Oreste Pinto

Oreste Pinto (Amsterdam, 9 oktober 1889 - Londen, 18 september 1961) was een officier van de Nederlandse Veiligheidsdienst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij betrokken bij de contra-spionage en verantwoordelijk voor de ontmaskering van diverse spionnen.

Jeugd

Pinto werd in 1889 geboren in een joods gezin. Zijn vader, een commissionair, had een goed inkomen en de familie leed geen gebrek. Oreste Pinto doorliep de HBS en vervulde vervolgens zijn dienstplicht bij de infanterie. Vervolgens trok hij naar Parijs en studeerde letteren aan de Sorbonne Universiteit in Parijs. Pinto had een grote aanleg voor talen en hij sprak vloeiend Frans, Duits en Engels.

Deuxième Bureau

Volgens zijn eigen autobiografische aantekeningen werd Pinto voor de Eerste Wereldoorlog gerekruteerd door het Deuxième Bureau, de toenmalige Franse geheime dienst. In diezelfde tijd leerde hij in Amsterdam Anne Brookes kennen, een Britse onderwijzeres. Pinto huwde Anne in mei 1914 en verhuisde naar Londen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij door het Deuxième Bureau weer ingezet als spion met Nederland als thuisbasis. Hij spioneerde in Duitsland tot hij in 1915 plotseling uit dit land moest wegvluchten. Zijn talenkennis kwam van pas bij zijn aanstelling bij de Sûreté de Territoire waar hij de rest van de oorlog vluchtelingen en deserteurs ondervroeg bij de Somme-linie.

Interbellum

Na de Eerste Wereldoorlog leidde Pinto een vertaalbureau en was hij directeur van een aantal handelsbedrijven. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd Pinto benaderd door MI-5, de Britse contraspionage. Hij trad niet officieel in dienst, omdat hij dan zijn Nederlanderschap zou verliezen, maar werd een soort freelancer. Na de Duitse inval in Polen in 1939 leidde Pinto een opvangcentrum voor vluchtelingen van MI5 in Norwood. Weer moest hij potentiële spionnen ontmaskeren. In april 1941 werd hij benoemd tot chef-Nederland bij de Royal Victoria Patriotic School. Hier concentreerden MI5 en MI19 de binnengekomen vluchtelingen uit het bezette Europa. Pinto ondervroeg Nederlandse Engelandvaarders en probeerde er achter te komen wie eventueel een door de Duitsers gezonden spion was. In september 1942 nam hij ontslag en ging werken voor de Politiebuitendienst, een Nederlandse veiligheidsdienst te Londen, ressorterend onder het Nederlandse departement van Justitie.

Spycatcher

In zijn na de oorlog verschenen boek ‘Spycatcher’ beschrijft hij hoe hij zeker acht spionnen ontmaskerde. Ook was Pinto zijdelings betrokken bij de controle van agenten die door de Special Operations Executive (SOE) naar Nederland werden gestuurd. Hij stond versteld over de slechte voorbereiding en oefende grote kritiek uit op de mensen die de agenten het veld instuurden. Zo droegen sommige agenten Engelse merkjes in hun kleding. Helaas bleek later dat Pinto gelijk had. De Duitse Abwehr arresteerde bijna alle agenten die door de SOE boven Nederland gedropt werden. In september 1944 werd Pinto majoor en hoofd van de Nederlandse contraspionageafdeling bij het geallieerde opperbevel. In die functie werd hij belast met het verhoor van vluchtelingen die door de Duitse linies waren gekomen. Pinto ontmaskerde in deze functie de dubbelagent Christiaan Lindemans, beter bekend als “King Kong”. Oreste Pinto hield later vol dat Lindemans het plan voor Operatie Market Garden had verraden, maar dit is nooit bewezen.

Naoorlogse jaren

Eind december 1944 liep Pinto een ernstige bronchitis op en werd naar Londen teruggestuurd. In maart 1945 was hij weer hersteld en keerde hij terug bij de Politiebuitendienst, die inmiddels was omgedoopt tot Sectie IIIA van het Militair Gezag. Na de bevrijding trad hij in dienst van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), waar hij het personeel trainde en zich bezighield met enkele spionagegevallen. Na een aantal beschuldigingen die tegen hem werden ingebracht verliet hij in oktober 1945 de BNV. Pinto zou in een aantal gevallen ten onrechte verklaringen van politieke betrouwbaarheid hebben afgegeven. Desondanks werd Pinto bevorderd tot luitenant-kolonel, en per 1 februari 1946 aangesteld als hoofd van de afdeling recherche bij het Commissariaat-Generaal voor de Nederlandse Economische Belangen in Duitsland. Hier diende hij weggevoerde goederen op te sporen en frauduleuze handelingen door het personeel te onderzoeken. Opnieuw werd hij beschuldigd, ditmaal voor het smokkelen van kostbaarheden naar Nederland . Begin 1948 werd hij ontslagen. Pinto vestigde zich weer in Londen en schreef in de jaren vijftig enkele boeken over zijn verleden als ‘contra-spion’. Deze werden gemengd ontvangen. Veel oud-collega’s vonden dat Pinto wel heel veel eer voor zich zelf opeiste, ook voor zaken waar hij nauwelijks mee te maken had gehad. Het publiek smulde echter van de verhalen en ze werden door de BBC met groot succes omgezet in radio en televisieseries.

Pinto overleed in 1961 in Londen aan de gevolgen van chronische bronchitis.

Bibliografie

  • Spycatcher (1952) Werner Laurie
  • Spycatcher 2 (1960) Landsborough Publications
  • Spycatcher 3 (1960) Four Square Books
  • The spycatcher omnibus; the spy and counter-spy adventures of Lt.-Col. Oreste Pinto (1962) Hodder and Stoughton
  • Spionage contra spionage (1962), Schelten & Giltay (Nederlandse vertaling van Spycatcher omnibus)
  • De fuik; spionage contra spionage (1964) Scheltens & Giltay (ingekorte versie van Spionage contra spionage)
  • Vriend of vijand (1986) Balans (ingekorte versie van Spycatcher omnibus, vertaling Pieter Janssens)

Televisie

In het seizoen 1959-1961 zond de BBC de tv serie Spycatcher uit, de Britse acteur Bernard Archard speelde de rol van Pinto. In 1962 werd in Nederland een bewerking van deze serie uitgezonden onder de titel De Fuik, Frits Butzelaar nam de rol van Pinto voor zijn rekening.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.