Omri

Omri ("De Heer is mijn leven") was de koning van Israël en de vader van Achab. Hij regeerde van 881 - 869 v.Chr. Omri was aanvankelijk commandant van het Israëlitische leger tijdens de heerschappij van Ela tot aan diens dood.

Omri
Koning van Israël
Periode881-869 v.Chr.
VoorgangerZimri
OpvolgerAchab
DynastieHuis van Omri
KinderenAchab
Bron: 1 koningen 16:21-28

Keuze van Omri als koning

Toen Zimri Ela vermoordde en zichzelf tot koning uitriep, riep het leger te Gibbeton Omri uit tot koning. Hij leidde het leger naar het koninklijk paleis in Tirza waar Zimri, die inzag dat verzet zinloos was, het paleis in brand stak en stierf.[1] Na de dood van Zimri gaf "de helft van het volk" zijn steun aan de pretendent Tibni. En het duurde enkele jaren voordat Omri erin slaagde Tibni te verslaan.

Strategische situatie in Israël

De Israëlische regio in de 9e eeuw v.Chr.: donkerblauw de Fenicische stadstaten donkergroen het koninkrijk Israël. lichtgroen het koninkrijk Judah grijs de Filistijnse stadstaten en geel het koninkrijk Edom.

Omri werd geconfronteerd met een netwerk van religieuze belangen dat zich van over de zuidgrens uitspreidde met zijn hoofdzetel in de jahweïstisch geworden tempel in Jeruzalem, die het twistpunt van voor de scheiding was geweest. De invloed van de Levieten was aanzienlijk want zij hadden van in het begin hun stempel op de politieke en ook militaire situatie gedrukt en gingen daar ook mee door. Zij waren het die middels hun profeten bepaalden wie de wereldlijke macht kreeg en op welke voorwaarden hij die kon uitoefenen. Om de religie buiten de macht van de priesters te houden had Omri een drietal belangrijke maatregelen voorzien. Ten eerste werd het bouwen van altaren op hoge plaatsen, en van tempels volgens de oude cultus, uitdrukkelijk weer toegelaten en zelfs aangemoedigd. Priesters werden vervolgens ook buiten de familie van de Levieten aangeduid, die tot dan zichzelf een erfrecht op deze functies hadden weten te bezorgen. En ten slotte werden ook nog tempels voor de Kanaänitische god Baäl bijgebouwd. Het waren drie maatregelen die uiteraard erg negatief bekeken en becommentarieerd werden vanuit het koninkrijk Juda, met name bij monde van de profeten. In feite was geen enkele van deze maatregelen echter nieuw. Ze waren ook reeds in zekere mate van toepassing geweest onder het bewind van Jerobeam I. Maar Omri bleek op alle gebied een goed strateeg te zijn.

Omri stabiliseerde ook zijn politieke grenzen en herstelde de betrekkingen met het politieke Jeruzalem door het uithuwelijken van zijn kleindochter Atalia aan de koning van Juda in het zuiden. Hij regelde ook een huwelijk van zijn zoon Achab met Izebel van Tyrus, waarmee hij een belangrijke handelsovereenkomst verzegelde met Fenicië in het noorden.

Omri zat stevig genoeg in het zadel om het koninkrijk Israël bij zijn dood aan zijn zoon Achab na te laten. Hiermee slaagde hij erin een dynastie te vestigen, die dan ook die van de Omriden wordt genoemd. Zijn nakomelingen heersten niet alleen voor de volgende veertig jaar over Israël, maar ook kort nog over Juda.

Buitenlandse bronnen

Met de assyriologie komen voor het eerst onafhankelijke bronnen van tijdgenoten naar voren ter controle van de Bijbelse historie van die tijd. Zo komen bijvoorbeeld de namen van koningen als Omri, Achab, Jehu in de Assyrische bronteksten voor. En de verslagen sluiten wederzijds op elkaar aan (mits de nodige respectievelijke overdrijvingen of weglatingen).

De vermelding Omri koning van Israël op de stèle van de Moabitische koning Mesa.

Omri is de eerste koning van zowel Israël als Juda die ook in documenten van andere staten genoemd wordt. Zijn politiek was erop gericht de belangrijke handelsweg dwars door het huidige Jordanië te beheersen, de oeroude karavaanroute, die de Koninklijke Weg genoemd werd. Daartoe was Omri er niet voor teruggeschrokken om het koninkrijk Moab te onderwerpen.

Op de stele van Mesha, een gedenksteen van de koning Mesha van Moab, die herinnert aan zijn strijd tegen Israël, meer bepaald tegen Achab, zoon van Omri, wordt deze koning eveneens vernoemd. De stele is gemaakt in 830 v.Chr., maar herinnert aan feiten van enkele decennia eerder. Het is een grote plaat van basalt, later in drie stukken teruggevonden, en nu bewaard in het Louvre:

Wat Omri betreft, koning van Israël, hij vernederde Moab vele jaren... En zijn zoon volgde hem op en ook hij zei: 'ik zal Moab vernederen'. Zo sprak hij in mijn tijd, maar ik overwon hem en zijn huis, terwijl Israël onderging voor immer.[2]

In Assyrische inscripties wordt Israël nog lang na zijn dood "Land van Omri" genoemd.

Bijbelcommentaren omtrent Omri

Van de prestaties van Omri staat weinig in het Bijbelboek Koningen vermeld. Of dat is omdat hij Jahweh niet met heel zijn hart was toegedaan, is niet bekend. Zo worden de vele bouwprojecten die Omri en zijn zoon Achab ondernamen niet vermeld. Wel wordt vermeld dat Omri een berg kocht van Semer en daar zijn hoofdstad van Israël, Samaria, bouwde. Maar dat gebeurde pas in het laatste jaar van zijn regering, al was het zijn grootste onderneming. Hij bouwde hier samen met zijn zoon Achab een buitengewoon paleizencomplex op de top van de heuvel. Het werd beschermd door een muur met zorgvuldig gekante steenblokken. Lager op de helling kwamen massieve versterkingen rond de buitenstad. De nieuwe hoofdstad gaf haar naam aan het hele gebied. Later zouden ook de Israëlieten die er de bewoners van waren 'Samaritanen' worden genoemd.

Noten

  1. 1 Koningen 16:15-19.
  2. Stele van Mesha 3 (The Stela of Mesha, Livius.org).
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.