Oostelijke koeskoes

De oostelijke koeskoes (Pseudocheirus peregrinus) is een klimbuideldier uit de familie der kleine koeskoezen (Pseudocheiridae).

Oostelijke koeskoes
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Diprotodontia (Klimbuideldieren)
Familie:Pseudocheiridae (Kleine koeskoezen)
Onderfamilie:Pseudocheirinae
Geslacht:Pseudocheirus
Ogilby, 1837
Soort
Pseudocheirus peregrinus
(Boddaert, 1785)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Oostelijke koeskoes op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Kenmerken

De bovenkant van het lichaam is meestal grijsbruin, de flanken zijn roodachtig, de onderkant is wit. De West-Australische dieren hebben een donkerdere rug en de gele flanken ontbreken en bij de ondersoort pulcher uit de regenwouden van het noorden is de bovenkant volledig oranje van kleur. De grijpstaart is grotendeels grijsachtig, maar de punt is wit. De kop-romplengte bedraagt 320 tot 380 mm, de staartlengte 300 tot 380 mm en het gewicht 660 tot 900 g.

Leefwijze

Deze soort is 's nachts actief, leeft in bomen en is sociaal (hij vormt familiegroepen). De oostelijke koeskoes eet bladeren, bloemen en fruit. In het noorden gebruikt hij voornamelijk boomholtes voor beschutting; in het zuiden bouwt het dier vaak een rond nest van boombast, twijgen en bladeren.

Verspreiding

Deze soort komt voor in Australië. Het belangrijkste deel van de verspreiding is langs de oostkust van de punt van het Kaap York-schiereiland tot het zuidoosten van Zuid-Australië, maar er zijn geïsoleerde populaties in het zuidwesten van West-Australië, op Tasmanië en op Kangaroo-eiland, Kingeiland en Flinderseiland.

Verspreidingsgebied

Voortplanting

De paartijd is van april tot november. Er worden twee jongen geboren (behalve bij de West-Australische populatie, waar de vrouwtjes meestal maar één jong krijgen).

Soortenbeschrijving

De West-Australische dieren, de ondersoort occidentalis Thomas, 1888, die donkerder van kleur zijn, vertegenwoordigen mogelijk een aparte soort. Deze soort komt voor in allerlei soorten bos. De oostelijke koeskoes is de enige soort van het geslacht Pseudocheirus, een geslacht dat eens alle kleine koeskoezen behalve de reuzenkoeskoes omvatte. De Queenslandkoeskoes, de rotskoeskoes en de soorten van Pseudochirops werden in 1988 van Pseudocheirus gescheiden, gevolgd door Pseudochirulus in 1995.

Literatuur

  • Groves, C.P. 2005. Order Diprotodontia. pp. 43–70 in Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: A taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, Vol. 1: pp. i-xxxv+1-743; Vol. 2: pp. i-xvii+745-2142. ISBN 0 8018 8221 4
  • Menkhorst, P. & Knight, F. 2001. A Field Guide to the Mammals of Australia. South Melbourne: Oxford University Press, x+269 pp. ISBN 0 19 550870 X
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.