Paul Meurisse


Paul Gustave Pierre Meurisse (Duinkerke, 21 december 1912Neuilly-sur-Seine, 19 januari 1979) was een Frans acteur. Hij was van alle markten thuis, maar hij speelde vooral in politiefilms, drama's en komedies. Hij was bekend om zijn elegantie, zijn geraffineerde manier van spreken en zijn stoïcijnse en ironisch onverstoorbare manier van acteren.

Paul Meurisse
Algemene informatie
Volledige naamPaul Gustave Pierre Meurisse
GeborenDuinkerke, 21 december 1912
OverledenNeuilly-sur-Seine, 19 januari 1979
LandFrankrijk
Werk
Jaren actief1940 - 1978
BeroepActeur
(en) IMDb-profiel
Portaal    Film

Leven en werk

Debuut en carrière in het variété

Meurisse studeerde rechten maar wilde liever zingen. In 1936 vertrok hij naar Parijs waar hij op de radio deelnam aan een zangwedstrijd die hij meteen won. Hij werd als danser aangenomen in Le Trianon. Met de steun van Édith Piaf, met wie hij twee jaar lang een relatie kreeg, zette Meurisse een concertreeks op in de Parijse cabarettheaters. Hij trad onder meer op in de music-hall-zaal ABC, in het voorprogramma van de destijds populaire Marie Dubas. Zo maakte hij geleidelijk aan naam in de wereld van het variété. Hij werd er uiteindelijk opgemerkt door Jean Cocteau. Die schreef voor het koppel Piaf-Meurisse het toneelstuk Le Bel indifférent (1940).

Jaren veertig: start van een drukke filmacteurscarrière

Piaf spoorde Meurisse aan zijn kans te wagen als filmacteur. Ze waren samen te zien in Montmartre-sur-Seine (1941), een dramatische komedie van Georges Lacombe over het wel en wee van de liefde in Montmartre. Meurisse speelde nog enkele bijrollen, totdat hij de succesvolle rol van sinistere boef vertolkte in het duistere drama Macadam (1946) van Marcel Blistène. Vanaf dan ontwikkelde hij een drukke acteurscarrière waarin zijn deelname aan het onvoltooide La Fleur de l'âge (1947) van het duo Marcel Carné-Jacques Prévert en zijn rol als inspecteur in de politiekomedietrilogie van Jacques Daroy rond inspecteur Sergil het vermelden waard zijn.

Jaren vijftig: de grote rollen

Henri-Georges Clouzot gaf Meurisse zijn eerste echte glansrol, als de hatelijke en machiavellistische directeur van een jongensinternaat in de thriller Les Diaboliques (1955). Simone Signoret was voor de derde keer zijn tegenspeelster, ditmaal als maîtresse van zijn personage. Ook met mede-acteurs Charles Vanel, Michel Serrault en Noël Roquevert speelde hij later nog meerdere keren samen. In 1959 schreef Meurisse drie opmerkelijke rollen op zijn naam. In het psychodrama La Tête contre les murs (Georges Franju), de verfilming van de gelijknamige roman van Hervé Bazin, was hij de arts die het goed meende met de psychiatrische patiënt. Hij speelde ook mee in het verzetsdrama Marie-Octobre (Julien Duvivier), en vertolkte de bioloog die heilig geloofde in kunstmatige bevruchting in de komedie Le Déjeuner sur l'herbe, de voorlaatste film van Jean Renoir. Daarna speelde hij een tweede keer onder de leiding van Henri-Georges Clouzot in diens passioneel drama La Vérité. Als advocaat stond hij er tegenover de van moord beschuldigde Brigitte Bardot.

Jaren zestig: 'Le Monocle' en Melville

De jaren zestig werden gekenmerkt door heel wat (politie)komedies waarvan de trilogie rond le monocle, een agent van de Franse inlichtingendienst, de bekendste was. Deze trilogie - Le Monocle noir (1961), L'Œil du Monocle (1962) en Le Monocle rit jaune (1964) - werd geregisseerd door Georges Lautner. In de tweede helft van de jaren zestig speelde Meurisse mee in twee films van grootmeester Jean-Pierre Melville, met Clouzot en Lautner de derde belangrijke regisseur in zijn filmcarrière. In het gangsterdrama Le Deuxième Souffle (1966) en in het verzetsdrama L'Armée des ombres (1969) vertolkte hij indringende hoofdrollen naast Lino Ventura.

Jaren zeventig: de laatste rollen

De jaren zeventig zette Meurisse in met het genre waarin hij uitmuntte; in de politiekomedie Le Cri du cormoran le soir au-dessus des jonques (1970) omringde hij zich met getrouwen als scenarist-regisseur Michel Audiard, Michel Serrault en Bernard Blier. Hij speelde in die tijd ook twee keer samen met Alain Delon: in de komedie Doucement les basses (1971) van Jacques Deray, en in het drama Le Gitan (1975) van José Giovanni. Zijn laatste film was de zedenkomedie met de welsprekende titel L'Éducation amoureuse de Valentin (1976) van Jean L'Hote.

Toneel en overlijden

Meurisse was ook regelmatig te zien op de planken, in toneelstukken van onder meer Jean Anouilh en Françoise Dorin. Nadat hij begin 1979 in een voorstelling van Mon père avait raison, een stuk van Sacha Guitry, had meegespeeld, kreeg hij een hartaanval. Meurisse overleed de volgende dag op 66-jarige leeftijd.

Filmografie

Bibliografie

  • Paul Meurisse: Les Éperons de la liberté (memoires), collectie A jeu découvert, Robert Laffont, Paris, 1979.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.