Oöïde
Een oöïde (Oudgrieks: ᾠοειδής, ōoeidés = eivormig, ᾠόν, ōón = ei, εἶδος, eídos = vorm, gedaante) is een uit regelmatige concentrische lagen (lamellae) opgebouwde ronde klast in een sedimentair gesteente. Het is de belangrijkste soort niet-biogene carbonaatklast.
Ontstaan
Oöïden ontstaan in water dat verzadigd is van een bepaald mineraal en aan golfwerking blootstaat. Zulke omstandigheden komen voornamelijk voor in tropisch (warm) zeer ondiep zeewater, zoals op het Bahama Platform of in de Perzische Golf. Rond een kristallisatiekern (ook nucleus genoemd), zoals een zandkorrel of fragment van een schelp zal het mineraal neerslaan, terwijl de golfwerking ervoor zorgt dat de korrel heen en weer blijft rollen. Zo ontstaan om de korrel heen schillen opgebouwd uit het mineraal. Als de korrel groot genoeg groeit, zal hij langzaam naar beneden rollen en op de zeebodem bezinken.
Samenstelling
Meestal is het mineraal in kwestie calciet of aragoniet, maar oöïden kunnen ook opgebouwd zijn uit fosfaten, kiezelzuur, dolomiet of ijzerhoudende mineralen als hematiet. Een gesteente dat uit oöïden is opgebouwd wordt een oöliet genoemd.
Een vergelijkbaar proces is de vorming van een parel, ook daarbij slaat een mineraal neer in concentrische lagen om een kristallisatiekern.
Als een oöïde groter wordt dan 2 mm, spreekt men van een pisoliet of pisoïde.
Afbeeldingen
- Oöïden in een slijpplaatje, met duidelijk zichtbare schillen rond een kern; Carmel Formatie; (Midden Jura), Gunlock, Utah.
- Close-up van de concentrische lagen (lamellae) rond de nucleus
Zie ook
- Intraclast