgende werk | Drie Russische Liederen op. 41 | |||
Oeuvre | Oeuvre van Sergej Rachmaninov | |||
|
Geschiedenis
De laatste serie composities die we kennen van Rachmaninov en die vóór dit concert werden uitgebracht zijn de Études-Tableaux uit 1916 net voor de Russische Revolutie. Er zit dus een periode van ruim 10 jaar tussen de etudes en de eerste versie van dit concert. Het pianoconcert werd door Sergej Rachmaninov uiteindelijk voltooid in 1941, nadat hij er verschillende eerdere versies van had geschreven, in 1927 en 1928. Deze versies reviseerde hij herhaaldelijk (vooral het eerste en derde deel ervan).
De première van de eerste versie vond plaats in 1927; Leopold Stokowski dirigeerde het Philadelphia Orchestra en de componist zelf zat aan de vleugel. Het concert werd met matig enthousiasme ontvangen. De structuur ervan werd beschouwd als te vormloos en te moeilijk om in één keer luisteren te bevatten. Bovendien vond men het soms te veel geïnspireerd op de Rhapsody in Blue van George Gershwin (uit 1924). Men vond dat de jazzy elementen in zijn pianoconcert niet pasten bij de broeierige sfeer en donkere thema’s die men van Rachmaninov gewend was.
Het concert is opgedragen aan de Russische componist Nikolaj Medtner (1880-1951); Rachmaninov en Medtner waren niet alleen goede vrienden, maar beide waren Rusland na de revolutie ontvlucht en leefden in ballingschap.
Delen
De compositie bestaat uit drie delen:
- Allegro vivace (g mineur)
- Largo (C majeur)
- Allegro vivace (G majeur)
Het concert duurt ongeveer 28 minuten en is georkestreerd voor 3 fluiten (ook piccolo), 3 hobo's (ook althobo), 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, twee trompetten, 3 trombones, tuba, pauken en 5 slagwerkers en strijkers.
Zoals veel van Rachmaninovs latere werken, is het concert gewaagd, chromatisch van aard en heeft het distinctieve jazzy kwaliteiten. Alleen het tweede deel (Largo) heeft een duidelijke melodie; de andere twee delen lijken voornamelijk te bestaan uit cadenza’s en virtuoze pianoloopjes.
Het 4de pianoconcert heeft niet dezelfde populariteit als het beroemde 2de pianoconcert met de melancholische melodieën die lang na een concert in het hoofd blijven rondzingen, of als het 3de pianoconcert dat dankzij het melodische thema, de vele virtuoze passages en een heroïsche finale in D-grote terts een favoriet is van jonge pianisten tijdens pianoconcoursen. Met het 4de pianoconcert brak Rachmaninov in vele opzichten met zijn vroege periode; melodie en klassieke structuur werden ondergeschikt aan zijn gevoel, en dat was bitter tragisch. Bovendien zaten er meer moderne invloeden in: eerder noemden we al de jazzy invloeden van George Gershwin, maar vrije ritmes, onduidelijke 'zwevende' harmonieën en dissonanten herkennen we direct bij andere tijdgenoten, zoals bij Darius Milhaud met "La création du monde" (1922-1923), en nog veel meer bij de dan moderne componisten Igor Strawinski, Béla Bartók, Sergej Prokofjew en Paul Hindemith. Het is overigens maar de vraag wie wie beïnvloedde? De Russische pianist Svjatoslav Richter, die zowel een pleitbezorger was van Rachmaninov als van Prokofjew zei het zo: "Prokofjew had een hekel aan Rachmaninov, ongetwijfeld omdat hij zo door hem beïnvloed was."[1]
De modernismen in het 4de pianoconcert hebben er mogelijk toe bijgedragen dat Rachmaninov zich hiermee vervreemde van de klassieke concertgangers, en dat aanhangers van de avant-garde hem allang hadden weggezet als een mastodont uit het verleden. Wie bijvoorbeeld de Rachmaninov biografie uit 1950 van Johan Andriessen erop naslaat, tot nu toe de enige oorspronkelijk Nederlandse Rachmaninov biografie, herkent het neerbuigende oordeel van tijdgenoten (blz. 238): "Wat er zich in onze tijd heeft ontwikkeld, is het 'gematigd-moderne' genre van de meeste amusements- en filmmuziek. Het vierde pianoconcert was voor Rachmaninow's vele bewonderaars ongetwijfeld een teleurstelling. Na de drie voorgaande bracht het een gevoelige anticlimax."[2] Zover bekend heeft geen Nederlandse pianist het werk ooit op zijn of haar repertoire durven nemen.
Na de val van Stalin mochten ook de voorheen decadente, want gevluchte, Russische componisten weer geprogrammeerd worden. Eerder noemden we al de belangrijke bijdrage van Svjatoslav Richter aan de herwaardering van Rachmaninov. Het 4de pianoconcert dankt de herwaardering ongetwijfeld aan Vladimir Asjkenazi die het concert sinds de jaren 60 frequent uitvoerde, en vanaf 1972 meermaals en in verschillende versies heeft opgenomen.
Opnames
- Sergei Rachmaninov, pianist, met het Philadelphia Orchestra gedirigeerd door Eugene Ormandy, opgenomen in 1941.
- Arturo Benedetti Michelangeli, pianist, met het Philharmonia Orchestra gedirigeerd door Ettore Gracis, opgenomen in 1957.
- Vladimir Asjkenazi, pianist, met het Concertgebouworkest gedirigeerd door Bernard Haitink, opgenomen in 1984.
- Vladimir Asjkenazi, pianist, met het London Symphony Orchestra gedirigeerd door André Previn, opgenomen in 1972.
- Jean-Yves Thibaudet, met het Cleveland Orchestra gedirigeerd door Vladimir Asjkenazi, opgenomen in 1996.
Externe link
- Rachmaninoff's Works for Piano and Orchestra Een analyse van Rachmaninovs werken voor piano en orkest inclusief de pianoconcerten en de Rapsodie op een thema van Paganini.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
|